Festival Tweetakt besteedt dit jaar ook aandacht aan Nederlandstalige muziek. Op zaterdag 13 april staan onder andere Broeder Dieleman, Wannes Cappelle en Frans Grapperhaus in de Podiumkas op De Neude. We spraken met Tonnie Dieleman over zingen in dialect en de samenwerking van het drietal.

Het leek erop alsof we een uitstapje naar Middelburg mochten maken voor dit interview. Maar als we Tonnie Dieleman bellen, zegt hij dat hij ‘gewoon’ in Utrecht zit. “Het is nogal druk, dus een telefonisch interview is makkelijker en kost me minder energie”, legt hij uit.

Wanneer ben je begonnen met zingen in Zeeuws-Vlaams?
“Mijn debuutalbum kwam uit in 2012 en daarvoor was er nog een EP’tje in 2009. Het zal rond die tijd geweest zijn. Ik had eerder al eens een gedicht in dialect geschreven. Toen was er iemand die tegen mij zei dat ik voortaan alles in dialect moest doen. Daarnaast ging ik in die periode in mijn leven ergens anders wonen en werd ik me ook steeds bewuster van mijn afkomst.”

Waarom zing je in streektaal?
“Het is de taal waarin ik ben opgevoed. Iedereen om mij heen sprak het. Mijn ouders, de gemeenschap waarin ik opgroeide en iedereen op school ook. Op school was alleen het vak Nederlands in het Nederlands, de boeken die ik las waren Nederlands, de kerk was in het Nederlands en de televisie ook. Maar ik sprak toen echt niet zo goed Nederlands als tegenwoordig..”

Heb je ook weleens in het Engels gezongen?
“Tussen de schuifdeuren heb ik dat wel gedaan. Maar nooit voor publiek.”

Zingen in een streektaal of dialect wordt vaak als een bijzonderheid gezien. Is dat bij jou ook het geval?
“Dialect is geen muziekstroming. Dus ik hoop altijd dat het maar een bijkomstigheidis dat ik in dialect zing. Zeeuws-Vlaams is onderdeel van het Nederlands, het ís eigenlijk Nederlands. En alle bands die in het Engels zingen, doen dat in een slecht Engels dialect. Het algemeen beschaafd Nederlands, zoals we dat vroeger noemden, is ook een dialect. Ik vind het vreemder dat je een andere taal leert om in te zingen dan om in je eigen streektaal te zingen.”

In jouw liedjes komt ook weleens lokale geschiedenis voor. Moet dat dan in die taal gezongen worden?
“Niets moet. Er zijn geen regels, maar op die manier geef je wel meer context aan het verhaal.”

Toch zijn er niet veel Utrechtse artiesten die in het Utrechts zingen.
“Ken je rapper Steen? Die komt uit Utrecht, toch? Die doet dat wel. In hiphop wordt er meer gebruik gemaakt van de eigenheid van de taal. Ik vind alle Nederlandstalige rappers beter dan Engelstalige singer-songwriters.”

Je hebt een plaat gemaakt met Wannes Cappelle en cellist Frans Grapperhaus. En op Festival Tweetakt spelen jullie met z’n drieën. Hoe is die samenwerking ontstaan?
“Ik ken Wannes al meer dan tien jaar,omdat ik echt fan van hem was en ben. We zijn gevraagd door Motel Mozaïque om samen liedjes te schrijven. Later kwam Frans erbij en dat klikte ook goed. Toen hebben we een theatershow in elkaar gezet.”

Jij en Wannes zingen allebei in een streektaal. Hoe is het om buiten je eigen regio op te treden?
“Zelf doe ik dat al jaren. Dus het is best wel logisch. Ik geloof niet dat het een beperking is wanneer mensen iets niet kunnen verstaan. Wannes zei dat er gister iemand naar hem toekwam die zei ‘Ik kon niet nog niet eens de helft verstaan, maar wel alles begrijpen.’ Dat is precies wat het is. Het is raar dat mensen soms moeilijk doen over het feit dat ze een woordje niet kunnen verstaan.”

Spreken jullie onderweg ook in dialect met elkaar?
“Dat fluctueert. Het ligt eraan waar we zijn en wie we tegenkomen. In West-Vlaanderen praat Wannes platter dan wanneer we in Nederland of België spelen. Dan doet hij de aankondigingen op het podium in het Nederlands.”

Wat is de rol van Frans Grapperhaus in het geheel?
“Hij is cellist en heeft ook meegeschreven aan teksten. Hij is een extreem goede en intuïtieve man. Ik heb nog nooit een muzikant als hij ontmoet. Dat is echt uitzonderlijk. En hij is ook een heel fijn persoon om in de buurt te hebben. Met muziek maken vind ik niet dat iemand een heel goede muzikant hoeft te zijn, als je maar goed kunt samenwerken.”

Wat voor voorstelling is het geworden?
“We hebben geprobeerd om een heel warme voorstelling te maken. Iets waar je een goed gevoel van krijgt als je ernaar kijkt en waarbij je ook een beetje meedoet. Dat is belangrijk in een tijd waarin ook zoveel lelijkheid is.”

Te zien: Wannes Cappelle, Broeder Dieleman & Frans Grapperhaus @ Festival Tweetakt in de Podiumkas op De Neude, zaterdag 13 april om 15:30 uur.

Klik hier voor het event.