Heeft Al Tamimi zin in de release van het debuutalbum van zijn band Rogue Minor? Hij haalt zijn schouders op. Op een bankje aan het Amsterdam-Rijnkanaal direct voor zijn huis, zijn er andere dingen die hem tarten. De huidige coronacrisis, racisme, seksisme, een steeds giftiger wordend online klimaat, Geert Wilders die zegt dat ‘Fatima en Mohammed’ de reden zijn van de tweede lockdown. “Er zijn belangrijkere dingen dan mijn album”, besluit hij.
Het zit hem dwars. Als hij op sociale media kijkt, overschaduwen de negatieve reacties de positieve en lopen bij hem de frustraties snel op. “Ik kan moeilijk blij ‘koop mijn plaat’ roepen als die grote donkere wolk op het internet zo vervelend is. Wie zit er nog op te wachten? Alles is kut.” Al Tamimi lacht, maar achter de uitspraak schuilt veel pijn.
Hij denkt terug aan het moment eerder dit jaar dat hij op de Jaarbeurs stond, tijdens de Black Lives Matter-demonstraties. “Holy shit”, verzucht de zanger. “Dat raakte mij. Ik stond daar met zoveel mensen. Ineens had ik tranen in mijn ogen.” Al Tamimi, die in 1991 als vluchteling naar Nederland kwam, kent racisme maar al te goed. De kinderen die vroeger riepen dat hij terug moest naar zijn eigen land, een huisbaas die niet met hem in gesprek wilde gaan vanwege zijn naam, een meisje dat van haar ouders niet met hem om mocht gaan. Die situaties roepen onbehagen op bij de zanger, die hij het liefst eruit gooit tijdens de intense liveshows van zijn band Rogue Minor. Voor Al Tamimi werkt met de band spelen in een moeilijke periode bevrijdend. Maar die uitlaatklep verdween.