Vandaag de dag zijn oude synths en drumcomputers weer helemaal in, maar het valt niet mee om een synth-pop act te bedenken van een soortgelijke eigenaardigheid. De liedjes van dit duo klinken mechanisch, maar tegelijkertijd bezield. Geluiden lijken afkomstig van een beschadigd machinewerk, maar klinken in al dat sputteren en aftakelen tóch doorleefd. Zelfs met de meest mechanisch klinkende drumcomputer wordt gerommeld; deze werd snoeihard door een in het toilet geplaatste gitaarversterker gejaagd.
Het is een muzikaal idioom dat volgens Tuijl gedeeltelijk het resultaat was van een vooraf opgelegde ambitie. “Bij popmuziek wordt maar een klein deel benut van een groot potentieel, we wilden laten zien dat het anders kan.” Een belangrijkere invloed was de eigen muzieksmaak. “Je kan al die elektronische apparaten heel mooi laten klinken, maar het is niet waar we van houden. We luisteren allebei veel naar rock- en gitaarbands, zoals Soundgarden of Queens of the Stone Age. Met andere middelen proberen we eenzelfde soort rauwheid te bereiken.” Zo is het effect wat Tom Morello (gitarist van Rage Against the Machine red.) bereikt met het schrapen van een plectrum over gitaarsnaren, op ‘Cowboys’ te horen in de vorm van een gruizige synth. “We halen inspiratie uit muziek die maar tot op zekere hoogte, of helemaal niet aan onze stijl verwant is. Ook Kate Bush en de Talking Heads waren inspiratiebronnen voor Forever Counting Sheep.”
(Tekst loopt door onder de foto's)