We hebben sinds 2008 al vaak geschreven over de bijzondere band die Lost Bear is: rockend, donker, onvoorspelbaar, experimenteel en bovenal compleet eigenzinnig. Maar hoe begon het allemaal en waar gaat het naar toe? Met het nieuwe album Donkey Shot op zak vonden we het tijd om terug in de tijd te reizen naar het begin van de carrière van Lost Bear.

Het begin

In het begin was Lost Bear een zevenkoppige band. Casper Steenhuizen zong, Stefan Breuer en Gino Miniutti waren de gitaristen en Arno Breuer baste. Naast Gibson Houwer speelden eerst Ferdinand Breil en daarna Tammo Kersbergen de twee drums. Noel Hofman was trompettist. Het is een understatement om te zeggen dat het podium vol stond; een gestructureerde chaos, maar soms gewoon chaos zonder de structuur. Toch merk je van die drukte weinig op de in 2009 uitgebrachte split EP met Schotel van de Dag. De speelse ritmesectie die we horen op ‘Cheerful Abortion Clinic’ (ieder zijn hobby!) zou later een groter kenmerk van de band worden. Daarnaast klinken twinkelende gitaren die doen denken aan een band als American Football, plotseling hardere uitbarstingen en wat klagerige zang. Ja, Lost Bear was in die tijd best een beetje emo. Niet het soort emo dat later een slechte naam kreeg, maar de Amerikaanse 90’s soort, waar ook Sunny Day Real Estate en The Promise Ring bij hoorden. De tracks van die EP zijn een leuk visitekaartje dat het midden houdt tussen collegerock en emo. Juist door die simplistische aanpak klinkt het nog steeds fris en nauwelijks verouderd.

In 2011 is debuutalbum Limshasa heel goed in staat de stuiterende chaos te vatten waar de band inmiddels live berucht om is. Hier en daar schemeren ook wat bizarre geluiden door die we in latere jaren zouden blijven horen: Casper Steenhuizen zet op ‘Ten Cities’ een mondharmonica in en op de momenten dat je het niet verwacht komt een zingende zaag van Ellen Evers om de hoek kijken. De trompet van Noel Hofman wordt vaak sfeervol ingezet. Toch klinkt het album soms geforceerd en onevenwichtig; dat is vooral een kwestie van weten wanneer de rem in te trappen. Liedjes als ‘How We Love Movies’ en ‘Boat’ kennen een prachtige opbouw en zijn in wezen (power)ballads, maar worden van hun impact gestript door een wilde climax die misplaatst voelt. Het koor wat te horen is op het leuke posthardcore-achtige nummer ‘Caterpillar’ tilt het geheel net over de rand van chaos naar kitsch en dat is jammer van een verder tof liedje. Alles kent een tijd, soms is er tijd voor chaos en soms voor rust. Die balans was er nog niet. Limshasa is zeker geen slecht album, maar wel één dat soms op de verkeerde momenten uit de bocht vliegt.


Lost Bear over deze periode:
In het begin ging het snel. Op de één of andere manier werden liedjes en riffs van Gino en Stefan in de oefenruimte heel makkelijk omgezet tot nummers waarmee we onze eerste shows gingen doen. Het was hard, chaotisch en intuïtief. Meteen al tijdens de eerste oefensessie merkten we allemaal dat we iets bijzonders in handen hadden met elkaar. Een deel van de liedjes op Limshasa ligt in lijn met de split EP qua rauwheid en indie-feel. Een groter deel is meer emo, complexer en grotesker. Als we er nu naar luisteren moeten we lachen om de geldingsdrang op deze plaat. Met zoveel bandleden, en dan toch allemaal het onderste uit de kan willen halen.

 

Lost Bear bestaat anno 2017 uit:
* Stefan Breuer
* Arno Breuer
* Gino Miniutti
* Gibson Houwer
* Casper Steenhuizen

Discografie Lost Bear

  • Split 10" met Schotel van de Dag (2010)
  • Limshasa (2011)
  • Shingolai EP (2012)
  • Baboon Deluxe (2013)
  • Monkey Pop (2015)
  • CRAAASH! single (2016)
  • Inside The Dragon (2016)
  • Donkey Shot (2017)

Het midden

Eind 2012 is Shingolai niet echt een overgangsplaat, de band speelt immers nog in dezelfde bezetting en hanteert min of meer dezelfde muzikale stijl. Tegenover Limshasa voelt deze EP meer gestructureerd en in balans. Er bestaat ook zoiets als “te veel balans”. De EP wordt gekenmerkt door een gezellige en luchtige sfeer, maar dit gaat ten koste van de spanning en rare trekjes die de muziek van Lost Bear normaal gesproken zo kenmerkt en bijzonder maakt. Alleen in ‘Science’ fronsen we even de wenkbrauwen bij een zwalkend ritme en bevreemdende fluistervocalen. Ook de slordig gespeelde trompetsolo doet ons opveren. Het meest opvallend is dat ze in deze periode een groot contrast hadden tussen studio- en livegeluid. Zoals we toen schreven in dit artikel: “Meteen vanaf de eerste seconde knallen ze er in, alsof dit de laatste show is die ze ooit zullen spelen. Het melancholische van de EP heeft geen plekje gekregen in de liveshow.” We hadden graag nog wat meer van die live-energie op de EP gehoord.

De echte overgang volgt wel in 2013 op de Baboon Deluxe EP. Opeens staat daar een band die is gekrompen van zeven man tot de vijf zoals we Lost Bear nu kennen. Weer verrassen ze ons. Opvallend is het zo typerende lo-fi 4 -track geluid waar de band vandaag de dag nog steeds bekend om staat. Toen was dat nieuw. Het klinkt rauw en rommelig, maar ook heel intiem en charmant. Alsof je op de achterbank van de auto zit, luisterend naar een ouderwetse autoradio met cassettedeck. Het materiaal op deze EP is wel een beetje los zand. Geflirt wordt er met psychedelica, 70’s, orgelklanken en boogie rock. Voldoende verscheidenheid, maar als geheel niet sterk genoeg.


Lost Bear over deze periode:
Shingolai was vooral een compacte verzameling goed uitgewerkte en gearrangeerde liedjes. Voor ons doen tamelijk gebalanceerd. Daarvoor krijgt Corno Zwetsloot ook de credits; tijdens de opnames heeft hij meerdere keren uitgeroepen "jullie zijn toch geen stadionband!?". Nog voor Baboon Deluxe waren we al twee jaar bezig met het schrijven van een dubbelalbum met nogal complexe muziek, veel overgangen, prog-achtige structuren. Die liedjes speelden we ook live, en mensen begonnen ons te complimenteren met onze instrumentbeheersing. Toch was dat niet waar onze ziel lag: de intuïtie was weg. Het proces was traag als stroop. Er moest iets anders! Met twee bandleden minder begonnen we te schrijven en ter plekke op te nemen (op 4-track). Deze EP is daar de eerste vrucht van. We besloten toen ook voor het eerst het zelf uit te brengen (toen nog op het label Shaky Maracas).

Lost Bear tijdens de Shingolai releaseshow in de Vechtclub (2012)

Het heden

Is het nog verrassend wanneer je weet dat we als luisteraar verrast gaan worden? In 2015 is daar opeens het album Monkey Pop om ons het antwoord “ja” te geven – een cassettebandje in een extreem gelimiteerde oplage van 25 stuks. Weer klinkt de band anders, maar misschien wel voor het eerst in hun carrière hanteren ze een muzikale stijl die met geen enkele andere band te vergelijken is. Ja, ze spelen nog steeds lo-fi rock, maar de 4-track-opnames klinken krakeriger, vreemder en meer psychedelisch dan voorheen. Tribale drumritmes, desolate gitaren, daaromheen dartelende bas en beklemmende zang lopen als rode draad door het album. Ook komen vleugjes krautrock, niet te plaatsen elektronica, wereldmuziek en een woestijnrockgeluid op een onvergelijkbare wijze bij elkaar en hangt er een spookachtige sfeer over het geheel. Uniek. De band werkt hard, want in 2016 is er alweer een nieuwe release in de vorm van Inside The Dragon. De invloeden van Monkey Pop zijn weer aanwezig: ritmisch en soms geïnspireerd door wereldmuziek. Het geheel voelt wel lichter aan, minder beklemmend. Soms is er voor het eerst weer ruimte voor simpele, lekker in het gehoor liggende rocksongs met een duidelijke kop en staart. Opvallend is de track ‘Electric Utopia’. Sinds de beginperiode klonk de band niet meer zo giftig en agressief. Wederom horen we Lost Bear in bloedvorm. Als er een kritiekpuntje is: een dubbelalbum met zoveel verschillende stijlen en invloeden is te overweldigend en na een tijd treedt de onvermijdelijke verzadiging op.

Gelukkig is sinds kort hun nieuwe album Donkey Shot uit, maar wie blij was met de toegankelijke rocksongs op Inside the Dragon komt voor de zoveelste keer voor een verrassing te staan: het nieuwe album gaat terug naar het beklemmende en donkere geluid van Monkey Pop. Nieuwe invloeden zijn er ook; vooral een vleugje dubmuziek valt gelijk op. Overal lijken bovendien vreemde geluidjes verstopt te zitten; we gaan er steeds meer horen naarmate we het album vaker draaien. Wat gebeurt er bijvoorbeeld allemaal op het bevreemdende ‘Back in Reverse’, dat zoals de titel al aangeeft de muziek achteruit afspeelt en zo een 'nare' sfeer neerzet. De vrolijke afsluiter ‘Love Me Tender’ lijkt wel een terugblik op het muzikale verleden, als daar plotseling weer ruimte is voor een blaasinstrument. De gehele sfeer van het album is dan misschien niet zo “wazig” als op Monkey Pop, maar zowel teksten als opgeroepen sfeer zijn surrealistisch en toch ook wel een beetje zwart komisch.


Lost Bear over deze periode:
In 2014 en 2015 hebben we in totaal ongeveer 120 liedjes opgenomen. De basis van de liedjes van Monkey Pop is in twee maandagavonden geschreven en opgenomen. In tegenstelling tot de andere liedjes ontstond dit album in een vaste bezetting met de microfoons op een vaste plek. Voor ons voelen de liedjes spannend, vernieuwend, duister en consistent. Een van onze eigen favorieten. Inside The Dragon is eigenlijk gewoon de plaat die we altijd al wilden maken. Wild, onbekommerd, eclectisch, inspiratievol. In elke denkbare bezetting met de vijf kernleden. Voor ons is dit wel het document van wat Lost Bear zou moeten zijn. Donkey Shot hadden we alleen al voor de hoes willen maken. Maar uiteraard zijn we ook met de muziek heel erg blij. Ook hier liedjes uit de grote berg uit 2014-2015, met dit keer als samenhang dat het stemmig en donker is. Je zou kunnen zeggen dat de geldingsdrang die vroeger in de breedte ging, nu de diepte zoekt. Deze sluit (zie de knipoog in de titels) ook beter aan op Monkey Pop, zowel in sound als in opbouw van het album.

Inside the Dragon releaseshow in dB's (2016)

De toekomst?

De band is nu bezig aan een uitgebreide toer die op 14 oktober langs Brewpub de Kromme Haring in Utrecht komt, voor de officiële albumrelease party van Donkey Shot.


Lost Bear over de toekomst:
Casper verhuist in november naar Berlijn. We hebben het erover gehad, maar we zien het niet zitten om een 'band-op-afstand' te worden. Negen jaar lang op maandagavond experimenteren, oefenen en opnemen met deze hechte vriendenclub is wat ons Lost Bear maakt. We zijn vaak zoekende geweest naar verschillende manieren om met het begrip “band” om te gaan (geluid, bezettingswisseling, instrumentwisseling), en als je één van de meest bepalende factoren van de band weghaalt (het boegbeeld voor het publiek en een belangrijke man achter de schermen) werkt dat niet. We hebben nog ongeveer 200 opnames liggen. Arno heeft een groot deel gecategoriseerd in de vorm van albums en EP's. Het idee is om de komende jaren die liedjes wel een plekje te geven.