Arno: De directe aanleiding voor een nieuwe band was dat Casper, de zanger van onze vorige band Lost Bear, naar Berlijn ging. Echt emigreren. Toen hebben we nog een tijdje nagedacht of er een soort tussenvorm mogelijk was voor onze muzikale samenwerking. Maar nee: ook al doet afscheid nemen pijn, laten we gewoon afscheid nemen was het besluit. Bij Gino, Stefan en mij was er altijd wel de zin om met iets soortgelijks door te gaan. Na lang nadenken kwamen we tot de conclusie dat we een extra bandlid nodig hadden, anders moesten we net als bij mathrockband Battles veel te veel tegelijk doen: drummen en zingen.
Gino: maar wij zijn ook niet zo goed als Battles.
Arno: Toen kwam de Amerikaanse muzikant Todd Tobias (ex-Guided By Voices, meerdere albums op Stefan Breuer's Tiny Room Records) ter sprake. Stefan wilde zijn album Massabu Evening Entertainments live uitvoeren en eigenlijk is toen het idee geboren, ook omdat we Ab al op het oog hadden, dat eens uit te proberen. We wisten dat Ab in ieder geval heel snel kon spelen, want hij komt uit de hardcore scene, maar of hij ook meeging in ons geluid was de vraag. Dat hebben we getest terwijl we de songs van Todd Tobias oefenden voor een liveshow. De realisatie dat hij bij ons paste kwam nadat hij zijn bas een halve noot omlaag stemde en hem elke keer toch naar de goeie noot trok. Die creativiteit om op zo’n idee te komen past gewoon binnen de band. Dus Combo Qazam is nu Stefan Breuer (gitaar, toetsen, effecten, zang), Ab al-Tamimi (basgitaar, zang), Arno Breuer (drums, zang alleen op het album) en Gino Miniutti (zang, gitaar).
Wat betekent het eigenlijk, Combo Qazam?
Arno: Combo is duidelijk hè – groep, ensemble, muziekformatie. Qazam met een Z betekent dwerg.
Gino: De grap is dat Ab en ik heel klein zijn en Stefan en Arno heel lang.
Arno: We hebben over een naam heel erg lang nagedacht. We wisselden onderling lijstjes uit met ideeën voor de naam. Dan moet je ook op Spotify nog nakijken; bestaat iets al? Ongelofelijk veel bandnamen bestaan al, dat kun je je niet voorstellen. Uiteindelijk kwamen we terug bij Combo Qasam van Todd Tobias dat een soort ondertitel is van zijn plaat en ook de samenstelling waarin we live hebben gespeeld. Dat vonden we uiteindelijk het mooist. Met dat verschil dat Tobias - onbedoeld, denken wij - Qasam gebruikt, met een S, dat is een soort van heilige eed. We wilden dat religieuze tintje hier niet, dus vandaar Qazam met een Z. Dus: Combo Dwerg.
(tekst gaat door onder foto)
Een spannend hoofdstuk breekt aan voor het nieuwe Utrechtse gezelschap Combo Qazam, bestaande uit leden van Rogue Minor en het gestopte Lost Bear. Hoog tijd om drummer Arno Breuer en gitarist Gino Miniutti eens te overhoren over van alles en nog wat: de nieuwe clip ‘Ions´ die we vandaag in première mogen laten gaan, de komende liveshows, het volgend jaar te verschijnen album en nog veel meer.
Het begin?
Op Instagram doen jullie veel aan namedropping van muzikale invloeden en bands. Is dat heel belangrijk voor jullie?
Gino: Ah, ja dat is mijn ding! Eh, is dat belangrijk?
Of leuk? Gebruik je bewust bepaalde muzikale invloeden in deze band?
Gino: Jazeker. Dat is niet per se heel anders dan bij Lost Bear. Daar was het heel erg noisy rock zoals Dinosaur Jr., Pavement en wat singer-songwriter invloeden, redelijk popachtig. Dat is hier minder, of misschien helemaal niet. Bij Combo Qazam kwam meer een idee om echt ritmisch, in een groove te gaan spelen. Dan kom je automatisch bij krautrock en de Duitse band Can, zeker de grooves van drummer Jaki Liebezeit, gekoppeld aan een beetje de ritmische kant van indierock, zoals Slint en June of 44. Wel ietsje minder noisy, een beetje die postrock. Met nog wat vleugjes postpunk zoals Wire en This Heat.
Arno: We hebben voor elkaar een spotify-lijst gemaakt, als een soort eerste idee. Welke invloeden willen we een beetje in de band gebruiken. Welke kant zien we het graag op gaan. Ik zal dan vaak Battles gezegd hebben, omdat dat geweldig is.
Maar het klinkt dus meer ritmisch, meer vrij. Of, niet vrij … maar ’minder liedje?’
In koor: Juist! Minder liedje, dat is wel een goeie.
Arno: Ik merk het ook aan mijn drumwerk. Zo heb ik nog wel geprobeerd om in mijn oude stijl te drummen voor Combo Qazam, maar hier had ik veel meer die drive nodig. Die doorlopende groove zoals een John Stanier van Battles. Ik roep heel vaak Battles, vind ik zelf de beste drummer die er is – die ga ik ook nooit evenaren – maar dat is een beetje die drive en die groove waar ik naar zoek. Het heeft ook wat mechanisch, zo heb ik mijn drumstel aangepast en speel ik nu vooral snare, hihat, bassdrum en bekken. Er is één lied waar ik vier minuten dezelfde beat speel.
Denk je dat jullie veel invloeden meenemen vanuit jullie andere bands en is dat erg?
Gino: Als je naar Lost Bear kijkt hadden we stukken waar we echt vanuit een song-idee schreven, maar ook meer sfeergerichte improvisatie stukken. Zeker op de latere albums. Dat sfeergerichte hebben we hier nog iets meer. Dat we vanuit een sfeer schrijven en niet echt een liedjesgevoel. Uit Sven Agaath (andere band band van Arno en Gino, red.) komt misschien meer dat ritmische ook.
Arno: Het is meer een visie en een gevoel wat je meeneemt uit andere bands. We hebben allemaal onze eigen manier waarop we graag muziek maken, de vrijheid in ideeën en zo. Maar we zijn wel streng op ons zelf dat we vooral niet te noisy te zijn of te liedje, zodat er zo min mogelijk overlap is tussen de sounds van Sven Agaath en ook Rogue Minor (de andere band van bassist Ab al-Tamimi, red.). De bijdrage van Ab is nu ook weer fris. Die heeft misschien meer oor voor een catchy geluid, waar wij niet aan gedacht zouden hebben. Zo gaf hij Stefan een tip om zijn pianopartij ietsje te veranderen in een nummer, maar zoiets kleins verandert gelijk de hele sound.
Toen we jullie een jaar geleden zagen spelen was het heel erg vrij. Publieksparticipatie werd toen ook aangemoedigd en was belangrijk voor de show. Hoe is dat straks?
Gino: Ik denk dat nummers schrijven wel improvisatie is, maar dat het uiteindelijk in een song format wordt gegoten. Er zijn twee liedjes waarbij het wat open is. Daar is de invulling live misschien wat vrijer.
Arno: Maar uiteindelijk is het vrij afgebakend. Misschien niet zozeer een echt ‘liedje’ in de traditionele zin van het woord. Maar echt een geschreven stuk wel.
(tekst gaat door onder foto)
Vertel eens wat over het album.
Gino: We zijn vorig jaar begonnen met liedjes maken en opnemen. In het begin vooral instrumentaal, zonder enig idee te hebben op welke plek de zang zou passen. Die kwam later, door gewoon te kijken bij wel stukje de zang het best paste. Het idee was gewoon om alles uit te proberen: is een idee niet tof, dan gaat het gewoon weer weg. Zo ontstaat er wat vrijheid.
Arno: Ik weet nog het eerste nummer. Dat was een experiment met Ab Stefan en mij. Uiteindelijk hadden we twee stukjes klei en gingen vervolgens kijken hoe we daar nou wat van konden maken. Hoe komt dat weer bij elkaar? Uiteindelijk bleek dat we het toch wat compacter wilden dan heel uitgesponnen kraurock jams. Dat was vooral spelen met de volgorde, knip en plakwerk. Dat nummer van onze clip kwam eerst, dat is echt heel kort, het kortste nummer van het album ook. Toen kwam de rest daar een beetje uit voort. De tien liedjes zijn nu af. Misschien moeten er nog wat kleine dingetjes anders en afmixen natuurlijk. Daar hebben we op ons gemak ruim een jaar voor genomen. Twee weken terug hebben we hier in Studio Patrick voor het eerst alle tien tracks gespeeld. Het was spannend om te zien hoe dat live zou werken. Dat is toch anders en ik was voor het eerst in tijden best nerveus ook.
Hoe zou je het album tekstueel omschrijven? Persoonlijk of niet?
Gino: Niet heel persoonlijk, denk ik. Het is meer een soort reflectie van de muziek. Meer schrijven vanuit je onderbewuste. Voor mij althans, er schrijven natuurlijk vier mensen lyrics in deze band. Een beetje dat sfeergerichte en vage van een David Lynch. Ik wil mezelf niet vergelijken met Lynch, dat zou ik nooit durven. Dat onderbewuste van hem, dan zit er stiekem vast wel wat persoonlijks in.
Arno: Onze liedjes zijn misschien toch een beetje gek in dat opzicht: dat schijnt dan Xennials te heten (Gen. X en Milennials gecombineerd, red.). Opgroeien in een analoge tijd en digitaal volwassen worden. Die rare twijfel tussen warmte en kou, afstand. Een vriend van me filmt met een digitale camera voor een vlogger, maar bewerkt het achteraf in een programma zodat het lijkt alsof het analoog hand-held is. Er is een soort van strijd tussen dat warme, nostalgische van socialiteit en gezelligheid en dat meer koude, moderne van social media. Dat zit ook wel in het album, als je weet dat we dingen zowel analoog als digitaal hebben opgenomen.
Hoe belangrijk is jullie Studio Patrick voor de band?
Gino: Het is vooral het gebrek aan tijdsdruk dat zo anders aanvoelt. In een studio moet je opschieten, anders kost het meer geld. Hier kunnen we blijven experimenteren en hebben we alle tijd om te doen wat we willen. Die vrijheid heeft zeker wel invloed. Het is een soort tweede huis, met onze eigen spullen en eigen klanken.
Is er veel verschil tussen het album en de liveshow?
Gino: Het is best een studioplaat geworden. Soms bleven we geluiden toevoegen aan een track, dus in de studio klinkt het vrij gelaagd.
Dus gelaagd, kun je dat live niet spelen? Of moet je dan dingen toevoegen?
Arno: of weglaten. Stefan heeft een aantal dingen op sampler gezet. Die gebruiken we, zo uit mijn hoofd, vier keer.
Gino: het zou zonder de sampler ook wel kunnen. Toen we de liedjes schreven was de basis er al wel. Dus je kunt het spelen.
Arno: Jawel, je kunt het spelen, maar is het dan mooi? Ik vind zelf die toevoeging met bijvoorbeeld Abs piano-idee wel waardevol. Dus dat stuk waar we het al eerder over hadden. Ritmisch heel precies, want ik moet zeker weten dat ik in het goeie ritme zit. Dat is opletten geblazen. Daar heb ik het zelfs voor over om één biertje minder te drinken, zodat ik extra alert ben.
Gino: Ik denk dat live misschien die noiserock kant er wat meer in komt. Net wat meer energie, toch die live feel die je op dat moment krijgt.
Arno: terwijl dat laatst toch vrij netjes ging bij het optreden, het blijft binnen de perken en kookt nergens over. Niet zoals bij Lost Bear. Vroeger lagen we allemaal op de grond te rollen en te schreeuwen.
Gino: Dat past ook meer bij onze leeftijd. Ik denk dat het nu pijn doet als we te lang op de grond blijven liggen, hahaha.
(tekst gaat door onder foto)
De Clip? Daar hadden we eigenlijk naar moeten vragen.
Arno: zeker, Ab is meer de ’beeld man’.
Gino: Ab heeft de visuele ideeën, die speelt hij aan ons door. Soms vinden we het tof en soms niet. Soms vinden we het niet tof en dan doet ‘ie het toch. Hahaha! De clip is echt zijn ding, dat motorrijden en zo. Misschien dat nostalgische weer, een soort 70’s feel in combinatie met dat koude en mechanische. Dat komt er wel weer in terug.
Arno: Ja en dat meisje, misschien een beetje dat dromerige en onwerkelijke.
Gino: Ik denk niet dat het motorrij muziek is, maar als je het weer terug linkt naar die motoriek van krautrock, die drive en zo … Zoals op een snelweg. Zoals op Autobahn van Kraftwerk.
De Toekomst?
Gino: We hebben in ieder geval nog drie shows dit jaar.
Arno: Eerst komt nu de videoclip uit, dan zaterdag het optreden in dB’s en op 10 november Le Mini Who?. En later ook nog ergens het 5-jaar Tiny Room feest.
Gino: Volgend jaar dan albumrelease op Tiny Room. Dit jaar willen we gewoon spelen en die live feel krijgen. Dan het album, waarschijnlijk meer live shows en dan aan het volgende album werken.
Nog wat ter afsluiting?
Gino: Wat is je favoriete eten of zo?
Arno: Digitale of analoge klok?
Gino: Digitaal, analoog snap ik niet.
Te zien: Combo Qazam, zaterdag 26 oktober 2019 @ dB’s als support van Trumans Water en zondag 10 november 2019 @ Le Mini Who?