Hoe ben je begonnen met het produceren van muziek?
"Ik had veel goede muzikanten om me heen - vanaf de middelbare school al. Ik had nooit het geduld om uren te gaan oefenen om een instrument te leren spelen, maar live muziek maken vond ik wel heel tof. Daarom kocht ik een PA en een mengtafel zodat we altijd en overal konden giggen. Ik deed het geluid bij optredens van vrienden en op schoolfeesten, waarmee ik de eerste stap zette naar de techniek-kant. De eerste opnames die ik maakte, waren van de band Like Herring, waar ik zelf in speelde, en Metro Mortale (Willem Wits, Marnix Dorrestein en Jelte Tuinstra). Met Metro Mortale, maakte ik voor het eerst écht een album. We zaten met z'n allen in de huiskamer van de pa van Marnix (Dorrestein) met allemaal geleende spullen. Mensen liepen in en uit, speelden even wat in en vertrokken weer - of bleven hangen, heel gezellig. Overigens typeert die sfeer nog steeds de 035-scene; muzikanten werken veel samen en leren uit elk project weer meer over zichzelf als muzikant en muziek maken. Dat neem je dan weer mee naar een volgend traject. Zo blijf je jezelf continu opnieuw uitvinden."
Sielcken zet wat nummers op van de vroege projecten die de start vormen van de muzikale soundtrack van zijn leven, zoals hij het zelf noemt. Vol overgave praat hij over de muziek; over het verschil tussen een Jelte-nummer (Jett Rebel) en een Marnix-nummer (IX). Over hoe tof deze tijd was.
En toen besloot je om professioneel muziek te gaan produceren?
"Ik heb nooit besloten om producer te worden, maar werd het beetje bij beetje. Ik wist eerlijk gezegd helemaal niet wat dat inhield. Ik besloot een opleiding Productie en Compositie te doen aan de HKU, maar had daar steeds minder tijd voor. Ik leende maximaal studiefinanciering bij, kocht de spullen die ik nodig had en produceerde zoveel mogelijk muziek. Maken, maken, maken en daarvan leren. Daar draaide het om. Ondertussen had ik kutbaantjes als loodgieter of magazijnmedewerker, waarbij ik leerde om met mijn handen te werken, maar ook leerde organiseren. Zo groeide mijn portfolio heel snel. Eerst produceerde ik voor een krat bier, later ging ik er geld voor vragen. Op een gegeven moment kwam ik in aanraking met Herman van Veen, voor wie ik samen met Marnix Dorrestein aan zijn muziek mocht werken. Marnix arrangeerde, waar hij overigens echt een meester in is, en ik produceerde. Eerst stuurde Van Veen ons volledige arrangementen op waarmee we aan de slag gingen. Een paar albums later kregen we alleen nog de piano met een clicktrack. Tijdens een persconferentie besloot Van Veen ter plekke dat wij de muziek voor de theatervoorstelling over Alfred Jodocus Kwak live gingen meespelen - en stond ik drie weken in het DeLaMar theater te spelen. Dan wordt het wel erg lastig om nog tijd aan school te besteden."
Van Herman van Veen naar Aestrid - daar lijkt een enorme afstand tussen te zitten?
"Muzikaal gezien zijn het andere projecten, zeker. Maar in beide gevallen gaat het om zeer getalenteerde en gedreven muzikanten. Muzikanten die hun hele ziel en zaligheid in hun muziek stoppen, zonder compromissen. Dat is zó inspirerend. Ik weet nog goed dat ik Aestrid voor het eerst live zag spelen, dat was echt overwhelming; de sound die zij maakten, de heftigheid van het geluid en het podium dat helemaal vol lag met kabels, synths en versterkers. Alles om het perfecte geluid te kunnen maken. Ik ben een keer langsgegaan bij Bo Menning (frontman van Aestrid). Hij maakte toen muziek ergens in een oude varkensschuur. Ik leerde hem steeds beter kennen, en op een gegeven moment zijn we samen muziek gaan maken voor een project van mijn opleiding en dat klikte. Daarna heb ik een keer een show met Aestrid meegedaan, en ben ik uiteindelijk vast in de band gaan spelen waar ik jaren daarvoor met open mond naar had staan kijken."