Le Guess Who? May Day - deel 2

Veelbelovende mei-editie maakt verwachtingen waar

Tekst: Wouter Bal, Niels Spinhoven, Marc van der Laan, Iris van Korven / Foto's: Margriet van Vianen, Jelmer de Haas, Tim van Veen ,

Vorig jaar vond de eerste editie van Le Guess Who? May Day plaats. Het kleine zusje van Le Guess Who? keek toen al ambitieus op tegen het festival dat elke november plaatsvindt, toen met optredens van onder meer Sharon van Etten en Cloud Nothings. De tweede editie van Le Guess Who? May Day werd georganiseerd op zaterdag 18 mei en toonde aan dat de mei-editie inmiddels met gemak kan opboksen tegen de meerdaagse, originele variant. Met indrukwekkende shows van Unknown Mortal Orchestra, Mikal Cronin en Thee Oh Sees heeft Utrecht er simpelweg een ijzersterk festival bij.

Deerhunter, Tivoli Oudegracht

Hoewel Le Guess Who? May Day zo’n sterke bezetting kent dat van een echte headliner geen sprake kan zijn, zou je Deerhunter als laatste act aan de Oudegracht wel zo kunnen noemen en dat schept verwachtingen. Verwachtingen die slechts gedeeltelijk worden ingelost. De band begint en eindigt met lange instrumentale soundscapes, die (met name aan het eind van het optreden) te lang duren en niet bijzonder spannend zijn. In het tussenliggende uur spelen Bradford Cox en zijn bandleden een gedegen set waarin het zwaartepunt ligt bij nummers van het dit jaar verschenen album Monomania. Gedegen is echter niet een beschrijving waarop je vooraf hoopt als je naar een concert van Deerhunter gaat. Het ontbreekt aan pit, die deze show echt onvergetelijk had kunnen maken. Soms is het ook wat rommelig, zoals bij het begin van ‘Revival’, dat zelfs wordt stilgelegd. Cox wijt het aan een jetlag en het feit dat hij naar eigen zeggen net Brits is geworden. “Good evening, we are The Fall” roept hij, om vervolgens alsnog met het nummer door te gaan. Een prima optreden, maar helaas niet het gedroomde hoogtepunt van deze editie van Le Guess Who? May Day.

The Intelligence, Tivoli de Helling

In Tivoli de Helling vult The Intelligence de zaal met zijn wat springerige postpunk. De songs lossen elkaar in hoog tempo af en The Intelligence heeft zo nu en dan een verdomd aanstekelijk riffje waarmee de band het publiek goed weet te bespelen, maar echt spannend wordt het niet. In het begin speelt de band zelfs nogal statisch. Dat wordt beter naarmate het optreden vordert. Er vindt meer interactie plaats tussen het band en het publiek en ook de bandleden onderling stralen meer spelplezier uit. In het laatste nummer klimt de zanger via de drumkit op de versterkers, maar spectaculairder dan dat wordt het niet. The Intelligence klinkt zo nu en dan verdomd catchy, maar laat simpelweg geen onuitwisbare indruk achter.

Poppy Ackroyd, Tivoli Spiegelbar

Lange vingers heb je niet alleen nodig voor het maken van tiramisu. Ook voor pianospelen zoals Poppy Ackroyd dat doet zijn lange, soepele vingers een vereiste. Tijdens haar optreden in de Tivoli Spiegelbar laat Ackroyd haar vingers in hoog tempo over de toetsen van de speciaal voor haar en Greg Haines aangerukte piano dansen. Het verraadt onmiddellijk haar klassieke scholing op het instrument. Het zijn de technisch hoogstaande stukken waarin Ackroyd het meeste weet te boeien. Het hoogtepunt van de set is dan ook het nummer ‘Glass Sea’, waarin ze de schoonheid en tegelijkertijd het onberekenbare van een zee weet te vertalen in golven elkaar snel opvolgende noten. Het bijzondere van het werk van Ackroyd is dat het volledig is opgebouwd uit geluiden die – op wat voor manier dan ook – worden voorgebracht door viool en piano. De complexe puzzel die in haar thuisstudio werd vervolmaakt, laat zich live alleen reproduceren me behulp van samplers, bestuurd door John Lempke. Hoewel Ackroyd en Lempke regelmatig oogcontact zoeken om af te stemmen, doet een nummer als ‘Aliquot’, dat meer op viool en ritme is gebaseerd, toch wat voorgeprogrammeerd aan. Het gebrek aan spontaniteit voelt dan als een gemis. We zien uit naar het moment waarop Ackroyd en Lempke een modus vinden waarin ze live meer improvisatievrijheid hebben en elkaar ook in nummers als ‘Aliquot’ kunnen verrassen en uitdagen.

Greg Haines, Tivoli Spiegelbar

Van gebrek aan spontaniteit is bij Greg Haines geen sprake. Nog geen tien minuten na het einde van het optreden van Poppy Ackroyd kondigt Greg Haines zijn opwachting aan in de Spiegelbar. Hij excuseert zich, omdat het nieuwe werk dat op zijn laptop stond op mysterieuze wijze is verdwenen en hij nu niet het repertoire voorhanden heeft dat hij hier eigenlijk wilde laten horen. Het lijkt er uiteindelijk niet veel toe te doen. Haines neemt plaats achter de piano en slaat met zijn vlakke hand op de toetsen. Hier moeten we even goed voor gaan zitten. Zijn repetitieve spel werkt bijna hypnotiserend en ondanks het feit dat zijn muziek vrij minimalistisch is, is zijn spel behoorlijk expressief. De momenten waarop Haines zijn publiek abrupt uit hun roes haalt en zo enigszins de kans geeft om op adem te komen zijn het krachtigst. Toch lijkt het contrast met de harde garagerockbands die een eindje verderop De Helling staan af te breken bij vlagen niet groter te kunnen. Tegen het einde van Haines’ optreden spelen elektronica een steeds grotere rol. De pianist schuwt disharmonie niet per se, maar lijkt toch vooral een meeslepend, zelfs wat romantisch muziekstuk ten gehore te willen brengen. En daarin slaagt hij zeker.

Thee Oh Sees, Tivoli de Helling

Het is inmiddels al tegen één uur in de nacht als Thee Oh Sees het podium betreden. Vanaf de eerste maat van opener ‘The Dream’ barst in De Helling een orkaan los die pas een uur later weer gaat liggen. Het publiek in de bomvolle zaal verandert in een kolkende massa, dat aan het crowdsurfen slaat en de volle bekers bier door de lucht doet vliegen. Iedereen voelt zich weer even zestien jaar oud en laat zich meevoeren in een achtbaan waar je niet meer uit kan stappen. In een moordend tempo spuwen John Dwyer en zijn bandleden hun ziedende garagerock uit over de menigte. Woorden schieten eigenlijk tekort om de energie van deze band te beschrijven. De stuwende gitaarsolo’s houden iedereen in beweging, terwijl de samenzang met toetseniste Brigid Dawson (opvallend geplaatst áchter het drumstel) ervoor zorgt dat het allemaal wel melodieus blijft. Een uitzonderlijk goed optreden waar nog lang over nagepraat zal worden.

Bass Drum of Death, Tivoli de Helling

De vloer is besmeurd met bier, de moshpits die bij Thee Oh Sees zijn ontstaan kolken nog steeds rond en op het podium staan de drie langharige jongens van Bass Drum of Death hun liedjes te spelen. Het ziet er geinig uit, maar voelt toch meteen een beetje als Thee Oh Sees light. Zo hard en smerig en spannend is Bass Drum of Death namelijk niet. Het is niet dat het drietal er helemaal niet toe doet, en het overgebleven publiek heeft het nog altijd prima naar de zin, maar een beetje karakter mist Bass Drum of Death wel. Met een lekkere sound en een beduidend aantal aardige garagerockliedjes ben je er immers nog niet. Dat gegeven komt vanavond waarschijnlijk extra duidelijk naar voren door de sterke programmering van het hele festival. Bass Drum of Death verzorgt een prima afterparty in De Helling, maar kan niet opboksen tegen de shows van onder meer Mikal Cronin en Thee Oh Sees, die eerder op de avond plaatsvonden.

Gezien: Le Guess Who? May Day 2013 met o.a. Deerhunter, The Intelligence, Poppy Ackroyd, Greg Haines, Thee Oh Sees en Bass Drum of Death, zaterdag 18 mei @ diverse locaties, Utrecht