De kritiek die Van der Ploeg in zijn laatste week als staatssecretaris tegenover 3VOOR12 uitte op het Nationaal Popinstituut (NPI), is op zijn zachtst gezegd in het verkeerde keelgat geschoten. Kranten berichtten inmiddels al over de woedende reactie van het NPI op de beweringen dat het instituut op macht belust zou zijn op macht en de insinuatie dat contact met de huidige muziekscene verloren is (zie links). Maar naast woede is er vooral ook ontzetting over ‘onwaarheden’ die Van der Ploeg spuit. Over de mogelijkheden die het nieuwe Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing (FPPM) biedt voor poppodia bijvoorbeeld.
Van Beusekom: “Van der Ploeg weet niet waar hij het over heeft en maakt ronduit misleidende opmerkingen. Zo suggereert hij dat kleine podia gewoon door kunnen gaan met het programmeren van - sorry voor alle muzikanten - de ‘gewone Nederlandse bands’. Dat is echt flauwekul. Er is geen sprake van dat kleine of grote podia bij het nieuwe fonds subsidieaanvragen kunnen doen voor de gewone band-programmering.”
Driectielid Arjen Davidse vult aan: “Het enorme geldbedrag in het FPPM lijkt aanlokkelijk, maar ik denk dat de praktijk snel uitwijst dat dat enorme bedrag niet meteen naar de poppodia gaat. Bovendien is het heel raar dat als 95% van je programmering uit popmuziek bestaat en er wordt besloten om die overige vijf procent wat te stimuleren, je daarvoor de overige subsidies afschaft om het te financieren. Toch is dat wat er nu gebeurt. Je verzint een regeling ‘slagroomtoefjes op de cake’ en vervolgens schop je de cake eronder vandaan. ”
BELANGENVERSTRENGELING
Een van de belangrijkste redenen om de subsidiefunctie ook van het NPI af te nemen was voor Van der Ploeg de veronderstelde belangenverstrengeling. “Het is bestuurlijk niet kies om zowel subsidies te verdelen en de functie van kennisinstituut te vervullen", aldus Van der Ploeg vorige week. Een generalisatie die geen recht doet aan de werkelijke situatie volgens Van Beusekom:
“Het probleem dat Van der Ploeg aanstipt, speelde inderdaad bij de andere subsidieverstrekkers voor kamermuziek en jazz. Toen we onze subsidieregeling gingen ontwerpen, hebben we goed gekeken naar die andere instituten. Ze bleken niet alleen subsidies te verstrekken, maar ook zelf te bepalen welke podia en bands konden rekenen op geld. Wij zagen dat en besloten dat we dat echt never nooit zo moesten doen.”
En juist dat is volgens Davidse een doorn in het oog van het ministerie: “Voor het ministerie is het een grote schoonmaakactie. Het moest maar eens afgelopen zijn met de dubbelfunctie van al die kleine clubjes voor kamermuziek, popmuziek en de jazz. Maar dat er dan een club tussenzit die zijn zaakjes wel op orde heeft, is alleen maar lastig. Dat wordt voor het gemak gewoon genegeerd. En zo zijn we toch een klein beetje slachtoffer van het feit dat het elders niet goed zat.”
“Een ander misverstand is de verkondiging dat er een groot efficiënt loket komt. Er wordt wel heel makkelijk voorbijgegaan aan het feit dat er op dit moment een regeling bestaat die uitermate goed werkt, waar waanzinnig veel controle op plaatsvindt. Dat moet straks zo blijven bij een fonds dat uit vier mensen bestaat en zometeen alle cultuurstromingen, alle subsidieregelingen moet doen voor alles wat er is, kamermuziek, toneel, jazz, popmuziek noem maar op? Met zijn vieren!!? Dat wordt een zootje. Hoezo klakkeloos weggooien van geld? We hebben juist zeer strakke regeling, maar daar is de man niet in geinteresseerd.”
OUDE BANDJESCULTUUR
Een andere zeer gevoelige snaar raakte Van de Ploeg met zijn opmerking dat het NPI misschien wel het contact met de huidige muziekcultuur heeft verloren:
Van Beusekom: “Die Van der Ploeg suggereert dat wij niet meer van de wereld zijn en dat wij invloed zouden kunnen uitoefenen op de programmering van de kernpodia, alsof daar alleen maar bandjes uit de oude bandjescultuur zouden spelen. Wat bedoelt hij daarmee? Bedoelt hij dat het tijdperk van bands voorbij is? Bedoelt hij dat al die mensen die jaarlijks naar honderden festivals en duizenden concerten gaan gek zijn. Is dat niet meer van deze wereld? De man weet bij benadering niet waar hij het over heeft. En dan zijn bewijsvoering. Hij ‘hoort wel eens van die geluiden.’ Het schetst echt een verontrustend beeld van de overheid die zijn mening blijkbaar baseert op roddels in plaats van harde cijfers en feiten.”
Davidse: “Al vele, vele jaren geleden speelde hier de discussie rond de vraag of een dj een artiest is. Ja, hebben we toen gezegd. Van der Ploeg wil die discussie nu nog een keer als een oude koe uit de sloot halen. Dat is al lang een gepasseerd station. Wij subsidiëren op dit moment naast honderden bands ook honderden dj’s. Al jaren.”
TOEKOMST
Davidse: “Wij hebben de hoop zeker nog niet opgegeven. Domme dingen zijn er om terug te draaien. We hebben nog 2,5 jaar voor de boeg voordat het echt is afgeschaft en we zullen het zeker niet lijdzaam over ons heen laten komen. De nieuwe staatssecretaris, Cees van Leeuwen, komt uit de oude bandjescultuur waar Van der Ploeg het over had. Veel ouder dan Kayak hebben we ze niet. Hij weet in ieder geval waar hij over praat. Maar het is natuurlijk even afwachten. We waren bij de komst van Van der Ploeg ook even enthousiast, maar nu zitten we met de kater. Maar we zijn niet anders gewend. In de zevenentwintig jaar dat we bestaan hebben we alleen maar moeten strijden tegen onbegrip en tegenwerking. We zijn gepokt en gemazeld, en die Nederlandse popmuziek, die blijft toch wel.”
Van Beusekom: “Het gaat er uiteindelijk om dat die twee miljoen gulden behouden blijft voor de Nederlandse popmuziek. Wie dat uitvoert is in feite niet relevant.”
NPI: "Domme beslissingen zijn er om terug te draaien"
Jaap van Beusekom en Arjen Davidse reageren op uitlatingen Van der Ploeg
Furieus is het Nationaal Popinstituut (NPI) over de uitspraken van inmiddels ex-staatssecretaris Rick van der Ploeg. “Tot voor kort had ik niks tegen de man persoonlijk.” Daar lijkt nu verandering in gekomen. Het NPI kaatst de bal emotioneel terug.