Nordic Delight Festival: een koel begin en een warm slot (deel 1)

Verslag van het muzikale programma

Teksten: Karlijn Koftijzer, Iris van Korven, Niels Spinhoven; Foto's: Eric Duijvestijn, Annemiek Haandrikman, Harold van de Kamp ,

Waar de deelnemers van onze prijsvraag vooral noordelijke gevoelens krijgen van dingen als Wicky de Viking, Björn Borg-onderbroeken en het Dagblad van het Noorden, hoopt Nordic Delight Festival diezelfde gevoelens vooral op te roepen met een uitgebreid aanbod van Scandinavische popmuziek. 3voor12/Utrecht was erbij en rende met het blokkenschema in de hand door NUtrecht om je van een compleet verslag te kunnen voorzien. Hierbij deel 1.

Petter Carlsen

De Noorse singer-songwriter Petter Carlsen gaf al een dag eerder een voorproefje van zijn show in The Village, waar hij kleine en intieme liedjes bracht. Op het podium in NUtrecht is dit niet anders. Carlsen begeleidt zichzelf op gitaar, zijn stem klinkt zacht en iets hees. Hij opent met ‘Spirit In Need’, dat met enkel een gitaar minder tempo heeft vergeleken met de albumversie en de kracht van slagwerk mist. Desondanks een mooi nummer, maar een uitgeklede versie blijkt niet per definitie het indrukwekkendst te zijn. Dit geldt voor de meeste nummers van zijn set. Hoewel hij zijn publiek weet te boeien met zijn pure gitaarliedjes, is het een welkome afwisseling als Red Limo String Quartet een paar nummers begeleidt met violen en cello. De strijkers blijken een perfect te combineren met de stijl van Carlsen. Daarnaast heeft hij nu ook de kans om te laten horen dat hij niet alleen ingetogen kan zingen, maar ook meer kan geven.

Lay Low

Net als Petter Carlson staat Lay Low er aanvankelijk alleen voor in Odin’s Lods, een van de drie podia op Nordic Delight Festival. Lay Low is zangeres Lovísa Elísabet Sigrúnardóttir. De IJslandse heeft haar band voor dit laatste optreden van haar tournee thuisgelaten en speelt solo vooral liedjes van haar laatste twee albums. De songs van het Engelstalige ‘Farewell Good Night’s Sleep’ uit 2008 klinken door de versterkte akoestische gitaar van Sigrúnardóttir vooral rootsy, zoals het lome ‘Why Do I Worry?’. Lay Low waagt zich daarnaast aan de folksongs van haar derde langspeler, Brostinn Strengur (Broken String). Op dit album bewerkte Sigrúnardóttir gedichten van IJslandse dichteressen tot fraaie indieliedjes. Lay Low moet heel wat te overwinnen om het intieme optreden dat ze beoogt, van de grond te krijgen. Zo is er die rumoerige zaal vanwege de koffie- en eettentjes achterin, zijn er haperende effectpedalen en ook het vroege tijdstip op de dag werkt niet in haar voordeel. Dat het toch lukt om het ijs te breken, is te danken aan een sterke afsluiting van de set. De Nederlandse band Sunday Sun is te gast en voorziet met zichtbaar plezier en het pakkende liedje ‘By And By’ van hemelse koortjes. Het gelegenheidsgezelschap sluit het optreden midden in de zaal onversterkt af met het splinternieuwe Sunday Sun-liedje ‘Start Over Again’.

Daniel Norgren

Daniel Norgren mag dan wel uit Zweden komen, zijn optreden doet vermoeden dat er een geboren en getogen Amerikaan op het podium staat. Of om preciezer te zijn: zit. Want deze man zit op een krukje terwijl hij gitaar speelt en met zijn blote voeten drumt. Bijgestaan door een contrabassist die tevens als achtergrondzanger fungeert, produceert hij het geluid van een volledige band. Hoewel nog geen dertig jaar oud, heeft Norgren het stemgeluid van een oude bluesmuzikant. Norgen speelt piano, zoals Stevie Wonder: wiegend met zijn hoofd en volledig in zijn muziek. Hoogtepunten zijn ‘Moonshine Got Me’ en ‘Black Vultures’ die hij in elkaar laat overlopen en van meerdere climaxen voorziet. Beide nummers komen van zijn album Black Vultures uit 2011, hij speelde ook nummers van zijn nieuwe album Buck dat net is uitgebracht. De zanger is weinig spraakzaam, maar dat lijkt niet nodig te zijn getuige het goedkeurende geknik van het publiek.

Ane Trolle

Het zal hoogstwaarschijnlijk om budgettaire redenen zijn geweest dat de Deense zangeres Ane Trolle slechts een basgitarist mee naar Nederland nam. Een begrijpelijke, maar niet zo geslaagde keuze. Alleen basgitaar klinkt duidelijk minder overtuigend dan de subtiele arrangementen op haar debuutalbum The Honest Wall. Ane moet het nu alleen hebben van haar stem en verschijning, maar beide maken maar weinig indruk. De nummers kabbelen wat voort en het publiek lijkt niet echt geboeid, de zaal loopt dan ook langzaam leeg. De variatie van haar stem is hoorbaar op haar album, maar mist in deze live-set. Zodra ze versterking krijgt van het Utrechtse Dekoor slaat dit om. Het ongeveer dertig stemmen tellende koor begeleidt haar tijdens haar laatste twee nummers. Vanaf het moment dat ze het koor introduceert komt ze los en lijkt ze beter op haar gemak te zijn. Het volume van het koor geeft haar de ruimte om zelf ook voluit te gaan, waardoor haar stem krachtiger is en eindelijk indruk maakt. Vanaf dat moment kan ze rekenen op een overtuigend applaus, maar het is de vraag of dit vooral aan Dekoor gericht is of aan de zangeres.

Lars and The Hands of Light

Veel artiesten zetten op Nordic Delight Festival hun eerste muzikale stappen op Hollandse bodem. Lars and The Hands of Light niet. De Deense band rond Lars Vognstrup bracht in 2010 het album The Looking Glass uit dat in Nederland verscheen via Excelsior en speelde al eens in EKKO. Die plaat staat vol fijne, ongecompliceerde niets-aan-de-hand-pop en hetzelfde lijkt te gelden voor de in april te verschijnen opvolger Time To Glow. Dat schept, meer dan bij andere bands, hogere verwachtingen. Die worden niet ingelost. Op de een of andere manier zit de band in een verkeerde energiebaan vandaag. De ellende begint al bij het geluid. Lars Vognstrup is in de eerste twee nummers nauwelijks te horen in de zaal. Dat wordt beter, maar Vognstrup blijft gebaren naar de geluidsman. Het kwam niet goed. De band mist zichtbaar voldoende speelroutine om de zonnige pop overtuigend te kunnen neerzetten. Misverstanden tussen nummers leiden tot te lange intermezzo’s. De bandleden hebben hun handen zo vol aan het in goede banen leiden van het optreden dat een lachje er niet af kan. Zangeres Line Vognstrup doet af en toe een poging tot contact met het publiek door te proosten met een blikje bier. “Sköl!”. Ze kijkt daarbij alleen steevast over de hoofden heen, waardoor er weinig reactie komt. Nee, dan kan zelfs het vrolijke ‘Hey My Love, Hey Love!’ de show niet meer redden.

Phantom

De opkomst van Phantom belooft een mystiek tafereel: zangeres Hanna Toivonen is gehesen in een lange zwarte jurk met een Oosterse hoofddoek en het gezicht van Tommi Koskinen, die verantwoordelijk is voor het instrumentale gedeelte, is in eerste instantie niet zichtbaar door de zwarte capuchon die hij draagt. Geconcentreerd hangt hij boven zijn zelfgebouwde UFO als een kind dat gespannen de eerste knikker van zijn zojuist voltooide bouwwerk laat rollen. Toivonen klampt zich op haar beurt stevig vast aan de microfoonstandaard. De combinatie van de wat plompe beats van Koskinen en de vocalen van Toivonen, die in het hoog een aangenaam hees randje krijgen, zorgen voor een zekere wrijving die resulteert in een toenemende spanning. Koskinen maakt gebruik van bekende pianosamples die de heldere zang meer ruimte geven te excelleren. Achter Phantom zijn abstracte visuals met de gedaantes van het meedeinende tweetal te zien. Er is voldoende interactie met het publiek, maar Toivonen en Koskinen zouden zeker nog meer uit hun onderlinge samenspel kunnen halen. Tegelijkertijd is dat een van de weinige kanttekeningen die te maken is bij dit optreden. Het is maar de vraag of het Phantom zijn even rauwe als romantische electropop net zo hadden kunnen overbrengen in de loods verderop, maar in dB’s blijft dit Finse duo moeiteloos overeind.