De modder. De zon. De bands en presentatoren. Het bier. Vrienden en vreemden. De chaos. De verbondenheid. Het is een van mijn lievelingsfeesten in het jaar: Bevrijdingsfestival Utrecht in Park Transwijk. Zelfs dat ene jaar dat het zo regende (2019) ben ik eventjes gaan kijken. Het vieren van de vrijheid met een gratis muziekfestival in eigen stad – dat laat ik niet zomaar aan me voorbijgaan.
Meer dan eens moet directeur van het Bevrijdingsfestival Manja Kerstholt langs zijn gelopen. Genietend van alle jonge mensen die tijdens Bevrijdingsdag leren ‘festivallen’ en tussen de acts door ook nog iets opsteken over vrede, oorlog en vrijheid. Komend jaar wordt het negende bevrijdingsfestival dat ze in Utrecht organiseert.
Een kleine week voor het feest moet losbarsten spreek ik haar, in het ZIMIHC theater Wittevrouwen waar ze samen met een paar collega’s van het festival kantoor houdt. Het is stil in het gebouw en het kantoor is geordend en verrassend rustig. "Het is meivakantie", legt Kerstholt uit. "En ons kantoor lijkt rustig, maar er moet nog ontzettend veel gebeuren. Allemaal kleine dingetjes, zoals of er voldoende wandelroutes geprint zijn. Maar ook grote dingen, zoals vergunningen."
Is de vergunning nog niet rond?!
"Dat komt wel goed. We hebben een mondelinge toezegging." (dat is in de evenementenwereld niet ongebruikelijk, red.)
Ik kwam eigenlijk om verhaal te halen. De line-up van dit jaar heeft amper up-coming, Utrechtse indie bands. Toegegeven: de van origine Utrechtse band RONDÉ (ontstaan op de Herman Brood Academie) is ambassadeur van de vrijheid en doet dit jaar ook Utrecht aan. En opener Lola Cedès is Utrechts, en opkomend. Maar het is niet meer zoals het was, vindt deze verstokte Utrechtse. Waar zijn de jonge bands? Waar is het podium voor opkomende bands?