Voor de donkergroene deuren van Kytopia verzamelen vrouwen in fitnesstenue. “Vast voor de yoga les, die begint zo meteen,” vertelt Den Duijf met een schuin lachje. Een nieuw initiatief, om de muzikanten en creatievelingen een frisse zaterdagochtendstart te geven. Wij nemen een espresso en stappen even later Duijfs eigen rommelhok binnen, een labyrint van gekleurde kabels en rekken vol knopjes. “Zet de kopjes maar op de werkbank, daar staan ze veilig."
Intentie
Met een klein leger aan muzikanten dook Den Duijf tussen 2011 en 2014 diverse malen de studio in. Hij koos ze persoonlijk uit, om wie ze zijn en wat ze muzikaal doen. “Dat was eigenlijk het enige kader waarbinnen het album ontstond, de rest lag open.” Natuurlijk gaf hijzelf wel een voorzet in de vorm van een tekst, de compositie, of een dogma. “Maar verder spraken we vooral over hoe – met welke instelling – we het opnameproces wilden laten verlopen.” Dat kwam heel letterlijk neer op het creëren van een omgeving waarin iedere muzikant zich goed voelde. “Zo wilde de gitarist een versterker gebruiken die veel groter was dan noodzakelijk. Dat deden we dan toch gewoon. En voor de Franse hoorn doken we speciaal de kelder in.”
Het tiental nummers op de plaat kent voornamelijk Nederlandstalige teksten, en enkele ‘snippers Italiaans’ voor een rijkere klankkleur – Den Duijf is overtuigd Italofiel. De keuze voor het Nederlands, zijn moedertaal, vindt hij logisch. “Niets komt qua uitspraak of woordenschat in de buurt van mijn eigen taal, ook het Engels niet. Voor mij zou dat nooit kloppen, het grenst aan het randje van onechtheid.” Of het Nederlands onderdeel is van zijn muzikale identiteit, vindt hij lastig te zeggen. Duijf vindt het niet aan hem om de exacte inhoud van die identiteit te duiden. Dat is aan de luisteraar. “Ik vind het heel lastig om die met woorden te definiëren. De liedjes moeten in ieder geval direct in verbinding staan met wie ik als persoon ben. Dat zit ’m in puurheid, echte klank, echte instrumenten.”
Als persoon liet, en laat hij zich nog steeds, door allerhande zaken inspireren. “Mensen, persoonlijk contact, een zelfportret van Rembrandt of een boek. Het laatste geldt voor Fortuna Zeg Nog Ene Male, een liedje dat verhaalt over neergang. Dat thema werd getriggerd door een roman van Thomas Mann, Buddenbrooks volgens mij. Het verhaal van dat liedje borrelt dan wel al ergens, en zo’n roman herinnert me daaraan.”