Slapfunk Records is vijf. Alhoewel we al een poosje weten dat het Utrechtse platenlabel garant staat voor de rauwere clubavonden – onder andere in BASIS en Tivoli - bleef het tot nu wat onder onze radar. Hoog tijd voor een pint met oprichters Nelson Yogh Niemel en Sylvestro Tjon Sack Kie, die aan de vooravond van een Europese jubileumtour staan. Een gesprek over de romantiek van illegale feesten, Duitse distributeurs en de weg naar succes. "Het was een bumpy road."

De lange gestalte van Sylvestro Tjon Sack Kie valt direct op als we een café aan het opengebroken Domplein binnenstappen. Hij zit aan het eind van de bar, met op zijn schoot een felrode, vierkant gevormde tote bag. Zodra we ons naar een set banken achterin het café verplaatsen trekt hij een dikke, duistere platenhoes uit het katoenen tasje. Het is de laatste editie van een serie compilatie-EP’s van zijn jubilerende label Slapfunk Records: Raw Joints. Veertien rauwe clubtracks, verdeeld over drie plakken vinyl. Een dag te vroeg geleverd. Verser kan niet.

“Het label begon met deze serie, Raw Joints I was onze eerste release.”, vertelt Sylvestro, nu weggezakt in het leer. “Op deze serie verzamelen we onze bangers”, zegt mede-oprichter Nelson Yogh Niemel, die tegenover hem heeft plaatsgenomen. “Die tracks sluiten het best aan bij onze feesten.” En, niet onbelangrijk, deze vijfde Raw Joints is een graadmeter voor de stand van zaken bij het label. Want naast bekenden als Anil Aras, Locklead en Samuel Deep (Sylvestro’s alter-ego), staat er een hoop nieuwe aanwas op de tracklist. Van “nieuwe buitenlandse vrienden” als de Britten Lopaski en Dan Farserelli tot Amsterdammer William Caycedo. Het zijn jongens die nog niet genoeg materiaal voor een eigen EP hebben, vertelt Sylvestro. Alhoewel, de eerste solo EP van Caycedo moet dit voorjaar al verschijnen.

Sylvestro Tjon Sack Kie

“We wilden eigenlijk gewoon chillen”
Terug naar 2009, naar het begin. Sylvestro, Nelson en vier andere jongens organiseerden een illegaal feest op een betegeld veld achter stadion Galgenwaard. Om een dubbele verjaardag te vieren.
“Eigenlijk wilden we gewoon chillen”, grinnikt Nelson. “Maar er kwamen een paar honderd mensen op af.”
Sylvestro: “Er was nog een illegale op een andere plek in de stad. Die werd opgerold door de politie, dus kwam iedereen naar ons. Het was amateuristisch, hadden alleen wat geluidsapparatuur en kratten bier geregeld.”
Nelson: “Het gevoel van vrijheid dat ik toen ervaarde, dat is eigenlijk de reden dat ik nu in deze scene werk. Je kon alles doen en laten zonder dat er iets fout ging. Er was sociale controle, achteraf hielp iedereen met opruimen. Het was hippie-achtig, maar dan zonder het zweverige.”

Dus gingen ze op zoek naar nieuwe feestlocaties. Uren fietsen door Overvecht, veldwerk op industrieterreinen. Op zoek naar ‘pandjes’ om ‘s nachts op te eisen. Het beste feest gaven ze dertien verdiepingen hoog, in een toren aan de Oudenoord. Het was 1 januari, ze zagen de nieuwjaarszon opkomen boven de stad. Om drie uur ‘s middag stond de politie boven, afgepeigerd van de klim. Ze mochten nog een uurtje door, daarna moest alle apparatuur naar beneden. Zesentwintig trappen.

Legit KVK
Inmiddels is Slapfunk een succesvol nichelabel annex organisator waar een paar mensen van kunnen leven. In 2012, voor het eerste officiële feest in club Lux, werd Slapfunk een serieus bedrijf. “Gewoon legit KVK”, aldus Sylvestro. “We voelden dat we iets konden bereiken met Slapfunk”, zegt Nelson. Het werd een “bumpy road”. Tegen Sylvestro: “Weet je nog, dat feest in Hal 16, toen we maar dertig mensen binnen hadden?”
Sylvestro: “Een volle club is gewoon nooit een garantie, dat hebben we wel geleerd. Die illegalen liepen altijd vol, maar ineens kregen we te maken met andere factoren. Zoals kaartverkoop. Het is de grootste beginnersfout om teveel feesten te willen organiseren.”

Na drie jaar zetten ze een label op om de artiesten te pushen. Zo ook Sylvestro zelf, die als Samuel Deep bekend staat om zijn rauwe, kale producties met gortdroge kicks. Met zijn broertje Julian runt hij de labelkant van Slapfunk. Nelson organiseert feesten en is artiestenmanager.

Ze leerden het vak met vallen en opstaan, gewoon door te proberen. Zo sloten ze ooit “een shitdeal” met een Duitse distributeur. Nelson: “De opbrengsten van de evenementen hielden het label toen omhoog.”
Sylvestro: “We speelden net quitte met onze verkoop. Maar onze platen lagen wel in shops door heel Duitsland.”
Nelson: “Een label omhoog houden is sowieso een klus. Wij verkopen maximaal duizend exemplaren van een release, gemiddeld zo’n 650 à 700. Zo’n aantal is in onze niche gewoon heel goed. Als je geen dj bent, wat moet je dan ook met onze clubplaten? Ik snap dat wel, ik luister thuis ook geen houseplaten.

Een label dóór dj’s vóór dj’s dus? Sylvestro:“Onze muziek is niet persé voor thuis gemaakt. Het is vaak toolish, kaal. Maar ik vind niet dat we alleen maar floorfillers uitbrengen. Neem het album van Chris Carrier, daarop staan ook rustige stukken. Of de EP van William Caycedo, die binnenkort komt. Daarop vind je juist veel funky tracks.”

Schoonmaaksponsjes
Nelson: “In het begin wilden we een vinyllabel zijn. Ergens is het ook leuk om in zo’n niche te zitten, maar we willen dat iedereen toegang heeft tot onze platen.”
Sylvestro: “We willen ook mensen bereiken die geen geld hebben voor vinyl, of er niet mee om kunnen gaan. Onze platen vinden hun weg ook via sociale media en Bandcamp.”
Nelson: “Er is zo veel veranderd wat betreft vinyl. Sylvestro was altijd al een vinylhoofd. Vijf jaar terug had je echt gezeik als je met platen wilde draaien, iedereen draaide mp3. Dan moesten ze in zo’n club een stoffige set-up van zolder halen als wij kwamen. Lachend: “Die stabiliseerden we met schoonmaaksponsjes. En daarna mensen weghouden bij de booth, als ze daar tegenaan leunden sloegen de platen over.” Kijkt naar Sylvestro: “Dat was echt chaos he?!”

"Muziek vindt z'n weg wel"
In de toekomst wil Slapfunk zelf de distributie regelen. “En een eigen shop starten.” Zegt Sylvestro. “Zoals labels als Rush Hour en Clone dat ook hebben gedaan.”
Nelson: “Dat zijn wel voorbeelden hoor. Ik zou graag jonge labels een helpende hand bieden. Wat geld voorschieten en plannen met ze maken.”

Ook muzikaal willen ze Slapfunk uitbouwen. Nelson: “In Nederland ontstond ineens het beeld dat we een UK-houselabel zijn. Daar hebben we ons een beetje uit moeten vechten. En je wordt ouder hè? Dan verbreedt je muzieksmaak.”
Sylvestro: “We begonnen met Chicago-house, daarna volgden breakbeat en techhouse-achtige dingen. Muziek komt ons eigenlijk aanwaaien. Ik wil een connectie hebben met de artiesten die ik releaseIk release liever muziek van artiesten die ik heb gesproken, dan dat ik dagen door Soundcloud scroll.
Nelson: “Slapfunk is een familie. Niet zo van: ‘Hier heb je driehonderd euro voor een plaat en verder hoef ik je niet meer te spreken.’"
Sylvestro: “We hunten niet voor muziek. Muziek vindt z’n weg wel.”

Nelson Yogh Niemel

Zo komen we terug bij de kern van Slapfunk. Artiesten op het label zijn “vrienden”, Slapfunk is een uitdijende inner circle vermomd als platenlabel. Een beweging sinds 2009.
Nelson: “Hoe ik dat het beste uit kan leggen? Zondag stapten we een after binnen. Toen zei een jongen: ‘Als jullie binnenkomen, weet je gewoon dat Slapfunk er is. Dat vind ik zo vet!’  We hebben altijd iets rauws uitgedragen. Terwijl we allemaal hele lieve jongens zijn.”
Sylvestro: “We vielen vroeger totaal uit de toon tijdens het uitgaan in Utrecht. We zijn halfbloedjongens, zagen er niet allemaal uit alsof we van de universiteit kwamen.”
Nelson: “Je zag bij ons van alles. Vlechtjes, wijde broeken, gouden tanden.”
Sylvestro: “Mensen dachten dat we gangsters waren of zo. Wij gaven daar geen ene fok om, we gingen altijd keihard los. Dan switchte dat beeld meteen.”
Nelson, grinnikend: “Ik geloof nog steeds dat wij de shuffle hebben uitgevonden.”

De jublileumtour van Slap Funk startte vrijdag 10 februari in BASIS, daarna volgen Toffler (Rotterdam, 4 maart) en clubs in onder andere Lyon, Berlijn, Manchester en Ibiza. Raw Joints #5 is uit bij Slapfunk Records.