Een jongen – hij zal een jaar of elf zijn – tuurt door de ruit van lunchroom Tissier in Overvecht. Hij herkent het kort opgeschoren achterhoofd aan de andere kant van het glas. Twijfel. HIj durft niet naar binnen. Het vergt wat overtuigingskracht van z’n oma, die met de fiets tussen de benen op haar kleinzoon wacht, maar even later loopt hij op zijn hoede naar een tafeltje in een hoek van de zaak. “Ben jij Kippie?” vraagt hij aan de jongen die hij zojuist herkende. “Ja, toch! Wil je een pica?” Verlegen: “Ja, als dat mag.” Samen gaan ze naar buiten. Oma krijgt een hand, legt de twee daarna vast.
Dit soort ontmoetingen heeft de Utrechtse rapper Kippie, in het dagelijks leven Karim (23), steeds vaker. Eigenlijk vooral buiten Utrecht, zegt hij, want in Overvecht kennen ze hem wel. Neem de poolparty in een dorp bij Maastricht, waar hij zijn eerste optreden gaf. Zodra ‘ie binnen was, wilde iedereen met hem op de foto. Chaos. “Dat was wel een gekke show, ik zeg je eerlijk. Ik stond op een podium naast het zwembad. Af en toe sprong er iemand in, werd ik helemaal nat. Ze rapten al mijn pokoes mee, die mensen kenden al mijn teksten. Als ik mijn microfoon zo deed…” (hij balt een vuist en kantelt die naar voren) “… hoorde ik gewoon mijn teksten door het publiek gaan. Ik zeg je eerlijk, van tevoren twijfelde ik. Kennen die mensen daar mij wel?”
(Tekst gaat verder na foto)