Pocket Knife Army werd in het leven geroepen met één gedachte in het achterhoofd: géén compromissen. Met laptops in de ban en analoge synths en drumcomputers in de aanslag, gingen Erwin Tuijl en Desirée Coumans op zoek naar een atypisch klankpalet. “De synths die doorgaans warm en mooi klinken, kan je ook laten kraken en sputteren alsof ze kapotgaan.” Op 8 maart verschijnt Forever Counting Sheep, met een releaseshow in EKKO. Coumans en Tuijl vertellen hoe je mechanische geluiden tot leven wekt en hoe ze de basis vormen voor een wereld van grijstinten, verval en een sluimerende hoop.

Vandaag de dag zijn oude synths en drumcomputers weer helemaal in, maar het valt niet mee om een synth-pop act te bedenken van een soortgelijke eigenaardigheid. De liedjes van dit duo klinken mechanisch, maar tegelijkertijd bezield. Geluiden lijken afkomstig van een beschadigd machinewerk, maar klinken in al dat sputteren en aftakelen tóch doorleefd. Zelfs met de meest mechanisch klinkende drumcomputer wordt gerommeld; deze werd snoeihard door een in het toilet geplaatste gitaarversterker gejaagd. 

Het is een muzikaal idioom dat volgens Tuijl gedeeltelijk het resultaat was van een vooraf opgelegde ambitie. “Bij popmuziek wordt maar een klein deel benut van een groot potentieel, we wilden laten zien dat het anders kan.” Een belangrijkere invloed was de eigen muzieksmaak. “Je kan al die elektronische apparaten heel mooi laten klinken, maar het is niet waar we van houden. We luisteren allebei veel naar rock- en gitaarbands, zoals Soundgarden of Queens of the Stone Age. Met andere middelen proberen we eenzelfde soort rauwheid te bereiken.” Zo is het effect wat Tom Morello (gitarist van Rage Against the Machine red.) bereikt met het schrapen van een plectrum over gitaarsnaren, op ‘Cowboys’ te horen in de vorm van een gruizige synth. “We halen inspiratie uit muziek die maar tot op zekere hoogte, of helemaal niet aan onze stijl verwant is. Ook Kate Bush en de Talking Heads waren inspiratiebronnen voor Forever Counting Sheep.”

(Tekst loopt door onder de foto's)

Die voorkeur voor rauwe bands heeft samen met de mogelijkheden van de analoge apparatuur voor het gewenste effect gezorgd. “Je hebt dezelfde risicofactor die je hebt bij traditionele instrumenten. Op laptops kan je door middel van controllers geluiden zo afbakenen dat ze nooit fout gaan klinken, behalve door technisch falen. Bij analoge synths kan je echt fouten maken in het bespelen van het apparaat.”

De mogelijkheden die er zijn om ter plekke iets te laten veranderen of ontstaan, zijn volgens Tuijl oneindig. “Met sommige apparaten kan ik een patroon opslaan, maar de gegeven informatie is basaal; welke noot gespeeld moet worden op welk moment.” In een korte demonstratie, waarbij Tuijl aan tal van knoppen draait, laat hij zien hoeveel invloed hij vervolgens kan uitoefenen. Foto’s maken om bepaalde instellingen te kunnen herinneren doet hij vrijwel nooit. “Ik onthoud eigenlijk alles. De Korg-MS20 bespeel ik al tien jaar heel intensief. Ik weet precies waar ik moet zijn, net als hoe een gitarist weet waar hij een bepaalde noot kan vinden op zijn gitaar.”

Hoewel de noten op zichzelf nooit het karakter van een nummer bepalen, vindt het duo het belangrijk om liedjes eerst op piano of gitaar te schrijven. “Je wordt zo gedwongen ervoor te zorgen dat het liedje in de kern helemaal klopt”, vertelt Tuijl. “Als het liedje niet klopt, dan betekenen de klanken er omheen ook niks. Als een klankexperiment niet werkt, hebben we altijd iets om op terug te grijpen.” Aan het arrangeerproces ligt vervolgens een overkoepelend principe ten grondslag, legt Coumans uit: “Bij ons is er geen mooi zonder lelijk, geen hard zonder zacht.” Het contrast tussen een meedogenloze machinerie en de stem van Coumans’ die berusting vindt op warme keyboard-akkoorden, is vaak bepalend voor het eindresultaat.

De werkwijze zorgt ervoor dat grenzen tussen repetitie, studiosessie en optreden vervagen. Coumans legt uit dat er in alle gevallen eenzelfde soort live-situatie ontstaat: er moeten meerdere ballen in de lucht worden gehouden en hoe dat gebeurt, is afhankelijk van het moment. “Elke keer kan het anders. Een bridge of refrein kun je naar wens langer of korter maken, wat mis gaat kan je opvangen; het voelt niet anders dan wanneer ik met een traditionele band op het podium sta.”

“Bij ons is er geen mooi zonder lelijk, geen hard zonder zacht.”

– Desirée Coumans

De technische vernuftigheid wordt op Forever Counting Sheep ingezet om de thematiek van het album verder uit te diepen, vertelt Coumans. “De rode draad van het album is slaapverlamming. Soms als ik wakker word, kan ik me niet zo goed kan bewegen en zie alleen een streepje licht; ik krijg mijn ogen niet open. Heftigere varianten gaan gepaard met hallucinaties en het zien van schaduwen op het moment dat je in slaap valt of wakker wordt. Soms gaat de plaat helemaal in je hoofd zitten. De korte galm die we gebruiken suggereert een kleine ruimte; het heeft een claustrofobisch effect. De plotselinge muzikale overgangen van dromerig naar nachtmerrie komen van dat thema. Het is een mooie kapstok die de extreme keuzes die we maken kan rechtvaardigen.”

Sommige teksten gaan niet specifiek over het hoofdthema, maar passen daar wel in qua muzikale keuzes. Coumans noemt ‘Charleroi’ als voorbeeld, een single die de aandacht greep van Engelse blogs met een indrukwekkende videoclip: een collage in grijstinten van Charleroi, een industriestad in verval. Tuijl vertelt dat de inspiratie voor het liedje kwam van een fotoboek van Stefan Vanfleteren. “Dat is een dwarsdoorsnede van de leegstaande industrie, maar ook van de mensen die er leven. Er wordt nog carnaval gevierd in het café, maar buiten spelen kinderen in een afgetrapte omgeving. Het lied ontstond vanuit die beelden, op elke foto van dat boek kan je een verhaal plakken.”

Charleroi is een videoclip waarin geluid, beeld en thematiek elkaar op een indrukwekkende verdiepen. De stagnerende synth lijkt haast zelf onderdeel te zijn van de stad in verval, waarvan de beelden de tekst op metaforische, maar schrijnende wijze complementeren. Het is niet de enige videoclip die het duo zorgvuldig in elkaar heeft gedraaid. “De videoprojecten hebben een hoog DIY-gehalte en het is een excuus om lekker creatief te gaan zijn. Voor de single ‘Forever Counting Sheep’ hebben we zelf een 8 meter lange Japanse muur in elkaar geknutseld.”

Met Charleroi merkte het duo dat ze het goed doen in het buitenland. “Later dit jaar staan we in een goed time slot op showcasefestival Talinn Music Week. We gaan er met de bus heen, want die oude apparaten passen niet in het vliegtuig”, zegt Tuijl lachend. “Daardoor ontstaan wel mogelijkheden voor een tourtje.” Het is fijne erkenning voor een band die zich naar eigen zeggen wat in een niche begeeft. “Als je ons zou draaien in een koffietent, dan zouden mensen gelijk hun glazen kapot gooien”, schatert Tuijl. 

Te zien: Pocket Knife Army, donderdag 8 maart 2018 @ EKKO.