Album van de Week (44): The Cure
Muziek als enige remedie voor somberheid
Die bombastische drums, eerste gitaartonen en melancholische synths, die onmiskenbare stem van Robert Smith, die zingt: ‘This is the end of every song that we sing / The fire burned out to ash and the stars grown dim with tears’.
Misschien heb je het al gehoord, dit begin van ‘Alone’. Het begin van de eerste The Cure-plaat in zestien jaar. Twee jaar geleden speelde de legendarische gotische rockband de tracks namelijk al in de Ziggo Dome. Het overgrote deel van Songs Of A Lost World lag drie jaar daarvoor al klaar. Nooit eerder schaafde Smith zo lang aan een album en sinds 1985 heeft hij nooit meer alle touwtjes in handen genomen tijdens het componeren van een album. Maar nu wel. Het resultaat? Een tour de force van The Cure, en een extreem eerlijk kijkje in het brein van de met vlagen sarcastische, maar vooral sombere en angstige zanger van deze band.
Dat Smith verdrietige liedjes kan schrijven, hoef je niemand uit te leggen. Het hele oeuvre van The Cure barst ervan; een vrolijk liedje is zeldzaam. Existentiële angst speelde al een grote rol op Disintegration (1989). Nu Smith ook nog zijn ouders, ‘al zijn overgebleven ooms en tantes’ en zijn broer heeft verloren richting Songs Of A Lost World, is het geen wonder dat hij meer en meer filosofeert over de dood. Al in de eerste regels van ‘Alone’, en heel letterlijk op ‘I Can Never Say Goodbye’, over de dood van zijn broer: ‘Something wicked this way comes / to steal away my brother’s life’. De afsluiter ‘Endsong’ (Smith is weleens huilend vastgelegd tijdens het uitvoeren van deze track) is akelig droevig. ‘I’m outside in the dark, wondering how I got so old / It’s all gone, nothing left of all I loved.’ Het klinkt bijna als een afscheid. Alsof Smith er vrede mee heeft.
Pfff. Acht tracks, 49 minuten, en ruimte om bij te komen is er nauwelijks. Die zou dan moeten zitten in de opvallend lange muzikale intro’s van de liedjes. Intro’s met strijkinstrumenten, pianospel, of synthesizers. De prachtige arrangementen waar Smith zo lang aan sleutelde. Maar dan verschijnen langzaamaan weer die klassieke Cure-gitaren, en de kenmerkende stem van Smith die alleen maar mooier lijkt te worden en steeds meer emotie oproept. Smith lijkt beter dan ooit voorbereid om de grootste levensvragen te beantwoorden. Alleen hij kan dit zowel zo donker als zo mooi laten klinken. Laten we hopen dat muziek voor Smith een cathartisch proces is: zijn uitweg voor pijn en verdriet.