LL19: The Growlers mag in The Hangover spelen
Doezelige indie doet verlangen naar de hangmat
‘And away we go friends,’ zegt zanger Brooks Nielsen op z’n lekker lullige toon en de band begint midtempo te spelen. De frontman loop op z’n zondagmiddags rond, zingt en praat met kenmerkend snerpende stem, de microfoon ligt losjes in zijn hand. Nielsen had met zijn gele vestje en Elvis- meets rockabillykapsel een personage uit The Hangover 5 kunnen zijn. Het werk van The Growlers heeft een lijzige feel en Nielsen is daar de perfecte verpersoonlijking van.
De Californische band is al een aantal albums onderweg waar het in dezelfde omgeving kuiert. De indiepop heeft een prominent orgelgeluid, is altijd melodieus, zit goed gevuld met sterke liedjes. Bij het in 2016 verschenen City Club heeft de band een opkontje gehad van Julian Cassablancas van The Strokes dat zich met het werk bemoeide. Dat leverde het beste materiaal op. Het is niet verbazingwekkend dat Cassablancas gecharmeerd is van The Growlers. Beide bands hebben het puntige maar het kan ook lijken alsof de frontmannen half slapend van de bank af rollen.
Aanvankelijk is The Growlers net iets te veel van dat slaperige. De band is in de voor hun status te grote Heineken-tent geprogrammeerd waar de loomheid niet makkelijk tot alle rijen doordringt. Als het allemaal wat meer uptempo mag, komt de sfeer erin. Dan begrijpt het publiek ook beter wat The Growlers inhoudt. Wiegen bij The Growlers is soms meer dan voldoende.
HET MOMENT:
De bandleden van The Growlers spelen alsof er geen publiek voor ze staat, maar de ogen gaan steeds verder open. Nielsen merkt op dat het publiek het wel leuk lijkt te vinden. Hij legt ook nog even het oeuvre uit. ’Some songs are fast, some are slow, some are new, some are old. They’re a bunch of love songs.’ Duidelijk.
Meer #LL19 in ons dossier vol voorpret, interviews, recensies, en sfeervideo's!