We leerden powerpoplievelingen Afterpartees vier jaar geleden hier kennen, op Le Mini Who? Toen al verblufte de übersympathieke frontman Niek Nellen ons met zijn niet te temmen energie en charisma. En dat doet ‘ie vier jaar later nog steeds. Vanmiddag in een volgepakt Schiller theater, voor een fluweelrood gordijn en onder een prachtig plafond met gigantische kroonluchter. De band heeft een half uurtje speeltijd en propt daar lekker veel nieuw werk in. Veel jengelende powerpop, maar halverwege de set ook een liedje dat uitmondt in een dreigend refrein dat je deze zomer waarschijnlijk met het zand tussen de tenen staat mee te scanderen. Nellen is eigenlijk net iets te slungelig voor het kleine podiumpje; hij walst zijn bandmaatjes steeds nét niet omver en heeft een soepele high kick achter de hand. Als hij zijn been weer eens omhoog slingert, deinst een meisje vooraan lachend naar achter. Aan het eind van de show ligt zijn longsleeve in de hoek en heeft hij zowat de hele lengte van de zaal gebruikt. De kroonluchter krijgt een voorzichtig tikje als hij er onderdoor holt. Reuzegezellige show weer! (JB)
Het is indrukwekkend hoe Le Mini Who? in een paar jaar is uitgegroeid tot een volwaardig festival binnen Le Guess Who?. Een festival dat tot ver buiten de Voorstraat reikt en veel buitenlandse LGW-bezoekers trekt. Wij hopten een middag van platenzaak naar koffietent en kroeg. En ja, dan kom je ook weleens voor een dichte deur te staan. Hoe dan ook, het was weer fijn!
Afterpartees is nog altijd reuzegezellig
Donna Blue plukt uit het verleden
Zonder voorbode was daar een half jaar geleden Donna Blue met Baby: een zorgvuldig geproduceerd retroliedje dat met toepasselijke videoclip de sfeer van de late jaren 50 oproept. Het duo omarmt muzikale clichés van toen en de zangeres zingt bijna apathisch over de liefde. Het vormt een geloofwaardig plaatje. Tegelijkertijd is het een esthetiek die niet past in het hier en nu en die daarom óók als parodie aanvoelt. Maar Donna Blue laat in hostel Strowis horen dat ze meer is dan een knipoog naar vervlogen tijden. De galmende tremolo-gitaar en doffe bas en drums zijn vertegenwoordigd, maar in sommige nummers sturen eighties synths de band de psychedelische kant op. Donna Blue is retro-pop, grijpt op voortreffelijke wijze naar iconische geluiden uit het verleden en smelt die samen tot iets eigens. Tot nu toe opereerde Donna Blue onder de radar, maar het is te hopen dat we snel meer te horen krijgen van deze groep. (TD)
Mayflower Madame krijgt de neuzen tegen het raam
Als we aankomen bij The Village staan er mensen voor de deur te wachten. Vol dus. Ook ons favoriete plekje voor het raam aan de zijkant is bezet. Dan maar proberen om door de half open deur wat mee te krijgen van het Noorse Mayflower Madame. We horen in ieder geval veel zoemende gitaren. Ons geduld wordt beloond want door wat vertrekkers kunnen we net naar binnen schuiven, om de band ook echt goed te kunnen horen. De Noren spelen een hypnotiserende mix van post-punk, new wave en shoegaze. Samen met de donkere stem van de zanger is het geheel schatplichtig aan de jaren tachtig, maar tegelijkertijd klinkt de band ook heel eigentijds. In een kleine twintig minuten is het alweer gedaan en gaan we op pad naar de volgende show. (ML)
The Visual is weemoedig en imposant
Op de eerste twee singles van The Visual hoor je dat zangeres Anna van Rij een imposante stem heeft. Haar weemoedige geluid pakt je live volledig beet. Ze zingt over de wens om emotionele impasses te doorbreken, tirades tegen het onvermogen en de toevlucht in geestelijke verdoving. In platenzaak Plato slingert haar muziek je voortdurend heen en weer: het ene moment onheilspellend, dan weer berustend. Wringende akkoorden en donkere synths zijn de perfecte onderlaag voor Anna's vocalen. “Free as the wind I can be”, klinkt haar slepende stem die al zwevend op zoek gaat naar die vrijheid. De set vordert, synths vervreemden en de gitaren vervormen. Het eindigt uiteindelijk in een sombere, maar berustende ballade. The Visual is een emotionele achtbaan waarin elk houvast ontbreekt. 15 December vindt de EP-release plaats in de Melkweg: een absolute aanrader voor de liefhebbers van Jeff Buckley. Al is The Visual veel meer dan een imitatie daarvan. (TD)
Op trip in het donker bij spannend Ohslo
Het is voor ondergetekende - met schoenen aan ga ik maar nét over de één meter zeventig heen - onmogelijk om te zien wat er nu precies in Swordfish and Friend gebeurt. De platenzaak staat bommetjevol voor het elektronicaduo Ohslo en ik kan me nog net in een hoek wurmen. De twee zitten in ieder geval in kleermakerszit tussen twee Rolands en nog wat extra schuifjes en knoppen. Ze maken spannende trage, trippy liedjes. Soms gaat het richting triphop, dan klinkt er een heel diepe, brommende synthesizer. De zangeres samplet haar ijle zanglijnen en smeert ze uit over verschillende lagen waardoor er een soort echo-effect ontstaat. Dan horen we ook ergens een lang harpintro en xylofoonsamples. Klinkt als een allegaartje? Absoluut niet, want de nummers zitten echt strak in elkaar. Probs ook voor Swordfish and Friend voor het afplakken van de ramen. Want dit is zo’n act die je met zo min mogelijk lichtvervuiling tot je wilt nemen. Eén van de revelaties van Le Mini Who?, dit Ohslo. (JB)
CIEL verkent de binnenwereld
Michelle Hindriks (Sväva) lanceerde haar solo-project CIEL eerder dit jaar met de EP Anxiety. Surrealistische soundscapes dompelen je onder in een troebel en donker bewustzijn waarin we een glimp opvangen van een intieme binnenwereld. CIEL is introspectie waarvan de kern zich in een wirwar van verre gitaren, grillige synths en dwalende vocalen nooit écht openbaart. Die toch al spookachtige wereld van grimmige fantasmen dreigt in De Bastaard verder te verdampen. Vloeibare geluiden en diepe galm suggereren emotionele diepten, maar deze lossen - zwaar overstemt door een losgezongen ritmesectie - op in de droge ruimte. De scheidslijn tussen prettige waas en nietszeggende ruis is dun als het om shoegaze gaat. Live vereist het studio-precisie om de achtergrond naar de voorgrond te laten te treden. Niettemin is de wereld van CIEL aangrijpend: pijnlijk werkelijk binnen de duistere waas van het eigen bewustzijn, maar ver verwijderd van een alledaagse realiteit. (TD)
Great Profile is een beetje onwennig
Als je je liedjes uitvoert met alleen een gitaar en versterker, dan moeten ze wel steengoed zijn. Lisa van Kampen - Great Profile - speelt normaal met band, maar brengt haar slackerliedjes vanmiddag alleen. Er zit veel galm op de gitaar en soms zijn haar riffjes lekker pittig. Maar eigenlijk zijn haar liedjes in deze naakte vorm een beetje saai. Ze staat er ook wat onwennig bij, in die grote zaal naast The Village. Voor haar een paar lege meters en dan een nogal stoïcijns publiek, dat helpt natuurlijk ook niet. Volgende keer weer gewoon met band? (JB)
Dampend Iguana Death Cult trekt Loudmouth vol
Tegen zessen verschijnt op Facebook het bericht om niet meer maar Loudmouth te komen omdat het vol is. Niet zo gek als je weet dat daar vorig jaar één van de betere Le Mini Who?-feestjes plaatsvond. Met Bartek, T-99, Claw Boys Claw en Iguana Death Cult staat er dit jaar ook weer een straffe line-up. Onze fotograaf kon bij Iguana Death Cult nog net naar binnen maar wij moesten het doen met deze video van filmer Like A Hurricane, die een goed beeld geeft van de dampende sfeer binnen. (ML)
Melodische frivoliteit bij Torii
De muziek van Torii is een prettig schizofrene ervaring. De lichtvoetige psychedelica is donker, beklemmend en toch fijn. Luchtige gitaarmelodietjes gaan regelmatig hun eigen weg in voortkabbelende intermezzo’s. De desoriëntatie bereikt zijn hoogtepunt als er een scherpe synth dwars door het geheel heen snijdt. Waar Torii in al zijn melodische frivoliteit soms lijkt te ontsporen, keert een escapade op zulke momenten onverwachts terug naar de kern van een nummer. De vele repetitieve elementen maken de muziek wat eentonig, maar zorgen er wel voor dat het publiek in de Bastaard achterblijft met een verdwaasde tevredenheid. (TD)
Gezien: Le Mini Who?, zaterdag 10 november 2017 @ binnenstad Utrecht