Album van de Week (49): Martinou
Luistertechno vol subtiele schakeringen
René Passet was jarenlang tegelijkertijd dance-journalist en file-lezer bij de ANWB, expert op het gebied van techno én wegen. Dus als hij iets schrijft over techno die ideaal klinkt om ‘op midtempo door de schemerige bossen te razen’, tja, dan let je op. Al helemaal als hij zo lovend schrijft als over het nieuwste album van de Zweedse producer Martinou. Dance-album van de maand, jaarlijstjesmateriaal, het hele circus. Zo ontstond er vorige week opeens een kleine buzz op muziek-Twitter (het vrolijkste uithoekje van het Nederlandse Twitterverse), en zo kan het dat een relatief obscure Zweedse producer met een paar duizend plays op Spotify opeens het Album van de Week scoort bij 3voor12.
Rift is het debuutalbum van de Zweed, uitgekomen op Nous’Klaer, het Rotterdamse label dat al een paar jaar garant staat voor vernuftige dance. Soms klinkt dat hard en stevig, soms ingetogen en glazig, maar er zit toch zeker een rode lijn in. Uitdagend doch functioneel, en vaak geproduceerd met een bepaalde elegantie. In die past de nieuwe van Martinou er uitstekend tussen. Rift is geen album dat de aandacht opeist met grootse hooks of intense breaks, maar eentje die de tijd neemt om zich te ontvouwen, om subtiel maar resoluut aan je broekspijpen te trekken. Hier een doffe kick die aanrukt, dan weer een melancholische melodie die opeens opdoemt, om zo steeds dieper en dieper in de groove te raken.
In de handen van de juiste dj kan dat type diepe techno de dansvloer in vervoering brengen. Luister maar naar onderwatertechno van ‘Submerged’ en ‘Cirrus Apparition’, het hypnotische ‘Velvet’, dat qua intensiteit maar blijft bouwen en bouwen, of ‘d i a s p a r’, die met z’n euforische breakbeat een van de meer uitgesproken tracks van het album is. Ideaal om je ogen te sluiten, en jezelf te verliezen in een in jezelf gekeerd dansvloermomentje.
Nu de dansvloer met afzetlint is afgezet is dat natuurlijk geen optie, maar op een koptelefoon valt het kwartje net zo goed, al meteen vanaf de pensieve opener van de plaat. Dan vallen de organische texturen op van het album, dat laagje ruis dat het drijvende ‘Rose Suffix’ wat meer warmte geeft, en vooral die melancholische melodieën die tracks als de uitgesponnen clubtrack ‘In Time We’ll Know’ en ‘Thunder Road’ de hoogte in stuwen. Geen idee hoe het klinkt op het geluidssysteem van een drassige bosrave, maar deze atmosferische producties lenen zich perfect voor een nachtelijke wandeling. De Zweedse bossen mag je er zelf bij bedenken.