Natuurlijk, het is een prachtige concertlocatie, die strak gemaaide slottuinen in Zeist. Via een brug steek je de sloot rond het terrein over en wandel je door de tuinen naar een veldje met houten tribunes. Er is een kneuterig podium met daarop een tent opgetuigd. Het zeil wordt met nogal wat palen ondersteund en met een beetje pech blokkeren de elastieken die de boel bij elkaar houden je zicht. Het heeft de sfeer van een buurtbarbecue en aanvankelijk geldt dat ook voor de belichting. Alsof Joep van drie deuren verderop weer eens aanbood zijn discolampen uit de schuur te halen.
Nu past dat sfeertje wel bij een Spinvisshow, want sinds zijn eerste plaat omarmt Erik de Jong imperfectie. De karakters uit zijn werk zijn niet bepaald de winnaars in het leven en Spinvisliedjes zijn vaak ontwapenende knutselwerkjes waar de aangekoekte lijmresten nog aanzitten. Tegelijkertijd vermoed je dat over elke adempauze is nagedacht. Sinds die eerste plaat uit 2002 weten we dat we Spinvis moeten koesteren, maar dat hij anno 2018 nog zo’n verrassende, ronduit verbluffende show neerzet, had ik niet verwacht. Na opkomst zet De Jong tokkelend een verstilde versie van ‘Oostende’ in. Saartje Van Camp – sinds jaar en dag live net zo belangrijk als De Jong zelf - strijkt er een melancholische cellopartij overheen en, hoppa, daar is de eerste golf kippenvel.