De muziekwereld kende hem al voornamelijk als bassist bij Blaudzun. Maar in het donker van zijn zolderkamer heeft Franc Timmerman jarenlang gesmeed aan de nummers voor een soloalbum. Maandag 8 oktober presenteerde hij dat in De Helling, onder de artiestennaam San Francisco.

Het eerste nummer op de plaat stamt al uit 2010, vertelt Franc Timmerman tijdens het interview. The Ghosts Of San Francisco is het resultaat van jarenlang schaven, zowel aan de nummers en ook in de studio. Dat het lang duurde is niet zo gek, want Timmerman is druk met andere werkzaamheden als bassist in de band van LENYA en bij Blaudzun. Nu is het tijd voor zijn eigen project, genaamd San Francisco. En de geesten? Dat zijn de liedjes, afdrukken van hemzelf van soms jaren geleden. Veelal donker, vaak doordrenkt van emotie. Gezongen door een stem die bij vlagen doet denken aan Jeff Buckley. Ook de invloed van Radiohead en Muse, die Timmerman zelf noemt als inspiratie, klinkt duidelijk terug. We ontmoeten Franc Timmerman een paar dagen na de albumrelease van The Ghosts Of San Francisco.

Wie is San Francisco?
‘Ik ben dus Franc, en ik was op zoek naar een manier om iets van mijn eigen naam terug te laten klinken in mijn artiestennaam. Op die manier kwam ik bij San Francisco. Het is een bekende term voor veel mensen, dus makkelijk te onthouden. San Francisco is daarnaast ook de Spaanse benaming van Sint Franciscus van Assisi, de katholieke heilige. Ik ben niet katholiek, maar ik heb dat altijd al een heel bijzonder figuur gevonden. Volgens legenden preekte hij tegen dieren als er geen mensen in de buurt waren. Dat beeld van iemand die op een andere manier met de wereld communiceert, vond ik heel tof. Daarnaast was hij een kluizenaar, niet echt populair bij de gevestigde orde. Hij was een soort stille rebel.’

(Tekst gaat door onder de foto)

Je speelt al een aantal jaar als bassist bij onder andere Blaudzun. Waarom is het nu tijd voor San Francisco?
‘Omdat het verdomme tijd werd!’ Dan, serieuzer: ‘Het is al drieënhalf jaar geleden dat ik met deze liedjes de studio in ging. Ik denk dat het toen vooral kwam doordat ik veel bij Blaudzun had geleerd. Ik had daar op een gegeven moment zoveel inspiratie uit gehaald, dat ik dacht: nu moet het.’

En hoe bevalt het om als bassist nu ineens in de spotlight te staan, vooraan op het podium?
‘Dat is wel echt heftig. Bij Blaudzun voel ik me zo op m’n gemak dat alle aandacht naar Johannes gaat. Ik probeer daar altijd met mate de hele boel af te breken. Dansen, springen, het gaat alle kanten op. Afgelopen maandag tijdens de albumrelease had ik een moment waarop ik dacht: ik heb het hele liedje nog niet bewogen, misschien moet ik dat eens gaan doen. Ik vond het wel echt heel leuk. Het was een soort ontlading, zo van: dit is waar het uiteindelijk om gaat.’

(Tekst gaat door onder de foto)

Door de lange tijdsperiode van schrijven zijn de thema’s van de nummers breed. Toen je tijdens de albumrelease vertelde je dat veel liedjes tot stand kwamen in afzondering op je zolderkamer, dacht ik daar een rode draad te ontdekken. Klopt dat? 
‘Daar zijn inderdaad veel liedjes door beïnvloed. Het eerste liedje op de plaat gaat over naar binnen keren, het idee dat je de ramen en deuren dicht doet en iedereen buiten zoekt het maar uit. De laatste twee nummers gaan juist over naar buiten treden. In het nummer ‘Ivory’ zeg ik: ik kan hier de rest van m’n leven blijven zitten en bleek worden doordat ik nooit zonlicht zie, maar dat ga ik nu even niet doen. In die zin zit er wel een bepaalde richting in de plaat.’

‘Tegelijkertijd zou ik het ook niet uit m’n leven willen bannen, dat jezelf opsluiten. Ik merk dat het voor het creatieve proces goed werkt. Ik heb geloof ik twee keer geprobeerd samen met anderen te schrijven, en ik vond het echt helemaal niks. Dat proces is een soort van geheim, dat moet veilig en in je eentje kunnen. Ik praat ook altijd hardop in mezelf. Als ik in het schrijfproces zit doe ik verder niks anders, ik ben dan helemaal gefocust. Ik weet nog van het schrijfproces van deze liedjes dat wanneer ik iets had opgenomen, ik een koptelefoon op m’n hoofd zette en ermee ging slapen. Dat klinkt een beetje als egotripperij, maar het is meer dat ik mijn eigen liedje dan in alle en hoeken en gaten wilde leren kennen.’

Hoe voelt het om die liedjes nu eindelijk met de wereld te delen?
‘Eigenlijk niet ongemakkelijk. Juist omdát ik er al zo lang op zat te wachten, was ik al gewend geraakt aan het idee dat het de wereld in ging. Ik had me er al lang op voorbereid. Ik merk wel dat als ik het live speel, dat ik echt even moet graven naar “waar ging het ook alweer over”, om er echt weer even in te komen. Maar het komt dan ook wel weer snel terug. Het werd gewoon tijd om het de wereld in te brengen.’

Hoe zie je de toekomst van San Francisco voor je?
‘Ik ga weleens naar optredens van bands die ik heel hoog heb zitten, die weinig spelen. Ik wil niet zeggen dat ik weinig wil spelen, ik wil best veel spelen, maar het mooie van die mensen vind ik altijd dat ze gewoon hun ding doen en geen druk lijken te voelen. Ik merk bij mezelf dat ik vastloop zodra ik denk dat er iets moet gebeuren. Zodra ik een liedje móet schrijven lukt het niet, en als ik dingen móet aankondigen heb ik er al geen zin meer in. Dat is wel iets wat ik heb geleerd de afgelopen tijd: het moet uit mezelf komen en anders niet. Ik denk dus dat ik op die manier graag wil spelen. Dan ontstaan ook hele mooie optredens, dat fans er naartoe gaan met het idee van “ah, ze spelen weer!” Vooral dat gevoel dat je het met z’n allen maakt. Dat lijkt me heel gaaf.’ 

(Tekst gaat door onder de foto)

The Ghosts Of San Francisco is uitgebracht op streamingdiensten zoals Spotify en op vinyl. Wanneer je de LP koopt krijg je twee platen: een 10 inch en een 12 inch. Op de 10 inch plaat staan twee laatste nummers, zodat je zelf een afsluiter kan kiezen. ‘Ik ben best wel een context-mens: een liedje is opeens heel anders wanneer het niet achter dat ene liedje staat, maar achter een ander. En dat heb ik geprobeerd ook op de plaat te realiseren. De 12 inch heeft een A en B-kant, maar deze 10 inch heeft een either/or-kant. Het maakt niet uit welke kant je pakt, ze fungeren beide als laatste nummer, maar het verhaal loopt gewoon anders.’