Jaarlijks vindt in TivoliVredenburg een festival plaats dat gewijd is aan de betere hedendaagse soul, americana, blues, country en rootsrock: Ramblin’ Roots. Verdeeld over vier zalen waren er ook dit jaar weer zeventien acts te bewonderen. Naast heel veel roltrappen zagen we vooral een mooi gevarieerd programma met voor elk wat wils.

Het is nog vroeg in de middag als Robert Ellis het spits afbijt in Pandora. Net als op de hoes van zijn laatste plaat Texas Piano Man betreedt hij het podium in een wit pak, getooid met een al even hagelwitte cowboyhoed. Zoals de titel van het album al doet vermoeden, heeft Ellis van de piano zijn voornaamste wapen gemaakt. Dat is voor de liefhebbers van zijn eerste, in countryidioom gebakken platen, behoorlijk slikken. Maar wie verder durft te kijken, merkt dat ook deze plaat bol staat van de prachtige liedjes. In de eerste helft van de set ligt de nadruk op dat recente pianowerk, met onder andere een swingende versie van ‘When You’re Away’. Ellis blijkt een ware showman, die met glitters op zijn wangen staand de toetsen van zijn piano beroerd. De tweede helft van de set is er ook ruimte voor ouder werk, met als hoogtepunt ‘Elephant’ waarbij Ellis samen met gitarist Kelly Doyle alleen op het podium achterblijft. Een veelbelovend begin van de dag.

Van de warme donkere Pandora blijkt de overgang naar de koele Grote Zaal, zeven verdiepingen lager, een behoorlijk harde. De zaal is nog aardig leeg maar gedurende de set van Dustbowl Revival komt daar gelukkig verandering in. Met hun vrolijke mix van stijlen en instrumenten komt de stemming er al snel in. De soulvolle nummers werken daarbij het beste, zoals het door de trombone en trompet gedragen ‘Honey I Love You’. De danspasjes van de blazers werken aanstekelijk, want in de zaal worden inmiddels de eerste bewegingen langzaam zichtbaar. Eigen werk wordt afgewisseld met covers. Zanger/gitarist Zach Lupetin geeft aan geïnspireerd te zijn door Fleetwood Mac, maar dat blijkt helaas totaal niet uit de ongeïnspireerde versie van ‘Dreams’ die daarop volgt. Dan bevalt het swingende ‘It Ain’t My Fault’ een stuk beter, waarin een grommende trombone een fraai stukje New Orleans naar Utrecht brengt.

Dave McGraw & Mandy Fer brachten al drie gezamenlijke albums uit voordat ze besloten onder de bandnaam Sway Wild verder te gaan. De naamswijziging lijkt muzikaal ook tot een lichte verschuiving te hebben geleid. Het is Fer die zowel vocaal als instrumentaal meer de ruimte krijgt in de intieme Hertz. Met haar gitaarspel en zang is ze bepalend voor het geluid van de nieuwe nummers. McGraw ondersteunt vocaal, op akoestische gitaar en zelfs op drums. Nog verder in de schaduw complementeert bassist Thom Lord het trio. Een kundig bassist, maar ook wat saai. Het enige gevaar dat hij die dag op heeft gezocht blijkt het trekken van een voor hem onbekende kroket uit de muur van de FEBO. De titelloze plaat die recent verscheen is rijk gearrangeerd. Met slechts drie muzikanten is het dan enigszins behelpen. De blazers moeten we er live bij ‘Til The Honey Come’ dan ook zelf bij denken. De liedjes zijn echter sterk genoeg om uitgekleed goed tot hun recht te komen en de Afrikaanse tintjes in nummers als ‘Comin’ And Goin’’ houden de boel spannend.

Het is nog even wachten op het nieuwe album van Frazey Ford, maar de livereputatie van de Canadese zangeres is dermate goed, dat ook zonder die plaat reikhalzend naar haar wordt uitgekeken. Al bij de eerste zanglijnen van het minimaal begeleide ‘Bird Of Paradise’, afkomstig van haar inmiddels negen jaar oude (solo)debuut Obadiah, blijkt weer hoe verslavend de countrysoul van Ford is. Met haar arm bezweert ze het publiek, terwijl haar bijzondere stem de gehele ruimte vult. Nippend aan een glas rode wijn brengt ze een mooie mix van oude en nieuwe nummers, waaronder de recent verschenen single ‘The Kids Are Having None Of It’. Direct naast Ford op het podium staat Caroline Ballhorn, die terecht een prominente plek in het zoeklicht heeft gekregen. Ingetogen maar krachtig zorgt ze voor vocale ondersteuning. De heren om hen heen spelen vooral een dienende rol. Alles staat in het teken van de warme stemmen van de dames. Nieuwe nummers blijken naadloos tussen publieksfavorieten als ‘Done’ te passen. Het publiek kan er geen genoeg van krijgen en blijft vragen om meer. De eindtijd wordt ruimschoots overschreden, maar om dat detail maakt niemand zich druk, want Frazey Ford was vanavond in haar blauwe glitterjurk de onbetwiste koningin van het bal.

Grootste verrassing van de dag blijkt Carter Sampson. De “Queen of Oklahoma” blijkt live een stuk beter te bevallen dan op plaat. Het is inmiddels al de derde vrouw op rij die alle aandacht met verve naar zich toetrekt. Staand tussen de twee mannen die haar begeleiden op mandoline en pedal steel bezingt ze een andere sterke vrouw: Rattlesnake Kate, die werd aangevallen door slangen en ze uiteindelijk alle 140 wist te doden om vervolgens een jurk te maken van hun huiden. Plotseling moet het nummer echter stilgelegd worden omdat iemand in het publiek onwel wordt. Gelukkig blijkt hulp snel aanwezig en wanneer de situatie onder controle is kan de set alsnog worden vervolgd. Uitermate knap dat Sampson na zo’n incident de draad weer op weet te pakken met een sterke cover van ‘Moon River’.

Bovenaan het affiche van Ramblin’ Roots prijken twee gevestigde namen van de rootsmuziek: Jimmie Dale Gilmore & Dave Alvin. De twee maakten vorig jaar samen een album en hebben daarmee het grootste tijdslot op het Utrechtse festival veroverd. De contrasten tussen de twee mannen zijn groot. De een krachtig, met een brul in de stem en een gierende bluesgitaar, de ander haast breekbaar met akoestische gitaar en die kenmerkende countrystem die zo doet denken aan Willie Nelson. Outlaw rhythm & blues versus outlaw country betitelt Dave Alvin het zelf. Het is een soms wat onwaarschijnlijke samensmelting van stijlen, waarbij het af en toe lijkt alsof Jimmie Dale Gilmore een beetje verdwaald is in deze band. Nummers van Alvin, zoals ‘Johnny Ace Is Dead’ maken merkbaar iets los bij het publiek, terwijl de breekbaar gezongen klassieker ‘Tonight I Think I’m Gonna Go Downtown’ van Gilmore grootschalig wordt aangegrepen om bier te halen. Echt toegevoegde waarde krijgt de samenwerking dan ook pas bij gezamenlijk werk als ‘Billy The Kid And Geronimo’, waarbij de donkerbruine stem van Alvin die van Gilmore mooi aanvult in plaats van overschaduwt.

Nog meer gitaargeweld vinden we bij Drivin’ N Cryin’ in Pandora. De band van Kevn Kinney brengt al sinds het midden van de jaren tachtig hun stevige rootsrock, maar weet nog altijd te intrigeren. Met zijn snerpende stem en mooie liedjes is Kinney het zwaartepunt van de band. Onder toeziend oog van vriend en kersverse labelbaas Tim Knol schut hij, met de ogen gesloten en de benen in standje x, de ene na de andere klassieker uit zijn mouw. De andere hoofdrol vervult Laur Joamets met zijn waanzinnige gitaarspel. “I got hypnotised overthere”, zegt Kinney als hij per ongeluk de woorden van ‘Straight To Hell’ door elkaar gooit na weer zo’n gloedvolle solo van Joamets.

Afsluiter The North Mississippi Allstars voert het tempo vervolgens nog eens wat hoger op. De band van broers Luther en Cody Dickinson brengt het type southern rootsrock waarbij het nagenoeg onmogelijk is stil te blijven zitten. Uitermate dansbaar en dus ideaal als laatste optreden van de dag. De basloopjes en gitaarlicks buitelen over elkaar heen en er is zelfs ruimte voor een compleet gestoorde solo op een elektrisch wasbord. Na laatste nummer ‘Shake Em On Down’ gaan de bezoekers compleet uitgeschud naar huis.

Zo was Ramblin’ Roots 2019 een festival met meerdere gezichten. De eerste helft van de dag werd gedomineerd door de vrouwen. Hoe later het werd, hoe minder vrouwen er nog op het programma stonden en hoe meer gitaargeweld de ruimte kreeg. Wat daarbij opviel is dat het, op een enkel optreden na, nergens vol was. Op zich prettig dat je je daardoor zonder zorgen van de ene zaal naar de andere kon bewegen, maar het zou jammer zijn als daarmee de continuïteit van het festival onder druk komt te staan. Ook dit jaar werd namelijk weer duidelijk dat een festival met Amerikaanse rootsmuziek eigenlijk onmisbaar is voor een muziekstad als Utrecht.

Gezien: diverse acts Ramblin’ Roots Festval, zaterdag 19 oktober 2019 @ TivoliVredenburg