LL22: Fever 333 sluit niemand buiten

Amerikaanse hardcore band staat voor empathie en inclusiviteit

‘Will everyone in the crowd with the ability to do so put their hands up and down for us?’ Jason Butler van Fever 333 kiest zijn woorden zorgvuldig. Deze Amerikaanse hardcore groep maakt keiharde tracks vol krijs-rap over alles wat niet deugt in de samenleving. En één van de hedendaagse hoofdzonden die ze met de grond gelijk maken is natuurlijk een gebrek aan inclusiviteit. Vandaag wordt er keihard gebeukt, maar zonder iemand buiten te sluiten.

De schreeuwlelijk in kwestie heeft twee bandgenoten meegebracht uit Californië: een shirtloze drummer die om de haverklap op zijn drumkruk staat en een gitarist die met atletische freerun-sprongen het publiek keigoed op weet te zwepen. Een bassist hebben ze niet nodig. Met een dubbele kickdrum en laag-gestemde gitaren zit het met het laag wel goed. Soms starten ze een tape in met wat extra geluidjes, maar voor het overgrote deel komt al dit lawaai écht van maar drie instrumenten. Als je Butler’s vocalen meetelt dan.

En dan mag je gerust doen. Hij schreeuwt zestig minuten lang zijn stem compleet aan gort. Letterlijk, af en toe dreigt hij hem te verliezen. Maar er valt zoveel recht te zetten in de wereld, dus hij blijft krijsen. Er is te weinig respect voor vrouwen en er zijn teveel geweren in Amerika. Vooral over Zwarte muzikanten in de rockmuziek moet één ding duidelijk zijn: ‘We’ve been here from the start, and we’ll be here till the fucking end’. 

HET MOMENT:
Tijdens afsluiter ‘Hunting Season’ staat Butler op een zelfgebouwde toren van stage-monitors. Als een poppenspeler maant hij het publiek in formatie voor een laatste cirkelpit. Wanneer de de band tot ontploffing komt springt hij krijsend van zijn toren af. Ondertussen smijt de gitarist zijn gitaar drie meter de lucht in, die hij vergeet te vangen. Maakt niks uit, alles moet toch kapot.

Meer Lowlands 2022 in het dossier

 

#news
Laatste nieuws en artikelen van 3voor12