"Mijn ouders waren altijd al best wel muzikaal. Toen ik acht was vroegen ze of ik op muziekles wilde. Dat leek mij wel cool, maar dan wilde ik wel iets waarmee je echt goede herrie kan maken. In mijn achtjarige hoofd waren er drie instrumenten waarmee dat kon: gitaar, drums of trompet. Mijn ouders zijn er denk ik wel blij mee dat het de gitaar is geworden, want dat is in het begin toch wel de minste herrie”, lacht Willems. “Toen ik vijftien was startte ik de band Valour Up Twice, daar schreef ik veel nummers voor. En tussendoor schreef ik af en toe een solonummer. Op mijn achttiende had ik opeens best wel veel sololiedjes en ben ik daar ook mee gaan optreden.”
Maar deze teksten waren allemaal nog in het Engels. Waarom stapte je over naar schrijven in het Nederlands?
“Het was drie en een half jaar geleden. Het was in de zomer, augustus, dat weet ik nog. Ik was een liedje aan het schrijven en kwam ineens op een Nederlandse zin: ‘Ik loop niet alleen, laat sloten achter, zeven stuks in mijn gedachten.’ Dat vond ik eigenlijk best wel een leuke zin. En toen had ik ineens een Nederlands liedje af. En na dat ene Nederlandse liedje kwam nog een Nederlands liedje. En toen nog één. En toen waren ineens alle liedjes in het Nederlands. Het werkte heel goed. Bij mijn soloproject staat tekst centraal. En mensen luisteren beter naar Nederlands. Bij een Engels nummer let het publiek veel meer op sfeer en melodie, de betekenis gaat dan langs ze heen. In het Nederlands kan ik ook beter de nuances van de taal opzoeken dan in het Engels.”
Volgens je Facebook-biografie vertel je verhalen. Hoe kom je aan deze verhalen?
“Die pluk ik uit de boom van het leven… o mijn god nee als ik ooit een album uitbreng getiteld: ‘Vic Willems, verzamelde liedjes geplukt uit de boom van het leven’, moet je mij afschieten hoor”, grapt Willems. “Mijn teksten zijn heel persoonlijk en autobiografisch. Ik schrijf over alles waar mijn hoofd op dat moment zit en dat kunnen hele grote en hele kleine dingen zijn. Ik heb een protestsong over transgenderacceptatie maar heb ook een nummer over dat ik soms moeite heb met slapen. Ik probeer heel schaamteloos te schrijven. Ik denk dat mensen zich nog te vaak ergens voor schamen, er dan niet over praten en dan uiteindelijk mee gaan zitten. Maar op het moment dat je hoort dat iemand anders hetzelfde heeft als jij dan kom je erachter dat heel veel wat je eng vindt eigenlijk heel normaal is. En ik geloof dat het heel erg goed is om grote vragen te stellen. Om maar te blijven graven en vragen te stellen. Want ook al kom je vaak niet tot een antwoord, je komt altijd wel tot iets. Daarom stel ik ook grote vragen in mijn liedjes.”
Welke grote vragen stel je dan?
“‘Brieven aan Mezelf’ gaat over hoe je ermee omgaat als je merkt dat dingen heel erg aan het veranderen zijn. Hoe ga je er dan mee om? Moet je je daarbij neerleggen of juist niet? En ik heb een nieuw liedje waarin ik het heb over of je graag uniek wilt zijn of juist niet. Of je graag ergens bij wilt horen of er juist uit wilt springen.”
En wil jij graag uniek zijn?
“Ja, ik heb heel erg de drang om uniek te zijn. Of om in ieder geval niet normaal te zijn want dan voel ik mij heel saai. Maar je kan daar wel in doorschieten denk ik. Dan kan je op een plek komen waar het heel moeilijk is om nog met andere mensen te levelen. Dat je zo diep gegraven hebt dat mensen je niet meer goed begrijpen. Daar moet je mee uitkijken “
Wie zijn je voorbeelden op muzikaal en persoonlijk vlak?
“Ik vind Bon Iver heel tof, omdat hij zichzelf elk album opnieuw uitvindt en intieme muziek maakt die ergens ook heel groots is. Dat vind ik geweldig. The Mountain Goats ben ik ook heel erg fan van. Want de zanger, John Darnielle, kan eigenlijk niet zingen. Als hij in het hoog gaat dan klinkt het hartstikke nasaal. Maar hij is heel goed in verhalen schrijven en ze overbrengen. Dat wil ik ook. Ik hou van een goed verhaal en ik ken niemand die dat beter doet dan hij. En hij ziet er gewoon uit als een saaie huispapa die af en toe in een Slayer trui rondloopt op het podium. Hij doet gewoon zo lekker zijn eigen ding en dat vind ik geweldig. Ik waardeer mensen die weten waar ze gelukkig van worden en dat ook gewoon doen. Die gewoon ook hun eigen pad trekken zonder dat het uitmaakt of dat het in een bepaald kader of gebaand pad past.”
Nou en dan is zondag de finale van de Grote Prijs van Nederland. Hoe bereid jij je voor?
"Het is zo moeilijk, want we hebben maar twintig minuten. Ik heb eerst heel hard nagedacht over hoe ik die twintig minuten ga indelen. Ik neem mijn vaste band mee, waarmee ik nu bijna een jaar speel. En ik heb besloten dat ik geen zin heb in grootse gebaren. Dus er komt geen blazerssectie, los van de saxofoon die we al hebben, er komt geen vuurwerk en geen gospelkoor. Er komen wel twee kleine verassingen in de zin van dat ik twee nieuwe nummers ga spelen die we nog nooit met de band hebben gedaan. We gaan heel erg op het intieme zitten met subtiele, smaakvolle arrangementen. Gewoon doen waar je goed in bent en niet met hele grote verassingen komen. Ik denk dat dat het beste is in zo’n finale."
Stel je wint de finale, wat is dan het plan?
"Ik wil zoveel mogelijk spelen op fijne plekken voor aandachtig publiek. Dus theaters, singer-songwriter festivals, huiskamers. En ik ga een plaat opnemen."
En ben je al zenuwachtig voor zondag?
"Ja, ik schijt nu al in mijn broek. Die twee nieuwe liedjes maken het er niet minder spannend op, en in Paradiso spelen is op zichzelf al eng genoeg."
Wie zijn nou toch die Utrechtse finalisten van de Grote Prijs 2016?
Een kennismaking met Vic Willems en Squirrel
Vic Willems zit tussen zijn warboel aan gitaren op de bank. Terwijl hij van zijn kopje met sterrenmunt nipt, tokkelt huis– en bandgenoot Paul op de achtergrond op zijn gitaar. Het is lekker gemoedelijk, rustig. Maar als de Grote Prijs ter sprake komt stijgt de spanning: “Ik schijt nu al in mijn broek.” Zes singer-songwriters strijden komende zondag in de finale van de Grote Prijs van Nederland. De Utrechtse Vic Willems en de onlangs van Utrecht naar Hilversumse verhuisde Squirrel (Joram Tornij) nemen het op tegen Tolls, Joia, One Clueless Friend en Sam & Julia. Wij gingen met Willems en Tornij in gesprek om een beeld te schetsen van deze twee finalisten.
Joram Tornij: “Ik zoek naar een manier om een gevoel dat ik heb te delen met anderen”
Joram Tornij is het brein achter Squirrel. Ook hij komt uit een muzikaal nest. Zijn ouders komen allebei uit de koorwereld, daar hebben ze elkaar ontmoet. En Tornij zelf was al zanger toen hij nog niet boven de keukentafel uitkwam. “Volgens mijn moeder was ik twee toen ik al 'Ebony & Ivory' van Paul McCartney en Stevie Wonder zong. Dat zong ik al voordat ik de woorden begreep.”
Wij kennen Tornij al langer als zanger van de band Most Unpleasant Men, maar sinds kort treedt Tornij ook op met zijn soloproject Squirrel. “In 2014 hebben we met Most Unpleasant Men besloten om even niet meer op te treden of een nieuwe plaat te maken. We bestaan nog wel, maar hebben even pauze. Ik had dus heel veel tijd over. Ik ben langzaam begonnen om liedjes voor mijzelf te maken”, vertelt Tornij.
Hoe komen deze solo-liedjes tot stand?
“De meeste nummers hebben komen voort uit een spontaan idee. Dus als ik even tijd over heb en met een gitaar in mijn hand zit speel ik ineens iets, zonder dat ik van tevoren het plan had om te gaan schrijven. Dat begint meestal met de compositie. Daar zing ik dan wat tekst overheen, wat nog nergens op slaat. Meestal blijven er wel een paar zinnen hangen die ik al verzinnend heb gezongen. Maar in eerste instantie is het niet coherent. Als Squirrel heb ik nog niet zo veel nummers, maar de nummers die er zijn liggen heel dicht bij mijn persoonlijke ervaringen. Ik denk dat schrijven altijd ergens autobiografisch is. Ik zoek naar een manier om een gevoel dat ik heb te delen met anderen. Ik zoek woorden om verdriet, of gemis, of verbazing te uiten. En in de teksten zitten dan wel elementen over mijn leven, maar ik probeer ze wel zo te ordenen dat ze niet alleen over mij gaan.”
Wie zijn je voorbeelden op muzikaal en persoonlijk vlak?
Jeetje, waar te beginnen ... het zijn er heel erg veel. Ik kan zomaar iets randoms uit mijn kast pakken, bijvoorbeeld Radiohead, Beck, Balthazar of Courtney Barnett. Als muziek mijn aanspreekt dan wordt het denk ik ook snel wel een voorbeeld. Ik zou bijvoorbeeld niet willen klinken als de laatste plaat van Radiohead, maar er is altijd wel iets wat me raakt in muziek. Of het is de tekst, of het is de melodie, of het is het feit dat de plaat zo anders is dan de eerdere platen.
Maar bij mijn soloproject past J.J. Cale heel goed. Om zijn ontspannen manier van opnemen en de laid back manier waarmee hij omgaat met materiaal; dat wil ik ook bereiken, een soort nonchalance. José González past heel erg bij mijn muziek qua arrangementen en gevoel. Het is iets lichts, het is iets kleins. En Leonard Cohen. Ik denk dat hij veel belang hecht aan teksten. En zijn liedjes zijn prachtig, maar worden niet showy. Hij speelt heel veel met woorden, de balans in zijn nummers neigt vaak meer naar de tekst. Ik probeer wel meer evenwicht te vinden tussen muziek en tekst. Qua sound is Cohen minder een voorbeeld, op zijn oudere werk na dan. Maar ik vind het prachtig om naar te luisteren.
Hoe bereid jij je voor op de finale?
Het voelde gek toen ik met Squirrel de kwartfinale won waarin we speelden. Want muziek is natuurlijk geen wedstrijd. Maar we doen wel mee aan een wedstrijd en het middel is muziek, dat vind ik grappig. Met de halve finale deed ik nog hetzelfde als in de kwartfinale, wel met een nieuw liedje. Maar nu we in de finale staan, heb ik toch meer het wedstrijdgevoel. Muziek is dan weliswaar geen wedstrijd, maar als we dan toch aan een wedstrijd meedoen is het wel leuk om je best te doen. En om iets nieuws te doen. Dus ik heb zangeres en gitariste Jara Holdert erbij. Ik speel weer een nummer dat ik nog nooit live heb gespeeld. En ik speel nu in mijn eentje. Hiervoor had ik bij de Grote Prijs altijd vocale ondersteuning van Janna Lagerström. Dit is de eerste keer dat ik solo speel. Dat is wel spannend.
En dan ook nog bij de finale. Is dat niet een heel groot risico?
Ja, maar ik vind het wel grappig. En ik heb nu heel goed nagedacht over wat ik wil laten zien. Wat voor verhaal ik wil vertellen. Ik probeer theatrale elementen in te zetten, maar op een hele kleine, subtiele manier. Ik vind mensen op een podium heel mooi. Of ze nou iets doen of niet. De beweging van mensen op een podium vind ik belangrijk. En dat past ook goed bij de inhoud van mijn muziek. Ik zing over verlies, vriendschap, liefde, break-ups. Dus het heeft te maken met mij en een vrouw. Daarom staan Holdert en Lagerström erbij.
Stel je wint de finale. Wat is dan het plan?
Het plan is hetzelfde als wanneer ik niet zou winnen. Ik hoop in 2017 nog meer te spelen en iets uit te brengen. Dat zal misschien eerst een single zijn of een videoclip. En dan komt er uiteindelijk eind 2017 of begin 2018 een plaat. Als ik de Grote Prijs zou winnen zullen er meer connecties en meer kansen komen. Dan zal dat allemaal wat makkelijker gaan.
En ben je al zenuwachtig voor zondag?
Nee … eigenlijk niet.
Te zien: De Grote Prijs van Nederland Finale Singer-songwriters met o.a. Vic Willems en Squirrel, zondag 18 december 2016 (12.00 - 17.00 uur) @ Paradiso, Amsterdam