Muzikale Ontdekkingsreizen in Utrecht (7)

Oosterse klanken tijdens het Wild Wild East Festival

Tekst: Arnold le Fèbre / Fotografie: Herre Vermeer ,

Begin februari vormde het Utrechtse wereldcultuurcentrum Rasa het decor van het eerste Wild Wild East Festival, een nieuw festival rond Aziatische muziek. Vijf dagen lang viel de nietsvermoedende bezoeker van de ene in de andere muzikale verbazing, variërend van opzwepende drakendansen en eeuwenoude Koreaanse hofmuziek tot een Chinese mondharpist en een Siberische sjamaan. 3VOOR12/Utrecht was erbij.

Oosterse klanken tijdens het Wild Wild East Festival

‘’Mijn grootmoeder had negen zonen.’’ De Zuid-Koreaanse muziekprofessor Kim Dong-Won laat zijn blik over het publiek in het kleine zaaltje glijden. ‘’Op een kwade dag overleed haar jongste zoon.’’ Hij pauzeert, neemt een slokje water en kijkt weer op. ‘’En daar is ze nooit overheen gekomen. Iedere keer als haar acht zonen op bezoek kwamen, werd ze herinnerd aan het gemis van haar overleden zoon en kon ze haar emoties niet bedwingen.’’ Kim Dong-Won haalt diep adem. ‘’En dat klonk ongeveer zo.’’

En tot verbazing van alles en iedereen barst de 45-jarige professor vervolgens in een hartverscheurend  gejammer en ritmisch geweeklaag uit, dat hij ongeveer een minuut lang volhoudt - om daarna weer doodgemoedereerd zijn lezing over ‘De grondbeginselen van de Koreaanse muziek’ te vervolgen. Wie volgens professor Dong-Won het gehuil van zijn grootmoeder snapt, begrijpt namelijk het wezen van de Koreaanse muziek.

Als fotograaf Herre Vermeer en ik een half uur later aanschuiven voor het openingsconcert van het Wild Wild East Festival, een vijfdaags festival rond Aziatische muziek dat wordt georganiseerd door het Utrechtse wereldcultuurcentrum Rasa, zoemen de woorden van de professor nog na in onze hoofden. En opmerkelijk genoeg blijkt hij al vrij snel gelijk te krijgen. Op het podium zijn drie plateaus gemaakt: eentje voor de Koreaanse Yoon-Jeong Heo, een voor de zangeres Kwon-Soon Kang en een voor percussionist Young-Chi Min.

De muziek van dit drietal balanceert tussen eeuwenoude Koreaanse muziek en moderne improvisaties met een elektronisch randje. Yoon-Jeong Heo zit naast een geomungo, een zessnarig citer-achtig instrument met zowel bruggen als frets dat - soms met grof geweld - met een bamboestokje wordt bespeeld. Het klinkt indrukwekkend, vooral als ze de klanken loopt en al improviserend ijle klanksculpturen opbouwt. Na enkele instrumentale nummers begint Kwon-Soon Kang te zingen. Het lijkt alsof ze de oma van Kim Dong-Won tot leven wekt: onaardse vibraties, trillende en snerpende boventonen gecombineerd met een snijdend vibrato. Wauw.

Later die avond keert dit drietal terug op het podium, nu aangevuld met klarinettist/saxofonist Ned Rothenberg, de Japanse percussionist Satoshi Takeishi en de Franse cellist Vincent Ségal. Onder de noemer Tori Ensemble begeeft het gezelschap zich in het schemergebied tussen traditionele Koreaanse muziek, westerse jazz, modern klassiek en experimentele klanken. Het resultaat was… ademloos en genreoverstijgend.

Chinees Nieuwjaar
Een dag later ligt het programma wat minder zwaar op de maag. De Chinese gemeenschap in Utrecht (en omstreken) luidt het jaar van het Metalen Konijn in met een avondvullend (gratis) programma met onder meer martial arts (spectaculaire demonstraties van de Wu Dao Dragons), innemende, bij vlagen nogal zoete ballads van zanger Lei Liu (winnaar van de derde Chinese karaoke competitie), traditionele Chinese volksdansen en een gesprek met de Nederlands-Chinese filmmaakster Yan Ting Yuen (die in 2001 de documentaire Een kijkje in het doorgeefluik maakte, over een Chinese familie in Nederland) en een Global Dance Party.

De avond heeft een aandoenlijk en ontwapend karakter, mede dankzij de schattige Eurovisie Songfestival-achtige presentatie van Leon en Weye en de technici die af en toe een verkeerd schuifje openzetten. Maar ach, er is Chinese wodka en een heuse karaoke-bar, dus mij hoor je niet klagen. En verrek, heb ik nu al te veel op of is dat nu echt een Chinese leeuw die zich door het publiek slingert?

Dubstep
De daaropvolgende drie dagen staan er onder meer moderne Javaanse dans, Koreaanse hofmuziek, uiteenlopende workshops en tal van lezingen op het programma. Hoogtepunt wordt gevormd door een tot de verbeelding sprekend drieluik op de zaterdagavond: traditionele sjamanistische muziek uit Korea van The Sinawi Ensemble, gevolgd door de 60-jarige Siberische sjamaan Stepanida Borisova en de Chinese mondharpist Wang Li.

Stepanida Borisova heeft een stem die door merg en been gaat en ze slingert haar ‘tojuks’ (geïmproviseerde epische liederen over liefde en eenzaamheid) vol overgave de zaal in - jammer alleen dat je er niets van verstaat en de kleine, vriendelijk ogende sjamaan geen woord Engels spreekt. Het is echter met name de schuchtere Wang Li die weet te imponeren. Hij werd aangekondigd als ‘een meester op de mondharp’ en daar bleek geen woord van gelogen. Trance-achtige drones, geluidseffecten die zo uit een vocoder leken te komen, vervormde en knisperende beats, krautrock-invloeden à la Cluster – het is verbazingwekkend wat Li allemaal weet te ontlokken aan een dergelijk minuscuul instrument. Koppel hem aan een goede dubsteproducer en je hebt een gouden duo te pakken!

Zaadje
De eerste editie van het Wild Wild East Festival vond niet alleen in Utrecht plaats, maar uit efficiency- en kostenoogpunt tegelijkertijd ook in Amsterdam (Tropentheater en het  Bimhuis) en Antwerpen (WCC Zuiderpershuis).  En hoewel de zaal tijdens de viering van het Chinese Nieuwjaar tjokvol zat (waarschijnlijk omdat het gratis was en het programma laagdrempelig), trokken de overige artiesten wat minder publiek.

Volgens Maarten Rovers, Rasa-programmeur en een van de drijvende krachten achter het festival, lag dit in de lijn der verwachtingen. Rovers: ‘’Deze eerste editie is veeleer te beschouwen als een zaadje dat hopelijk de komende jaren zal ontkiemen. Het is een moeilijk festival om aan de man te brengen. Feit is dat Aziatische muziek in het algemeen en Koreaanse muziek in het bijzonder nauwelijks bekend is in Nederland. Maar toch, wie onbevangen luistert en zich openstelt zal ongetwijfeld merken hoe modern en eigentijds het klinkt.’’

En daar komt bij dat aan ‘wereldmuziek’ nog steeds een bepaald imago kleeft. Maarten Rovers moet er wel om lachen, maar zijn ondertoon is serieus. ‘’Wereldmuziek is al lang niet meer alleen voorbehouden aan stoffige wereldverbeteraars. Ik probeer wereldmuziek uit zijn ‘museale context’ te halen en te laten zien dat het leeft! Ik zou er zelf eigenlijk geen genre aan willen hangen, wereldmuziek is genreloos, hoe vreemd het ook klinkt. Ik zou –‘’

We krijgen een glas champagne in onze handen gedrukt. Iemand fluistert in mijn oor dat Maarten jarig is en dat er over een paar tellen – exact om middernacht – een toast wordt uitgebracht. In mijn ooghoeken zie ik professor Kim Dong-Won dichterbij sluipen. Hij heeft een soort gong in zijn handen en heft opeens uit volle borst een Koreaans lied aan. Later zou hij me met een grote grijns laten weten dat dit het lied was dat zijn grootmoeder altijd voor hem zong op zijn verjaardag…

Gezien: Wild Wild East Festival, woensdag 2 tot en met zondag 6 februari 2011 @ Rasa