Ziggy Splynt, bestaande uit drie energieke Utrechts Conservatoriumstudenten van rond de 20 jaar, timmert hard aan de weg. Met hun leergierigheid, ambitie en authenticiteit weten zij het publiek langzaamaan te veroveren. Wat schuilt er achter dit trio vol donkere gitaargeluiden, bombastische geluiden en rauwe harmonieën?

Het is een jonge, maar toch al zo’n evoluerende band. Na twee jaar intensief schrijven aan nummers merken ze een kwaliteitsverschil tussen de eerste EP ‘Join’ en de laatst uitgebrachte EP ‘& Procreate’.

Uren per week intensief repeteren leidt tot het versterken van de band zelf, maar ook van de banden onderling.

Bart Huskes (frontman, zang/gitaar, studeert Musician 3.0), Isidor Ten Hoven (bas, Musician 3.0) en Aron Smit (drums, studeert Jazz & Pop) zien zichzelf meer als familie dan vrienden.

Isidor vertelt: “Je gaat niet meer als normale vrienden met elkaar om.” Bart voegt eraan toe dat het ook gewoon heel stom kan zijn, maar dat dat niet zoveel uitmaakt. Hoe zijn deze ‘brothers from another mothers’ en alternatieve rockbandmusketiers tot Ziggy Splynt gekomen?

Hoe is Ziggy Splynt ontstaan?

Aron: Op de introductieweek van het Conservatorium belandde ik tijdens een avond pannenkoeken eten bij Bart aan tafel. Hij begon meteen over festivals en vroeg mij van alles over mijn doelen en waar ik naar toe wil. “Pinkpop,” zei ik. Hij zei: “Nou, we kunnen een band beginnen.” Dat vond ik wel indrukwekkend. Rechtdoorzee, kijkend naar of hij op één lijn zit met mensen.
Isidor: Ik zat bij mijn auditie voor Musician 3.0 bij Bart in de groep. Toen raakten we aan de praat over Muse, dat vonden we allebei supercool. Eigenlijk hadden we allemaal parallelle weggetjes. Op de laatste avond van de week gingen we superdronken jammen.
Aron: Niet superdronken.
Isidor: Nou ja, ik wel. Ik zat te bassen, maar ik kon nog helemaal niet zo goed bassen. Bart zat een beetje te gitaren, van die ‘kutriffs’ te doen. En toen was het: “Zullen we repeteren?” We zijn vanaf de tweede week gaan repeteren.

Hoe vullen jullie elkaar aan in de band?

Bart: Isi (Isidor) en ik hebben altijd ruzie.
Isidor: Ja, dat klopt.
Aron: Dan ga ik een beetje voor mij uitstaren tot het opgelost is en zeg ik: “Aan de ene kant heeft Bart een punt, maar Isi heeft ook wel een punt.” Ik moet soms de knoop doorhakken in jullie conflicten.
Bart: Meestal hebben Isi en ik hetzelfde idee, dat er iets moet veranderen, alleen zijn dat twee totaal verschillende ideeën.
Isidor: Maar je hebt ook wel het klassieke “Nee, dit is juist vet!” en “Nee, dat vind ik juist het kutste!” Uiteindelijk komt er iets supers uit waar we samen achterstaan.
Bart: We doen niet aan compromissen. Als het A of B is, dan maken we een C. 

Muse was jullie gemeenschappelijke deler en nu worden jullie regelmatig vergeleken met Muse. Wat vinden jullie daarvan?

Isidor: We zijn er een beetje van afgestapt qua inspiratie, omdat we heel veel nieuwe muziek aan het leren zijn op de studie. De oude Muse vonden we tof, de nieuwe dingen vinden we niet meer zo interessant. Toevallig was Muse ons overlappende ding, maar ik heb het vroeger vooral veel geluisterd. Bij mij thuis werd er veel rock geluisterd, maar ook veel klassiek. Muse had veel interessante dingen qua klanken die echt aan klassiek doen denken, met heel veel energie. Die combinatie maakt het heel interessant. Het is niet erg als we ermee geassocieerd worden, maar het is niet meer dat we onszelf associëren met hen.
Bart: Eerst toonden ze veel intensiteit en rauwheid, nu is dat minder. Er is geen evolutie in hun nummers geweest, ze doen al precies wat ze kunnen.
Aron: Tegenwoordig zijn er zoveel nieuwe invloeden bijgekomen. Muse voelt niet meer als de centrale inspiratie. Biffy Clyro, Radiohead, Nirvana, Jeff Buckley…
Isidor: En van Queens of the Stone Age ben ik wel fan. Dit zijn band-bands, maar wij zijn meer de complexiteit aan het opzoeken binnen wat we aan het doen zijn. Dat is een groot verschil met bands als Muse en Queens of the Stone Age. Zij hebben typische liedvormen, wij proberen bepaalde patronen te doorbreken.
Aron: Progressief blijven en worden. Op zoek naar nog niet bewandelende paden. Het progressieve genre is ook complex, met langere nummers en grote onderwerpen. Een heel album bijvoorbeeld met maar één onderwerp. Wij halen vooral het complexe en de ritmeveranderingen uit het genre.

Dus jullie maken het jezelf eigenlijk complex om een eigen stijl te krijgen?

Isidor: Ja, maar het komt wel uit een intrinsieke motivatie. Het is niet: “Oh, we willen interessant, we willen ingewikkeld.” Het is gewoon dat we anders zelf een beetje verveeld raken. We denken dat we ons nog beter kunnen uiten als we het idee van een vierkwartsmaat achterwege laten.
Aron: We maken het niet ingewikkeld om het ingewikkeld maken, het dient een muzikaal doel.
Isidor: Wij vinden het belangrijk dat we zelf ook persoonlijk moeten ontwikkelen. Als je dat alle drie doet, krijg je steeds interessantere samenkomsten.

Jullie zijn op zoek naar het ontwikkelen van jezelf. Kunnen jullie goed tegen kritiek?

Isidor: Dat is iets wat je eigenlijk wel moet kunnen. Aan de ene kant wil je weten wat mensen vinden, aan de andere kant moet je het vermogen hebben om in te zien wanneer iets van belang is of niet. Als je kritiek krijgt en het is iets waar je nog niet over na hebt gedacht, of iets komt blijkbaar niet zo over zoals wij bedoelen, dat is opbouwende kritiek. Dat betekent dat wij iets daarin kunnen veranderen. Maar soms krijgen we ook kritiek waarvan we denken dat hiermee de plank voor ons wordt misgeslagen. Het is de kunst om dat dan ook gewoon te laten zijn waarvoor het is. Doordat we een opleiding doen en dus bezig zijn met ontwikkelen, zijn we gewend dat mensen ons lesgeven en iets te zeggen hebben. Bij Musician 3.0 wordt het op zo’n manier gebracht dat de autoritaire factor van een docent een beetje achterwege wordt gelaten. Je wordt vooral heel erg bevraagd naar wat je doet. Vanuit hun ervaring wordt feedback gegeven en niet vanuit de klassieke regel waaraan je moet voldoen. Maar ze beoordelen natuurlijk wel, ondertussen zijn ze echt wel bezig met een bepaald niveau. Het blijft een conservatorium. 

Doen jullie ook side projects?

Aron: Ik doe wel wat andere bandjes, die minder druk bezig zijn. Qua tijdsinvestering is Ziggy Splynt de grootste. Bij de andere bandjes kan je andere stijlen onderzoeken en hele andere dingen  leren die je misschien ook weer in deze band kan inzetten.
Bart: Ik doe een ambient project met een producer. ‘Alien Astronaut’, een nummer van onze vorige EP ‘Join’ gaat een beetje die kant op. Dus dat komt ook door het side project.
Isidor: Ik doe ook dingen ernaast waarbij ik meer met het klassieke bezig ben.

Uit de side projects halen jullie dus toevoegingen en inspiratie. Wat halen jullie de meeste inspiratie uit?

Isidor: Dat is altijd een punt waar ik mezelf veel over afvraag. Heb ik een bepaalde visie op de wereld?
Bart: De tekst kwam er altijd heel laat pas in, maar dat is nu ook wel veranderd omdat we veel gelaagder zingen.
Isidor: Het begint vaak met een klank.
Bart: We spelen vaak gewoon door na een bepaald punt en meestal gebeurt er dan wel iets wat goed is. Qua inspiratie uit werelddingen gaat het erom wat we vet vinden en wat we intellectueel een hoog genoeg niveau vinden hebben. Er moet iets speciaals aan zijn.
Isidor: Iets moet zeggingskracht hebben. Het moet iets met ons doen.
Bart: Het moet je naar een andere dimensie, misschien een groot woord, maar het moet je naar een andere plek brengen dan gewoon muziek. Het gaat er denk ik om dat we met zijn drieën zijn, dat het meteen vol of direct goed moet klinken.

De Clash of the Titans 2016 is binnengesleept. Wat zijn jullie dromen?

Aron: We hebben laatst toevallig een bandplan geschreven voor dingen die we sowieso willen doen. Popronde spelen, via Popronde op Noorderslag terechtkomen, daar indruk  maken op zoveel mogelijk mensen en proberen om op alle festivals te komen.
Isidor: Het belangrijkste vind ik dat we altijd nieuwsgierig blijven. Ik denk niet: als we op Pinkpop of Rock Werchter staan, dan hebben we het gemaakt. Want daarna moet ook nog iets gebeuren. Ik denk dat het heel interessant is om altijd iets nieuws te gaan doen en de afwisseling te hebben. Dus clubtours en misschien ook meer underground scenes toenaderen om te kijken wat voor sfeer dat oplevert. Steeds andere sferen proeven, dat vind ik heel interessant. Natuurlijk maken we een plan waar we naartoe werken, maar in het abstracte houden we niet aan een plan vast. Als we op Rock Werchter mogen staan, lijkt me super tof. Maar een clubtour spreekt mij net iets meer aan dan festivals.
Bart: Voor de komende drie jaar is het mijn droom dat we volledig kunnen werken zonder instanties zoals geld en studies erbij. Dat lijkt mij heel erg fijn. Al die zorgen zijn dan weg.
Isidor: Ja inderdaad, als we ervan kunnen leven.
Bart: Het gaat in principe al best wel goed.

Het muzikantenbestaan is best onzeker. Jullie gaan nu best wel goed dus wie weet hoe het loopt. Maar zijn jullie weleens bang voor dat onzekere bestaan?

Bart: Ik wel. Maar we doen er wel alles aan en ik denk dat we ook wel het niveau hebben dus ik heb er wel vertrouwen in. Het zou moeten lukken.
Isidor: Ik heb ook het naïeve vertrouwen dat het wel goedkomt en ik heb altijd al conservatorium willen doen. Iedereen zei altijd: “Oh joh, dat moet je niet gaan doen” en dat er geen baankansen zijn. Misschien komen we wel ooit in zo’n gat, maar in principe blijven we gewoon hard werken
Aron: De droom is gewoon veel spelen en daarvan kunnen leven. We zien het wel. Een zee van tijd. 

Hebben jullie vanaf het begin af aan al deze droom gehad?

Isidor: Toen ik begon met piano spelen wist ik dat ik conservatorium wilde doen. Dat heb ik altijd volgehouden.
Bart: ik wilde nooit conservatorium doen. Ik had haat aan conservatorium. Eerst dacht ik dat het me zou beïnvloeden op schrijven met regels. Alleen de studie die wij doen, doet dat totaal niet, maar ze beïnvloeden wel op een goede manier. Je  kan op het conservatorium vier jaar volledig richten op het werken aan muziek en dingen leren, terwijl je betaald wordt door studiefinanciering.
Isidor: We doen wel echt ons eigen ding.

Dat ‘je eigen ding doen’, is dat echt kenmerkend Musician 3.0?

Bart: Het ligt er wel aan wat je ervan maakt en wat je voor jezelf meeneemt. Ik heb best wel duidelijk voor ogen wat ik wil gaan doen. Ik sta wel open voor andere dingen, maar ik weet wat ik wil doen, wil zijn en wat ik wil leren. Zodra je dat niet hebt en je voor alles openstaat, is het heel fragmentarisch. Ik ken wel wat mensen die nu niet de focus hebben in het derde of vierde jaar. Dat voel ik zelf niet zo.
Isidor: Dit is wel heel grappig, dat dat per persoon heel verschillend is, maar ik ben er wel mee eens. Er wordt zo open les gegeven en het wordt steeds spitser. Je moet heel erg bij jezelf blijven, je kunt je snel verliezen in alle mogelijkheden. Als je in je hoofd een doel houdt dat kan veranderen, dan haal je er heel veel uit en pak je wat je nodig hebt.

Hebben jullie de kans om binnen jullie opleiding je werk samen te stellen?

Isidor: Eerst deden we alles vooral buiten school. We hebben nu voor het eerst dat Ziggy Splynt geapprecieerd wordt in de opleiding, vooral na het winnen van de Clash of the Titans. Dat was ook omdat er meer conservatoriumbandjes meededen daaraan.
Bart: We waren eerst te hard voor ze, teveel rock.
Isidor: We waren te gefixeerd aan het begin.
Bart: Iedereen moest opengesteld worden, wij gingen meteen een product maken en daar konden ze niet tegen.
Aron: Bij Jazz & Pop zijn de eerste twee jaar eigenlijk vooral Jazz. Ik heb het wel een paar keer laten horen aan docenten, die vonden het wel heel vet. Maar ze vonden het misschien niet interessant genoeg. Ik heb op een gegeven moment de EP ‘Join’ laten horen aan een docent, die vond hem vet en fris en heeft hem vaak geluisterd. Dat is cool.
Bart: Het eerste wat een jazzleraar vroeg was: “Mag de versterker zachter?”
Isidor: Uiteindelijk gingen ze zien dat we steeds meer ontwikkelen en steeds interessantere dingen doen met diepere lagen.
Bart: Onze quote is ook: “Diepe lagen als het niet genoeg lagen heeft.”
Aron: Weten we het niet, oké, nog een laag! Vroeger kwamen er bij repetities mensen binnen om te vragen of het wat zachter kon.
Bart: Nu blijven ze kijken en is iedereen van “Harder, harder, harder!”

Te zien: Ziggy Splynt tijdens de finale van De Utrecht Popprijs 2016, donderdag 22 december 2016 @ Cloud Nine TivoliVredenbrug

Nulpunt: muziek en makers duiken in het diepe

Even inzoomen op Musician 3.0, een vrij nieuwe studie aan het Utrechts Conservatorium. Zelf creëren staat hierbij centraal. De combinatie van spelen, maken én communiceren. Je zit niet vast aan een bepaald instrument, stijl of genre.

Bij ‘Nulpunt’ gaan jonge makers vanuit diverse disciplines op blind date onder het motto ‘Muziek en makers duiken in het diepe’. Muzikanten en kunstenaars worden gekoppeld en zoeken de grens op tussen podium en publiek in de concertzaal ‘de Kade’ in TivoliVredenburg.

Op woensdagavond 26 oktober waren de makers Joram Heijmans en Géonne Hartman aan de beurt. Hartman weet met haar betoverende stem en een uitstekende performance het publiek te raken. Een visueel muziektheater, singer-songwriteroptreden en poëtische presentatie in één, over het opbouwen en afbreken van jezelf.

Hierna staat Heijmans op de planken met een mysterieuze en ietwat angstaanjagende performance. Met intense energie, felle teksten en uitgesproken zang trekt hij het publiek naar hen toe. De hardheid van Heijmans en de zachtheid van Hartman vullen elkaar prachtig aan.

Tussendoor worden de performances aan elkaar geplakt met theater van de muzikale studenten die stiekem acteerambities bezitten. Even word je meegenomen naar een andere wereld vol experimentele muziektheater.

Woensdag 22 februari 2017 is het volgende ‘Nulpunt’.