Raad Voor Cultuur: experimenteer met vollere zalen
Adviesorgaan wil ook dat tweede steunpakket breder verdeeld wordt
De Raad Voor Cultuur, het belangrijkste adviesorgaan voor de minister van OCW, heeft een stevige brief geschreven aan Ingrid van Engelshoven. De Raad stelt dat de minister aan het voorbeeld van landen om ons heen moet volgen, die de maatregelen voor cultuurinstellingen voorzichtig versoepelen. Zo maakte de Vlaamse minister van cultuur Jan Jambon het vorige week een stuk makkelijker voor theaters en bioscopen om publiek te ontvangen. Zij hoeven niet langer een rij vrij te houden tussen de gevulde rijen, waardoor de bezettingsgraad omhoog kan tot wel 60%. Ook in Duitsland en Oostenrijk worden de regels langzaam maar zeker iets versoepeld.
'Wanneer Nederlandse theaters, filmhuizen en andere cultuurlocaties 50 tot 60 procent zaalbezetting zouden kunnen realiseren in plaats van de 25 tot 30 procent die nu mogelijk is, kunnen ze eerder break-even draaien', schrijft de Raad. 'Dat zou niet alleen in termen van hun weerbaarheid een grote impuls zijn, maar biedt ook in artistiek opzicht voor maker en publiek veel interessantere en rijkere mogelijkheden. Het zal bij succes snel de afhankelijkheid van noodsteun kunnen verminderen.' De versoepelingen zouden in nauw overleg met de veiligheidsinstanties en het RIVM moeten plaatsvinden, en zouden per regio anders kunnen zijn, afhankelijk van het aantal besmettingen in de betreffende stad. 'Door weloverwogen, gecontroleerde experimenten en door goed te kijken naar internationale ontwikkelingen op dit vlak, kunnen de maatregelen binnen de gezondheidsnormen worden versoepeld. De resultaten kunnen worden gedeeld met andere sectoren. We kijken wat dit betreft ook naar het openbaar vervoer, waar mensen alweer in volle treinen worden vervoerd op een minder gecontroleerde wijze dan in theater of concertzaal mogelijk is.'
Daarnaast doet de Raad Voor Cultuur een dringend beroep op de minister om het tweede steunpakket, dat eind augustus werd aangekondigd, breder te verdelen in de cultuursector. Het eerste pakket van 300 miljoen ging naar de al gesubsidieerde instellingen, de kroonjuwelen van de Nederlandse cultuur, maar niet naar vrije producenten, nachtclubs, freelancers en makers, en die zijn goed voor een aanzienlijk deel van het culturele leven.
'We benadrukken dat hiermee de kloof tussen het gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde deel van de sector ongewenst wordt verbreed, juist waar die sectoren de laatste jaren dichter naar elkaar opschoven en elkaar meer opzochten. Dit is een onwenselijke ontwikkeling. Schrijnend is dat de crisis hierdoor juist professionals en genres waarvan de raad in eerdere adviezen aangaf dat ze nog te weinig worden gestimuleerd door de overheid – zoals pop en overige niet-klassieke muziek, urban, spoken word, musical, nieuwe makers – nog verder op achterstand raken. Het risico bestaat bovendien dat sectorbreed hooggekwalificeerde professionals het vak verlaten, wat een aderlating betekent voor de sector.'