Elephant debuteert met een album vol kristalheldere indiepopsongs
Rotterdammers volgen hun gevoel en gaan ervoor
Zo eens in de zoveel tijd komt er zo’n debuutplaat uit waar alles aan klopt. Alle liedjes raak, sprankelende melodieën, niks meer aan doen. Een klassieke Excelsior-release, zo’n liedjesplaat waar niets revolutionair aan is, maar waar Ferry Roseboom voor lééft. Dat het Rotterdamse Elephant die potentie had wisten we eigenlijk al sinds hun debuutsingle ‘Calling’, een fris klinkende indiepopsong waarin zanger Frank Schalkwijk zingt hoe hij zijn roeping gevonden heeft, maar die het liefst ook meteen weer vergeet. Want ja, met deze muziek is geen droog brood te verdienen. ‘En toch hebben we besloten met ons werk te stoppen en ons volledig op de muziek te richten. Dat was in november 2019, net voor alles plat ging.’
Ehm, ja, da’s balen, maar Schalkwijk maakt zich geen illusies, ook nu de podia open zijn zal het niet makkelijk zijn een stevig inkomen uit de band te halen. Hij rekent voor: ‘Op dit moment doen we vooral voorprogramma’s, waarbij je 150 euro mag verdelen over vier bandleden. Na aftrek van kosten blijft er tien euro per persoon over. Maar we zien wel dat steeds meer mensen naar onze muziek luisteren, er is veel aandacht voor de band. Daar doen we het voor, de rest maakt niet uit.’
Het is natuurlijk ook een mooie overtuiging: geloven in je eigen muziek, no matter what. En met zo’n debuutplaat mag dat ook best, want Elephant blijkt veel meer beklijvende liedjes te hebben. Grappig genoeg duikt daarin steeds dezelfde zoektocht naar persoonlijk geluk op. Is die te vinden in zelfbedwelming (‘Medicine’)? Of beter de blowtjes inruilen voor hardlopen? Moet je de wijde wereld in trekken of juist een rustig leven op het oude nest opzoeken? In ‘Hometown’ bezingt Elephant de terugkeer naar het dorp van je jeugd. ‘Onze bassist en gitarist kwamen ermee, zij komen allebei uit Rijsoord, bij Ridderkerk. Ze draaien trouwens ook wel eens om, de een gitaar de ander bas. Ze zijn eigenlijk dezelfde persoon. Ik kom zelf ook uit een dorp, woonde vervolgens op allerlei plekken. Als ik terug ‘thuis’ kom valt me altijd op hoe weinig er verandert.’
Uiteindelijk trok voor Elephant de grote stad en de ambitie, maar wel de meest dichtstbijzijnde grote stad: Rotterdam. Tenminste: drie van de vier bandleden wonen daar, frontman Frank Schalkwijk woont onder de rook van Leiden. Van daaruit, vanuit een oefenruimte in een kas van een oom, werkt Elephant aan een oeuvre. Met geduld, want het festivalseizoen van 2022 zit nog op slot met acts die er al waren voor Elephant op het toneel verscheen. ‘Maar wij gaan gewoon verder met liedjes maken. De liedjes komen nog steeds.’