Je hebt een prachtige plaat gemaakt. De uitgekiende opbouw valt op. Het klinkt haast als een conceptalbum. Wat verbindt de nummers op dit album?
"Ik heb geloof ik nog nooit aan een plaat gewerkt waarbij het zo bewust niet als conceptplaat was bedoeld, maar wat toch helemaal bij elkaar komt. De plaat gaat als geheel over angst. 'The Crying Room' is voor mij een heel kernachtige track, over de angst om te falen. Op het einde zitten de nummers die er dan toch een hoopvol einde aan geven. 'Vigor and Valor' gaat heel erg over moed verzamelen. 'Soft Revolution' gaat over dingen doen terwijl je eigenlijk bang bent. Voor mij zit de instrumentale track 'Breathe' (een referentie naar ‘a minute to breathe' uit 'The Crying Room') daar dan logisch tussen, als het moment van hoop, dat je de dingen gaat doen.
Het is dus - onbedoeld - inderdaad een soort conceptalbum geworden. Toen ik een beeld had van welke nummers die op de plaat zouden komen, gaf ik mezelf de taak om van elk nummer in één zin op te schrijven waar het over gaat. Toen begreep ik dat al deze nummers gaan over angst, over obsessieve gedachten, of over de manier om daar mee om te gaan."
Wat is dan jouw persoonlijke connectie met dat thema?’
"Ik schrijf dit vanuit mezelf, maar angst is natuurlijk een heel universeel thema. Ik heb de plaat The Obsession genoemd, omdat ik OCD de compulsieve obsessies ken, en dan vooral het obsessieve. Vaak zie je in culturele representaties van OCD het compulsieve, bijvoorbeeld altijd drie keer aankloppen of altijd binnen de lijntjes moeten lopen omdat het anders mis gaat of iets dergelijks. De obsessieve kant zit veel meer in de gedachten en dat is bij mij sterker.
Het begint dus heel persoonlijk. Is dat niet ook heel spannend? Je geeft toch veel van jezelf bloot in je teksten.
"Er zijn dagen dat het heel makkelijk is om daarover te vertellen, alsof het over iemand anders gaat. Op andere dagen krijg je er wel allemaal gevoelens en emoties bij. In de tijd dat ik er zelf last van had vond ik het heel lastig dat het zo'n taboe was, dat mensen het er niet over hadden. Daarom spreek ik er nu heel bewust over. Als ik van mensen berichten krijg als 'dit deed me iets', dan merk ik dat het mij ook helpt.
In de eerste fase van het schrijven ben ik helemaal niet bezig met publiek, maar eerder met 'dit moet er uit'. Ik begin bij het idee: ‘Wat zou ik nu willen horen om me beter te voelen’? En dat ga ik dan maken. In de fase daarna komen dan de vragen: wil ik dit laten horen? Ga ik ook vertellen waar het over gaat?
Ik heb wel de regel: iemand die zich ook net zo voelt en dit hoort, moet zich na het luisteren van mijn muziek beter voelen, of zich in elk geval minder alleen in voelen. Maar als ik denk dat ze zich er slechter door voelen, omdat het te cryptisch of te hyperpersoonlijk is, dan heeft het voor mij geen zin om het uit te brengen."