Stekker in de sprookjespolder

Een trip langs de achterkant van de elektronica

Tekst: Jelle Talsma & Menno de Meester / Foto's: Paul van Dorsten ,

Rond het middaguur van zaterdag 27 juli trekt een inktzwart wolkendek samen boven Utrecht. In de stilte voor de storm besluit de organisatie van Stekker in het Park dat het festival een uur later open gaat. Als we rond twee uur bij de Voorveldse Polder arriveren blijkt dit een uitstekende keuze te zijn geweest. Het sprookjesachtige terrein glinstert onder een waterig zonnetje en het duurt niet lang of de hitte heerst weer, zonder enkele aanwijzing dat kort daarvoor de meest gewelddadige hoosbuien over Utrecht jakkerden. Zal Stekker in het Park, gekenmerkt door improvisatie en het herontdekken van de grenzen van de elektronische muziek, een succesvol concept worden?

De Voorveldse Polder ontleent zich op wonderbaarlijke wijze voor een festival: de dichte ommuring van bomen, bospaadjes die verbindingen tussen de podia vormen en een stroompje met koud helder water bij Stekker op het Strand geven het geheel een Lord of the Rings-achtig elan. De organisatie heeft niet overdreven veel tijd gestoken in opsmuk: het terrein heeft van zichzelf al een bijzondere magie. Er zijn twee grote podia: Studio Stekker en Stekker op het Strand. Daarnaast zijn er nog een feesttent: Radio Roze Panter, en een klein podium: Corrie at the Village, bedoeld voor akoestische muziek.

Om half drie staat Nuno dos Santos te draaien bij Stekker op het Strand. Het podium staat op een klein strand naast een ondiep bosvennetje waar festivalbezoekers gedurende de dag driftig pootje baden. Nuno draait een vrij diepe, stevige set die van melodieuze techno met vocalen naar progressive gaat. Ondanks zijn goede timing en nummerkeuze voelt de set wat zwaar aan voor het tijdstip van de dag. Na hem speelt Jackmate een live-set. Hij krijgt ondersteuning op de synths van Woodie; een Nederlandse artiest die hij leerde kennen in Kytopia. Jackmate levert een constante set met tamelijk trage doch zeer funky Chicago-house. 

Studio Stekker, het podium dat ruimte biedt voor de tijdens de Studioweek ontstane samenwerkingen, startte wat later dan gepland maar draait om vijf uur op volle toeren. De Pentatones leveren een show met naargeestige, hoogstaande beats. Aanvankelijk down-tempo, maar naarmate de show vordert steeds energieker en dansbaarder. Zangeres Delhia de France steelt de show met haar zwoele, diepe zang en haar indrukwekkende energie en schoonheid. Het publiek oogt geïntrigeerd maar toch ook lichtelijk ontredderd: alsof er twijfel is of er gedanst mag worden.

Na Pentatones is Tim Exile aan de beurt. Hij start solo met een harde breakbeat set. Vervolgens voegt Jenny Rossander van Lydmor zich bij hem om hem te voorzien van vocalen. Haar engelachtige stem en dromerige poëzie ("catching your emotions in the sound of your breath") geven de beats een nieuwe dimensie. Dan is het de beurt aan Maarten Vos om met zijn cello Exile bij te staan. Een paar tonen uit Maartens cello is genoeg om het publiek muisstil te maken. Heel geleidelijk voorziet Exile de klassieke tonen van diepe elektronica, die langzaam transformeren naar dansbare breakbeats. Er is een zeldzame chemie tussen de twee: korte blikken van verstandhouding zijn genoeg om de richting te bepalen. De performance is het best te omschrijven als een ijzingwekkend fragiele tango tussen twee rasartiesten van de klassieke en elektronische garde: een stream of conciousness van eindeloze schoonheid.

Tussen Stekker op het Strand en Studio Stekker ligt Radio De Roze Panter, een tent waar platte feestmuziek ('I save the day'), maar ook gladde hiphop als de Ying Yang Twins wordt gedraaid. Het podium is versierd met enorme orgelpijpen en enkele orgeltjes voor de dj-booth. Later op de avond barst het feest hier echt los als Kees van Hondt zijn intrede doet. Net als bij Lowlands waar hij jaarlijks draait, worden zoveel mogelijk takken verzameld en staat de volle tent als een zwaaiend bos te dansen. Naast de Roze Panter bevindt zich het kleine podium Corrie at the Village. Op dit podium doen dichters en singer-songwriters korte optredens. De bezoeker gebruikt de picknicktafels voor het podium voornamelijk om even te eten en bij te komen. Bijster veel interesse in de optredens lijkt er niet te zijn.

Ondertussen is het zonovergoten Stekker op het Strand al lekker druk geworden. Hier draait Pitto back-to-back met Matt Didemus van de Junior Boys. Ze draaien fijne disco en house tracks maar lijken niet erg bekend met elkaars platen en draaitechniek: de overgangen zijn daardoor nogal slordig en abrupt. Vervolgens draait de uit Berlijn afkomstige dj Alle Farben een tech-house set. Zijn aanpak voelt wat vlak en standaard, vooral voor hen die net bij het Studio Stekker podium zijn geweest. Dat neemt echter niet weg dat hij het publiek naar grote hoogtes tilt met tracks als 'Zig' van Kölsch – muziek die gemaakt lijkt te zijn voor zonovergoten festivalmomenten. 

Bij Studio Stekker treedt de Britse Border Community pionier Nathan Fake op. Hij begint met wat ontoegankelijke elektronica met vreemd getimede drums, maar langzaam aan schuift hij naar meer dansbare techno. Zijn performance is erg introvert, hij is volledig bezig met zijn muziek en kijkt zelden in het publiek. Halverwege het optreden gaat het tempo erg omlaag, om vervolgens de spanning weer op te bouwen. Na Nathan Fake staat Jon Hopkins op het programma. Zijn set is wat toegankelijker. Hij wisselt techno, garage, dubstep en elektronica heel vloeiend af. Zijn bekendste track 'Light through the veins', die overigens gesampled werd door Coldplay, komt ook voorbij en heeft een grote uitwerking op het publiek. Naarmate de duisternis zijn intrede doet stroomt het veld voor Studio Stekker steeds verder vol. De toeschouwers die eerder op de dag nog vragend toekeken gaan inmiddels massaal los: Studio Stekker is definitief van de grond.

Het is tijd voor de laatste act: de Duitser T. Raumschmiere, Colin Benders (Kyteman) en friends. Tijdens de studioweek deden ze samen met Arts the Beatdoctor en Tim Exile Kytopia trillen op zijn grondvesten. Met een modulair systeem en een onwaarschijnlijke batterij aan drumcomputers en synthesizers beginnen ze aan hun veelbesproken live-set. Niels Broos, een toetsenist die tijdens de studioweek ook al meedeed aan een collaboratie, verzorgt de synths. Colin begint op het modulaire systeem en Raumschmiere op de drumcomputers. Ze verspillen geen tijd en komen per direct met schurende, loeiend harde beats. Er zit een niet aflatende, duistere woede in de set van de drie: alsof ze een wild beest proberen te beteugelen dat zich niet laat vangen en keer op keer met donderend geweld door de speakers knalt en het uitzinnige publiek verorbert. Lydmor en Delhia voorzien het geheel wederom van spookachtige vocalen.

De belangrijkste vraag bij het Stekker Festival was: is het publiek klaar voor een dergelijk experiment? Bij elke verkenning van nieuw terrein hoort onbegrip en soms afkeuring van een publiek dat niet altijd zit te wachten op vernieuwing. Sommigen waren dan, vooral bij Studio Stekker, niet altijd meteen mee. Naarmate de dag vorderde werd dit echter beter, en ontstond bij het publiek onder het initiële onbegrip een laag van diepe interesse. Het festival vertoonde schoonheidsfoutjes: het bier duurde lang en was soms op en het grote verschil tussen Stekker op het Strand en Studio Stekker werkte soms ontnuchterend. Wie zich echter mee liet voeren in de onbeschrijfelijke muzikale trip die deze dag bood en zijn oorsprong vond in de muzikale massachemie van de Studioweek, kan hier echter moeilijk lang boos over blijven.

 

Gezien: Stekker in het Park, zaterdag 27 juli 2013 @ Voorveldse Polder, Utrecht