Album van de Week (3): YĪN YĪN
Maastrichtse groove-band richt de blik nu ook op Japan
Hoor je dat? Dat sensueel trage tempo? De Japanse fluistervocalen, alsof er een geisha in je oor fluistert? En is dat nu een Gujeng, een traditioneel Aziatisch snaarinstrument dat wel wat weg van een harp, op ‘Komori Ulta’? Kortom: door welke platenbakken heeft YĪN YĪN, een vijftal uit Limburg dat vrijwel volledig instrumentale muziek maakt, nu weer gegraven? Niet enkel door disco, funk en psychedelica uit allerlei uithoeken van de wereld, zoals ze deden op hun eerdere albums. Nee, op hun derde album kijkt de disco-funkband een slag verder. Mount Matsu is een ode aan Japan, van Japanse city pop en traditionele folk tot aan de muziek van Takeshi Terauchi, een gitarist die in de jaren zestig een mengelmoes maakte van surf en traditionele Japanse muziek. Je hoort het terug in opener ‘The Year of the Rabbit’ en ook zeker in de supersnelle surf-riffjes van ‘The Perseverance of Sano’. En je hoort een veelvoud aan Gujeng, tot aan de allerlaatste noten van de plaat.
Dit is bovendien allereerste plaat sinds het vertrek van Yves Lennertz, mede-oprichter en multi-instrumentalist van de band. Het is ook de allereerste plaat die niet door twee, maar door alle leden van de band is geschreven. Wellicht hangt dat samen met de kleine koerswijziging van de band. Had het debuut meer een live-feel en stond de tweede plaat met beide benen op de dansvloer, dan klinkt Mount Matsu als de gulden middenweg daarvan.
Dus ja, natuurlijk zijn er momenten dat YĪN YĪN weer de dansvloer opduikt. Neem bijvoorbeeld uptempo nu-disco-kraker ‘Tokyo Disko’, ‘Pia Dance’ en ook ‘Takashi Timing’, waar die achterover-leun-groove plaatsmaakt voor moddervette synthesizers in de Soulwax-hoek. Genoeg momenten ook, waarop de band terugschakelt en de tijd neemt om in de groove te gaan hangen. Reden genoeg dus, om deze stevige groove-machine weer te zien op de festivalweides, in het jaar van de tijger.