Op zijn dertiende kwam YUKON ONOMA samen met zijn ouders terecht in een extreem religieuze gemeenschap. Het alledaagse leven stond in het teken van god dienen. Het leven leiden zoals de heer dat bedoeld zou hebben. Toen hij ging studeren, kwam hij met allerlei nieuwe denkbeelden in aanraking. Opeens moest hij op zoek naar wie hij was los van religie en god. We spraken hem over zijn jeugd en emoties die verwerkt worden op zijn debuutalbum UNTIL THE NORTHERN LIGHT TAKES US.

Je hebt een ontzettend intrigerend verhaal. Hoe voelt het om zoiets persoonlijks publiekelijk te maken? 
Het verlangen was er altijd wel om iets persoonlijks te doen en het verhaal te uiten. Ik ben nooit echt een prater geweest, het album is daarom ook geheel instrumentaal. Om het op deze manier te vertalen ligt heel dicht bij mij. De muziek is vrij intens en vrij duister, wat mede komt door het verhaal dat ik wil vertellen. Ik hoor ook van mensen dat ze tot rust komen en een bepaalde hoop voelen. Het verschilt per persoon hoe ze het interpreteren. 

Dat ik mezelf zo kwetsbaar opstel en vanuit die kwetsbaarheid überhaupt iets maak, is al een mijlpaal. De onzekerheid overwinnen om dat uit te brengen is een volgende stap. Voordat ik met YUKON ONOMA begon zat ik met meerdere mensen in een band, Mister and Mississippi. Daar kon ik me nog achter mijn instrument en de rest van de band verschuilen. Nu is het zo persoonlijk dat je je niet meer kunt verschuilen en dat maakt het enerzijds beangstigend, maar ook bevrijdend. Ik laat mijn eigen geluid en verhaal horen.

Je bent in een streng religieuze gemeenschap opgevoed. Hoe was het voor jou om daar op te groeien?
We kwamen daar toen ik rond de dertien was. Mijn ouders hadden een verlangen om god te dienen in alles wat ze deden, op die manier kwamen we in dat centrum. Het waren allemaal lieve mensen met goede bedoelingen. Zo ontstaat het natuurlijk altijd. Het is fantastisch om goede bedoelingen te hebben, maar dat betekent niet dat je mensen geen schade aan kunt doen of kunt manipuleren. Op school kreeg ik vaak vragen als ‘jij zit toch in die sekte?’ Dat ervoer ik alleen nooit zo. Ik weet niet of het per se een sekte was, maar het was wel een community waarin mijn ouders graag het werk van de heer deden en daardoor kinderen aan hun lot overlieten. 

De hele week stond in het teken van religie en god. Dat ging van bidden tot de zondagsschool en je avonden doorbrengen in het jeugdhonk van de kerk. Als kind was dat heel tof, ik had veel vriendjes. Anderzijds was het ook gevaarlijk. Bij ons thuis was er geen ruimte om vragen te stellen, want als jezus het zo zei, dan was het zo. Mijn ouders hadden geen oog voor een wereld daarbuiten. Je ziet wel verschillen met andere mensen, maar als kind kun je je vinger er nog niet op leggen waar die verschillen hem dan precies in zitten. 

Rond je 23ste besloot je om afstand te nemen van de gemeenschap. Wat voor cruciaals veranderde er voor jou waardoor je tot dat besluit kwam?
Ik ging studeren in Utrecht. Daar zag ik mensen om me heen die veel jonger waren dan ik, maar een stuk vrijer dachten. Je wordt geconfronteerd met nieuwe kaders. Daardoor ging ik nadenken over waar ik eigenlijk voor stond en wat ik geloofde. Ik begon te lezen over allerlei verschillende invalshoeken en begon me bezig te houden met zoveel meer dan alleen datgene dat ik kende. Op een gegeven moment besloot ik om mezelf opnieuw te gaan ontdekken, afgezien van god en jezus. God was namelijk waar ik mijn identiteit altijd aan had opgehangen. 

Hoe was het om uit de gemeenschap te stappen? 
Ik ben er nooit officieel uitgestapt, in de gemeenschap waar ik zat schrijf je je niet uit. Met mijn ouders heb ik er lastig over kunnen praten. De laatste jaren wordt het wel iets relaxter, maar het blijft lastig. Mijn moeder bijt zichzelf vast in haar kennis en overtuigingen gebaseerd op wat de bijel voorspiegelt. Het is moeilijk om met haar een gesprek te voeren over bijvoorbeeld wetenschappelijke invalshoeken. Met mijn vader heb ik vrij weinig contact waardoor die diepgang helaas ontbreekt. 

Hoe hielp muziek je om de basis die je altijd gekend had, het geloof, los te laten en een nieuwe identiteit te vinden? 
Ik merkte dat muziek me heel veel vrijheid en rust gaf. Toen ik veel bezig was met Mister and Mississippi werd dat mijn uitlaatklep. Daarvoor was ik constant bezig met dat ik altijd in connectie moest staan met god. Je bent zo gefocust op dat andere mensen je kunnen betrappen op iets wat zondig is. Dat neemt ontzettend veel energie en tijd in beslag. Het moment dat ik het los begon te laten, schiep het zoveel ruimte in mijn hoofd.

YUKON ONOMA helpt me om dit verhaal te koppelen aan bepaalde emoties om het zo te verwerken. Ik kan de boosheid en frustratie omzetten in een muziekstuk dat anderen misschien inspireert. Uiteindelijk heb ik het wel voor mezelf gemaakt, het is een heel innerlijk proces. Zelf kan ik ook goed naar de plaat luisteren. Dat is niet narcistisch bedoeld, maar ik voel steeds weer de emoties en de diepgang. Gek genoeg ontroert het me telkens opnieuw en dat vind ik heel geruststellend. 

Wat hoop je te bereiken met dit album en het vertellen van jouw verhaal? 
Het is nogal lastig, want ik heb geen tekst. De muziek is gebaseerd op gevoel en emotie, dus ik hoop dat het anderen ook zo kan ontroeren zoals bij mij. Daarnaast hoop ik dat het mensen doet nadenken over waar ze in geloven en waarom ze daar in geloven. Dat er een gesprek op gang kan komen dat openheid en ruimte biedt voor kritische vragen en verder denken dan wat je altijd aangeleerd is. Natuurlijk is het ook een statement. Een statement tegen het huidige religieuze regime. De trauma’s die mensen beleven omdat ze in zo’n radicale religieuze omgeving zitten. 

Heb je zelf trauma’s aan je ervaringen overgehouden? 
Of het per definitie een trauma is weet ik niet, maar je leeft constant met angst. De gedachte dat er een duivel is die elk moment van de dag op de loer ligt om je onderuit te halen en de verdoemenis in te helpen, is zo reëel. Dat kan best traumatisch zijn. Als kind wil je niet anders dan jezus volgen, want je wil niet naar de hel. Je wordt zo geïndoctrineerd met een leugen. Dat is nog het meest traumatische: onbewust wordt je voorgelogen. Het is een fantastische leugen, maar het is en blijft een fantasie. Als je ontdekt dat je al die jaren hebt geloofd in iets wat niet bestaat, is dat heel teleurstellend. 

Ik denk dat dit verhaal altijd een levensthema zal blijven. Als ik er met mensen over praat doet het nog steeds iets met me. Ik kan niet een plaat maken die er helemaal los van staat, het hoort bij me.