Wat hebben David Bowie, John Lennon en Herman Brood met elkaar gemeen? Naast de muziek richtten ze zich ook op andere kunstvormen. Daarin zijn zij geen uitzondering. Ook veel Utrechtse muzikanten hebben andere creatieve bezigheden, van meditatief tekenen tot professioneel filmmaker, en vergeet ook niet de multi-instrumentalisten die bij verschillende bands op het podium verschijnen. In deze serie gaat 3voor12 Utrecht op bezoek bij deze multitalenten, creatieve duizendpoten of hoe je ze ook wil noemen.

“Het gaf me een soort houvast toen ik als tiener met bandjes bezig ging”, vertelt Marlon Penn. “Als je opgroeit, zijn de mogelijkheden zo eindeloos. Zeker als je opgroeit in het heden, maar ook in de late jaren 90 en begin 2000. Veel mensen weten niet wat ze moeten kiezen. Ik had voor de verandering een heel helder beeld van naar welke school ik wilde, en dat ik een popopleiding wilde doen. Ik denk dat ik het toen helderder had dan nu. In mijn hoofd had ik de gedachte dat ik the next big thing moest worden.” Op dit moment staat popmuziek voor hem op een lager pitje en richt hij zich vooral op muziek maken voor theater- en dansvoorstellingen. Jarenlang was hij regelmatig op de nationale en internationale podia te vinden als gitarist, bassist en zanger bij verschillende artiesten, maar ook solo als Marlon Penn of Panenkov. Misschien heb je weleens zijn spoken word gehoord of zijn dj-kunsten bij Stranded FM. Het is onmogelijk om hem vast te pinnen in een genre of hokje. Momenteel gaat zijn tijd vooral naar het componeren van muziek en sounddesign voor dans en theater, maar ook de politiek trekt zijn aandacht. Hij maakt zich zorgen over het bestaansrecht van de cultuursector: “Voor mij persoonlijk is dat nu een belangrijk issue om actiever mee bezig te zijn. Het is zelfs belangrijker dan op het podium staan.”

Meerdere identiteiten en bubbels
“Het is natuurlijk heel gezond om niet één ding te zijn of te doen”, antwoordt Penn op de vraag hoe verschillende bezigheden elkaar versterken, de belangrijkste vraag in deze interviewreeks met diverse Utrechtse muzikanten. “Zeker in de generatie van onze ouders zijn er meer mensen die al veertig jaar één ding doen. Je had toen één zuil, één identiteit en dat was je. Ik oordeel daar niet over, maar dat is voor ons niet meer van belang en voor de generatie onder ons al helemaal niet meer. Die groeien ook niet meer zo op. Het is niet meer de tijd daarvoor. Er is niet meer zoiets als één identiteit, dat bestaat al lang niet meer en die hebben wij waarschijnlijk al niet eens meer. Ik vind het ook niet erg om daartussen te switchen, ik vind het juist heel gezond. Ik lees ook dingen waar ik het helemaal niet mee eens ben. Zo surf ik wel eens langs GeenStijl en heb ook boeken van Pim Fortuyn gekocht, omdat ik wil weten wat er bij iedereen speelt en niet alleen in mijn eigen bubbel.”

Dat geldt niet alleen voor identiteit, maar ook wat Penn doet: “Ik kan niet alleen muziek doen. Ik kan ook niet alleen in één subcultuur zitten, want dat is veel te benauwend. Stel, dat je de hele tijd binnen één wereldje zou blijven, zoals het popwereldje. In Nederland is dat dermate klein dat je het al snel gezien hebt. Daarom vond ik het op een gegeven moment ook niet meer zo leuk om hetzelfde rondje te blijven lopen van dezelfde podia. Er is een bepaalde periode geweest dat ik daar heel erg in zat en daarna ben ik me gaan verbreden. Ik vind dat onvoorspelbare juist wel leuk. Het is gezond voor mensen om niet vast te zitten in één iets, maar ook om uit een bepaalde bubbel te treden.”

Wat doe je allemaal?
"Ik componeer momenteel vooral muziek voor theater en dans. Daarin heb ik ook een meedenkende rol, in relatie tot hoe je een verhaal middels muziek en geluiden vormt.”

Wat wilde je vroeger worden?
"Verschillende dingen. Voetballer, maar ook maquettebouwer of architect." 

Droomwereld creëren
Als Penn praat over wat hij de laatste tijd voor theater doet, de muziek die hij componeert en hoe dit samenvalt met een voorstelling, dan straalt zijn hele gezicht en fonkelen zijn ogen. Het is met name de vrijheid die hem aanspreekt bij theater: “Dat je kunt kijken naar opties in genres of daartussen kunt huppelen. De vrijheid om te kijken waar de muziek heengaat in combinatie met beweging; waar klopt het wel en waar klopt het niet. Dat vind ik heel interessant. Met alle elementen op het podium kun je net iets concreter een droomwereldje creëren, bepaalde lichtinval of bepaalde geluidseffecten zorgen ervoor dat iets echter lijkt.” 

Een productie waar Penn druk mee was, die nu stil is komen te liggen, is Granm’ma van Wensley Piqué. “Daar ben ik bezig met geluidsontwerp en hoe de toeschouwer die wereld in kan worden getrokken. Tijdens de voorstelling kan ik zelf ook toeschouwer zijn en opletten hoe het publiek reageert, want het product is al van te voren af als je een geluidsontwerp of compositie maakt.” Dat is voor Penn anders wanneer hij met bands op het podium staat: “Luisteraars kunnen dan een droomwereld voor zichzelf creëren, maar zelf ben je vooral bezig met spelen en performen. Dat vond ik ook wel moeilijk er aan. Het klinkt wat gek, maar je kunt wat minder van jezelf genieten. Je kunt nooit de toeschouwer zijn van jezelf. Je kunt wel van het samenspel genieten, dat is een heel ander mooi iets, maar je kunt niet buiten jezelf treden op dat moment."

Controle
Penn leunt tegen de muur, de laatste stralen daglicht schijnen langs hem heen. “Wat ik zo leuk vind aan maakprocessen in theater, is dat je net iets meer God kunt zijn. Je bent bezig met hoe je emoties oproept en mensen kunt raken. Je merkt wanneer de eerste slik of snik komt bij het publiek. Je maakt het zo met lichtontwerp en de technicus. En de speler. Dus je bent niet God in de vervelende of enge zin, het is juist iets heel menselijks dat je probeert het hart te raken van jezelf en een ander.”  

Aan de ene kant waardeert Penn de grip die hij in het theater heeft, hoewel er voor spelers vrijwel altijd ruimte blijft voor improvisatie. Aan de andere kant benoemt hij ook hoe hij in verschillende creatieve processen probeert om iets te laten gebeuren, zoals wanneer hij fotografeert. “Ik fotografeer niet met voorbedachte rade. Dat is ook niet echt leuk, dan valt het altijd wel tegen. Ik probeer het gewoon te laten gebeuren. Hetzelfde met andere elementen in kunst. Ik probeer altijd uit te gaan van het principe dat ik niet van te voren absolute controle wil hebben over wat er gebeurt. Daarvoor moet je vertrouwen hebben in jezelf, maar ook in het proces. Je kunt iets ook teveel voorbereiden, er heel veel van verwachten en dan leg je jezelf veel druk op. Ik denk dat het helpt dat je vertrouwen hebt in de uitkomst, no matter what. Er kunnen altijd dingen misgaan, maar wat maakt dat uiteindelijk uit. Het is geen wedstrijd.”