Rook, bier, luie kussens, live muziek en innig tevreden gezichten van muziekliefhebbers die elkaar niet kennen en na een optreden van de Meest Onplezierige Mannen in een vreemde huiskamer tegen elkaar aan zitten. Ze twijfelen of ze blijven loungen met een biertje of toch naar de after-party in EKKO gaan, vijf minuten lopen verderop. Dit is het beeld dat blijft hangen na afloop van een van de optredens op Stukafest 2010. Stukafest staat voor STUdenten KAmer FESTival en is een bijzonder plezierig concept. Publiek en artiest ontmoeten elkaar doordat kleinschalige optredens van muzikanten, dichters, cabaretiers of acteurs in studentenkamers plaatsvinden. Een rondje langs verschillende studentenkamers levert ontmoetingen op met Michiel Flamman (Solo), Corijn en Most Unpleasant Men.
Stukafest is een initiatief van en voor studenten dat ruim tien jaar geleden ontstaan is in Nijmegen. Het idee is dat studenten elkaar ontmoeten in daarvoor beschikbaar gestelde studentenkamers bij optredens van muzikanten, dichters, acteurs, cabaretiers of andere artiesten die kunnen floreren in een kleine (semi-) akoestische setting. Dit jaar zijn er elf studentensteden in Nederland die meedoen aan het festival. In Utrecht is het de tweede maal op rij. Om half acht trapt de avond af in EKKO. Bezoekers verzamelen zich in het restaurant bij de prikkelende geur van lasagne, terwijl zich achterin het restaurant een tafereel uit een jaren '40-nachtclub ontrafelt. Burlesque danseressen, slechts gehuld in zinnenprikkelend smalle stukjes linnen en waaiers van veren voeren een trage sensuele dans op. Volgens de organisatie ‘waan je jezelf met deze danseressen in de wereld van een zwoele, rokerige jaren ’40 nachtclub: plagend, prikkelend en extravagant’, waarmee niets teveel gezegd is.
Na deze openingsact zijn er vervolgens drie rondes waarbij te kiezen is uit meer dan twintig verschillende optredens in diverse studentenkamers door de stad verspreid. René ontvangt ons zeer gastvrij in zijn kamer aan de Springweg, terwijl Michiel Flamman van de Utrechtse band Solo vast wat nieuw werk laat horen. Dan stroomt de kamer vol met festivalbezoekers en Flamman (letterlijk Solo, want zonder band) gaat dan echt beginnen. Het werk van zijn nieuwe cd is sfeervoller dan het voorgaande en naar eigen zeggen ook wat minder toegankelijk bij vlagen, al geeft hij wel aan dat de liedjes nog door een studio in Duitsland bewerkt zullen worden.
Met zijn gitaar op schoot, pen en papier, stemapparaat en iPhone voor zich op tafel en een sigaret in de mondhoek zit Flamman tevreden tokkelend aan tafel. Ruim twintig studenten hebben intussen verspreid door de kamer een plekje gevonden. “Welkom in mijn huiskamer. Een moment geduld nog, want jullie worden eerst getweet”, zegt hij grijnzend naar het publiek, onderwijl prutsend aan zijn telefoon. “Zoals jullie me nu zien, zo zit ik thuis ook vaak aan tafel te schrijven, te spelen en plannen te bedenken. Zo heb ik onlangs drie plannetjes bedacht. Ik wil een plaat uitbrengen in Duitsland. Ik wil surfliedjes maken met In A Cabin With. Overdag surfen en ’s avonds muziek maken, lijkt me heerlijk. Daarvoor heb ik Eddie Vedder gemaild. Hij moet alleen nog even reageren. In 2011 wil ik meer optredens doen als dit: publiek rondom, maar dan het geluid van buiten laten komen. Ik noem het ‘gevangen in geluid’.”
Flamman speelt zijn liedjes simpel en sober wat in zo’n kleine ruimte heel direct aankomt. Sommige liedjes klinken vrolijk, ‘maar dat is natuurlijk niet zo, anders kun je als singer/songwriter geen liedjes schrijven’, andere wat meer treurig en ingetogen. Van I Am Doing Fine en This Is Real tot het vlak voor het optreden geschreven A Beggar: een grappig vierkwartsmaat liedje over een bedelaar in de bibliotheek. Hit me with a Kiss gaat over een ontmoeting die Flamman in Budapest had met een Canadese sluipschutter die met VN-troepen in Bosnië was gelegerd. Toen Flamman (zelf dienstweigeraar) te kritische vragen stelde, kreeg hij klappen van de militair. Omdat Flamman onlangs in Duitsland werd gevraagd om zijn set af te sluiten met een Nederlands liedje, sluit hij nu af met een Duits liedje. Eenwelgemeend Gute Nacht Freunde, mede namens Reinhardt May.
Verderop aan de Steenweg worden we gastvrij onthaald door Quirine. Hier worden we verrast met een optreden van de Groningse singer/songwriter Corijn. Gitaarakkoorden zijn aan hem niet besteed; hij verstaat de kunst van het tokkelen. Invloeden uit surf, blues en rock zijn hier en daar in zijn liedjes terug te horen, maar hij heeft vooral zijn eigen stijl met een ietwat hees stemgeluid en staccato zang. De organisatie maakte een voorzichtige vergelijking van dit talent met Nick Drake en John Mayer. Dat gaat wat ver, maar hij weet zeker een gevoelige snaar te raken. Zijn Engelse uitspraak is wat binnensmonds, maar hij weet de studenten om zich heen met zijn jonge jaren te boeien met teksten over verslaving in The Grace Of Haze. Ook laat hij zijn kennis van Utrechts’ stadsdichter blijken door The Solitude Is Mine te baseren op een gedicht van Ingmar Heytze. Na een cover van Lucky Fonz III en afsluiter Words, een liedje over woorden die er eigenlijk niet zouden moeten zijn, ontvangt Corijn een welgemeend applaus.
Ons laatste optreden van de avond is in de huiskamer van Irene aan de Oudenoord. Aan het geroezemoes, de uitgelaten stemming, de hoogte van de bierkratjes en de tabakwalm te merken is hier al een aardig feestje bezig. De band van dienst is het Utrechtse Most Unpleasant Men, een kwintet in volledige setting. Dat wil zeggen met drums/percussie, bas, contrabas, toetsen, gitaar, banjo, zang en megafoon. En, in de maat improviserend door de naast de deur gezeten toetsenist Jelte Heringa tijdens het eerste liedje Princess, een deurbel. Naast al bekende liedjes als de single This is How we Dance en Like Boats probeert Most Unpleasant Men ook nieuw werk uit, zoals She says en Doorsteps. Dit nummer wil de band uitbrengen op de nieuwe plaat, waarvan de releasedatum 1 januari 2011 zal zijn. Wanneer iemand uit het publiek roept dat dit een onlogische datum is reageert zanger Joram Tornij ad rem: “We willen een promotiecampagne doen bij de nieuwjaarsduik, in Speedo zwembroek op een board”.
Het nummer Platform is mild. De bezoekers die het geluk hebben om vooraan te zitten zakken weg in de luie kussens. Afsluiter Ticking doet zijn naam eer aan, met een belangrijke rol voor drummer Frank Wienk. Wie nog wat wil meepakken van het Stukafest zal zich naar een van de andere studentensteden moeten haasten, of geduldig wachten tot volgend jaar.
Gezien: Stukafest met Burlesque, Solo, Corijn en Most Unpleasant Men, 11 februari 2010 @ Utrecht.