Allereerst blikken we terug op EP XI. “Na de EP ging alles heel snel. Ik had mijn scriptie ingeleverd en twee dagen later stond ik bij De Wereld Draait Door”, zegt Adam Quann. “We waren een beetje rascal-achtig”, voegt Erik Bruil toe. “Dat was een aanstekelijke vibe die heel goed werd opgepikt. We waren gewoon lekker aan het spelen en hadden niet echt een langetermijnplanning. Het was lang leve de lol. We hadden allemaal wilde plannen om een album op te gaan nemen bij Wisseloord, maar dat liep volledig in de soep. We hadden er eigenlijk niet op gerekend dat we allemaal dingen moesten betalen voor het album. We hebben letterlijk twee jaar liedjes geschreven en gespaard. Nu zijn we serieuzer”, vertelt Quann. “Ik wil echt niet zeggen dat we volwassen zijn geworden, maar we hebben wel dingen geleerd. Bijvoorbeeld dat een langetermijnplanning wel handig is”, zegt Bruil.
Een jaar na de eerste demo’s van Wisseloord Studio’s was het geld er eindelijk en hebben de jongens bij het maken van het album samengewerkt met de Engelse producer Xavier Stephenson (o.a. Carl Barât, Editors). Waar de EP in het straatje van britpop paste, heeft de band zich voor het album meer laten inspireren door Amerikaanse invloeden uit de jaren negentig. Quann legt uit: “Stephenson was echt top. Door het opnemen met hem hebben we ook onze sound ontwikkeld. Het zijn nog steeds wel nummers met catchy refreintjes, gewoon netjes kop-staart popliedjes, maar ik denk dat we melodischer zijn geworden. Na de EP hebben we een periode gehad waarin het steeds harder moest. We zaten bijna tegen garage aan, nu is het meer pop. Het is net iets minder Oasis en net iets meer Weezer.”