De musical, die in zijn thematiek en vormdoet denken aan een stukje van wat dronken vrienden op een bruiloft, is een amateurproject van Los Condors en dient de band iets hoger op de culturele kaart van Amersfoort te zetten. De musical belooft een puur verhaal vol liefde, ambitie, vallen en weer opstaan. Deze belofte wordt feilloos ingelost met een scene waarbij gitarist Chris uit een enorme kut kruipt (liefde), zes speciaal voor de voorstelling uitgekozen covers (ambitie) en een heuse wall of death (vallen en weer opstaan). Geregisseerd door zanger Rens en bassist Dirkjan zijn het slechts twee acteurs en een verteller die de voorstelling moeten dragen. Soms spelen ze komisch, soms dramatisch, maar nooit geloofwaardig of in balans. Ze worden ondersteund door uitstekend in elkaar gedraaide soundscapes (daarvoor hulde aan keytarist Raymond) en een aantal in kwaliteit verschillende muzikanten, die de eer hebben te mogen werken met het gevarieerde repertoire van een gemiddelde feestcoverband.
Traumatisch epos
De combinatie van vriendschap, kwaad, overwinning en hoogmoed maakt de voorstelling tot een abominabel hoogtepunt. Een voorstelling die je ontroert en laat lachen, waarbij je zelf de onmacht voelt en de oneerlijkheid voor mensen die vechten voor werelddominantie maar worden tegengewerkt door de dj als personificatie van het kwaad. Want je moest wel een hart van beton hebben om geen brok te moeten wegslikken bij dit traumatische epos, vol overdreven pathos en dat alles in een strak en eenvoudig decor van in feite gewoon een verder leeg poppodium. Soms gaat het ietsje te traag en verlang je als kijker naar een beetje minder diepgang. Een vernietigend “Speeeluh!!” klonk dan ook vaker dan eens uit het verder uiterst geduldige publiek. Het lijkt een geijkte formule: laat de mensen eerst lang wachten, dan komt de wall of death later extra hard aan.