Hij speelt in de Utrechtse folkpunkband Moi, le Voisin en is daarnaast docent en onderzoeker Moderne Letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Laurens Ham combineert de liefde voor muziek en Nederlandse taal en cultuur nu in het boek Op de vuist: Vijftig jaar politiek en protestliedjes in Nederland. Wij spraken hem over het schrijfproces, activisme in Nederland en Utrechtse muziekpodia die hier een rol in hebben gespeeld.

In de proloog schrijf je dat er in Nederland niet zoiets bestaat als een historisch overzicht van protestliedjes. In andere landen bestaat dit al wel. Waarom vond je het belangrijk om dit ook voor Nederland te doen? 
“Ik ben altijd sterk geïnteresseerd geweest in de relatie tussen kunst en politiek, en de rol die enerzijds individuen en anderzijds maatschappelijke organisaties daarin spelen. Met dit boek wil ik het vooroordeel wegnemen dat Nederlandstalige muziek op dit vlak niks in te brengen heeft. Niemand geloofde dat er überhaupt een boek over Nederlandse protestliederen te schrijven viel. Ik vind het belangrijk dat dit aan de vergetelheid onttrokken wordt.”

“Toen ik me hierin begon te verdiepen, kwam ik erachter dat het niet genoeg was om enkel en alleen naar protestliederen te kijken. In Nederland kennen we een hele geschiedenis aan activisme. Ook het activisme dat we kennen in deze tijd (de Black Lives Matter-beweging, feminisme) voelt logischer nu ik de historische tijdlijn ken. Ik vond het belangrijk om geschiedenis en muziek samen te brengen, en mensen op deze manier te laten zien hoe die twee in Nederland een rol hebben gespeeld door de jaren heen. Het idee dat protestbewegingen altijd sterk met muziek verbonden waren geweest, heb ik altijd al gehad. Dat was voor mij een soort startsignaal: hier wilde ik meer over weten. Vooral omdat het actieverleden voor mij zo ver weg voelde.”

Muziek is daar waar demonstraties en stakingen ook zijn. Het is een middel om de boodschap krachtiger over te brengen.

Laurens Ham

Hoe is dat nu? Heb je het idee dat je het verleden dichterbij hebt kunnen brengen?
“Voor een deel wel. Ik ben er zelf niet mee opgevoed, helemaal niet zelfs. Veel dingen waren nieuw voor mij. Ik kende pakweg de Heideroosjes wel, maar van andere punkgroepen, zoals Paul Tornado of Indirekt, had ik nog nooit gehoord. Idem met de folk of hiphop: ik heb de afgelopen jaren echt voor het eerst naar Bots en Appa leren luisteren, om maar wat te noemen. Het voelde eerst alsof ik een nieuwe wereld moest leren kennen. Nu voel ik me meer betrokken bij activisme en ben van mening dat er altijd ruimte moet zijn voor activistische tegengeluiden. We moeten de ruimte voor activisten niet verkleinen. Als het binnen de marges van de wet blijft en niet doorslaat in geweld, moet er gedemonstreerd kunnen worden. Ik kan me voorstellen dat mensen protestliedjes als vrij onschuldig ervaren. Een straatprotest komt veel gewelddadiger over. Ik wil met dit boek laten zien dat de twee juist goed samen gaan. Muziek is daar waar demonstraties en stakingen ook zijn. Muziek is een middel om de boodschap krachtiger over te brengen.”

Hoe kijk je nu naar hedendaagse muziek? Bestaat het protestlied nog steeds? 
“Ja, dat denk ik wel, Ik ben een stuk minder somber over of er nog protestmuziek mogelijk is. In 2020 waren protestliedjes overal, van Akwasi en Typhoon tot Lange Frans en Hang Youth. In eerste instantie dacht ik dat mijn boek zou gaan over het verdwijnen van linkse protestliedjes. Dat is het voor een deel ook geworden, het klassieke protestlied uit de jaren 70 is niet meer zo levendig. Echter, als je kijkt naar de hedendaagse hiphop of de boerenprotesten zien we dat muziek ook als activistisch middel wordt gebruikt. Protestmuziek is niet slechts links, maar bestaat ook in de meer conservatieve hoek. Dat was een grote les voor mijzelf tijdens het schrijven van het boek. Ik had een te wit en links beeld van protestliederen. Over tien jaar gaat het protestlied er weer heel anders uitzien. Blijf het een sterke anti-racistische boodschap hebben of gaat het een hele andere kant op? Ik heb geen idee, maar het genre is voorlopig nog niet uitgespeeld.”

Samenvatting van Op de vuist

In Utrecht ontbraken er voor lange tijd goede speelplekken voor bandjes. Tivoli aan het Lepelenburg bood voor lange tijd een uitkomst. Toen het in 1978 zijn deuren sloot, kwamen er kritische geluiden vanuit de Utrechtse jongeren. Het gebouw zou officieel gesloten zijn omdat het brandgevaarlijk was: het was van hout. Volgens de critici werd het echter gesloten omdat het nieuwe miljoenenproject, Muziekcentrum Vredenburg, in de aandacht moest komen te staan. De jongeren zagen dit vooral als een speculatieobject en een speeltje van de elite om meer naar klassieke muziek te luisteren. Bij de opening van Vredenburg kwam de actiegroep Tivoli Tijdelijk in actie. Ze kraakten het Tivoli pand, waarin een festival werd georganiseerd met onder andere de nieuwe Utrechtse band Het Goede Doel. 

In maart 1979 brandde Tivoli Lepelenburg af. De mensen rond Tivoli Tijdelijk begonnen een inzamelingsactie voor een nieuwe locatie – dat zou uiteindelijk Tivoli Oudegracht worden. Dit deden zij met een singeltje: op de ene kant stond R.K. Veulpoepers B.V. met een kritisch feestlied tegen de hoge heren. Op de andere kant stond de groep Klein Orkest die verslag deed van de brand: 

“De gemeente en de sloper 
die zaten er niet mee 
Men beschuldigde elkaar 
en daarna een Marokkaan 
Tot slot kreeg Tivoli de schuld 
het was vanzelf in brand gaan staan”

Veel verschillende bandjes vielen in deze periode de burgemeester van Utrecht aan, burgemeester Vonhoff. De akoestische punkband Megafoons bijvoorbeeld: ‘Ja Vonhoff, lik me reet / We maken onze eigen keet / ’t Is maar dat je het weet’. De strijd om Tivoli had uiteindelijk als voordeel dat de harde rockscene in de stad opbloeide. 

Je speelt zelf in de Utrechtse folkpunkband Moi, le Voisen. Spelen jullie zelf ook protestliedjes? 
“Nee, eigenlijk niet. We hebben één soort protestlied gemaakt, dat was ‘Small Battles’ uit 2008. Al was dit meer een impliciet protestlied. Bestaat er zoiets als micro-activisme? Nu zijn we vooral bezig met volksliedjes die we bewerkt hebben. Er is in de jaren 70 en 80 voor een lange tijd een volksliedtraditie geweest in Nederland, met bands als Dommelvolk, Fungus en Wargaren. We hebben een aantal oude volksliedjes gekozen, bewerkt, en tot een album gemaakt. Veel van die liedjes gaan over willekeurig gepleegde moorden. Vrouwen die op gruwelijke wijze vermoord worden of juist zelf moorden plegen. Neem bijvoorbeeld de track ‘Kop van Romp.’ Dit is een heldenverhaal over een dienstmeisje dat een inbreker onthoofd, waarna ze zijn hoofd vol trots op een kastje neerzet. Je zou het tegenwoordig kunnen zien als tegengeluid tegen seksistische geluiden; op zijn manier is dit ook een protestlied. Over die volksliedtraditie valt ook een mooi boek te schrijven. Dat is een soort oervorm van het protestlied voordat pop opkwam, terwijl Op de vuist juist in de jaren 60 begint, toen de popmuziek begon.”

Er staat een stuk in het boek over de strijd om Tivoli, waar ook veel protestliedjes over zijn geschreven. Daarnaast werd in RASA de eerste strijdmuziekdag georganiseerd door de Landelijke Stichting Strijdmuziek. Hoe kijk je nu tegen dit soort plekken aan in Utrecht?
“Het is geweldig om te zien hoe diep de Utrechtse muziekscene met het protestlied verbonden is. Er waren drie plekken heel cruciaal: Tivoli, RASA en de Kargadoor. Het is heel ironisch dat Tivoli en Vredenburg nu gefuseerd zijn, omdat ze begin jaren 80 vijanden waren en Tivoli uit de kraakscene was ontstaan. Ook de Kargadoor was uit deze tegenculturen voortgekomen. Ik vind het superzonde dat RASA weg is. Dat was een belangrijke plek voor alle protestgerelateerde bijeenkomsten.”

Je werkt als docent en onderzoeker Moderne Letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Hoe ga je je boek en de onderwerpen daarin verwerken in je toekomstige colleges? 
“Hoe weet ik nog niet, maar ik ga het zeker doen. Eerder heb ik ook al wat gastcolleges gegevens over onder meer straatrap en boerenrock… Ik probeer het onderwerp Nederlandse protestliedjes al langer internationaal te laten landen. Twee jaar geleden was ik bijvoorbeeld in Polen voor een aantal gastcolleges. Daar vond ik veel weerklank over het onderwerp. Ook in Utrecht komen er langzaam steeds meer scripties en scriptieverzoeken over het onderwerp. Er is ontzettend veel over te doen. Het is een stukje Nederlandse geschiedenis dat veel complexer is dan je in eerste instantie denkt.”

Op De Vuist is sinds 24 november te bestellen bij je lokale boekwinkel, zoals De Utrechtse Boekenbar.