Sacraal is het, in de volle Helling. En donker. Het ruikt zoet, een beetje naar meisjes met lekkere geurtjes. De hellingsgraad: een aangename 21 graden. De mensen zijn vriendelijk en lief. Zelfs een beetje zenuwachtig lijkt het. Vrolijk zijn ze ook, maar niet rumoerig. Ingetogen en uitgelaten gelijk. De kracht van een sterk voorprogramma, Awkward I, en goede zin. En, trouwens, een hele prettige ontvangst aan kassa en in deuropening. Portier Peter bracht zijn beste Finkwoordspelingen te berde. Fink fijn.
Bij de Helling kan je altijd zo aardig zien hoe de zaal volstroomt als de foyer leegstroomt. En binnen treft men dan één Fink en twee begeleidingsmuzikanten. Sympathieke kerels, dat zie je zo. Deze man man, met zijn twee trouwe vrienden, zijn Romeinse keizerskop en charisma zou zo een flinke sekte kunnen runnen. Hoeveel mensen passen er in De Helling? Zoveel zijn er.
Buiten was koud, zo vond ook Fink. Een meisje had pal voor de deur nog een enorme zwieperd gemaakt, gelukkig zonder breuken. Buiten was winter, maar onder de eerste drumslagen en gitaarklanken die over ons neerdaalden was het baarmoederlijk behaaglijk. Een cello-achtige diepte waarin rust en vrede te vinden waren en iets dat aan verdriet doet denken. Iets donkers, maar toch ook niet echt.
Echt liedjes maakt hij nog niet, liedjes in de geest van Pierre Kartner of Guus Meeuwis. Liedjes met een opbouw. ABC’tjes. Het zijn wel sterke liedjes, maar enigszins ongrijpbaar. Dat is erg interessant om te signaleren. Fink begon immers als een electronische artiest, met muziek die op het blote oor niet direct aan zijn huidige akoestische set doet denken. Een beetje samplig was dat. Instrumentale triphop, warm, rijk en ritmisch. Tikje donker misschien, maar vrij glad. En toch wollig. Feest der tegenstelling.
En dan nu! Moody muziek is het, kaal en vol, met gitaar, bas en drum. Een hele kleine band waar grote muziek uitkomt. Met een stem als van een volwassen Jamie Cullum, zonder aanstellerigheid. Het lijkt mysterieus als de eenvoud van een houthakker, maar ook aards en nuchter. En het swingt. De nummers, eerder abstract-gevoelig dan romantisch-concreet. Vertroosting, geruststelling, genegenheid, je hoort het er zo in terug. Het is ook hele geschikte autorijmuziek. Vlot, sierlijk, stemmig. De heer in het verkeer luistert vaak naar Fink. En heel veel dames. Top veertig in 2011.
Fink is welkom in De Helling. Zoveel is duidelijk. Zou het de laatste keer zijn? Fink lijkt een jongen die wel met de intimiteit van de kleine zaal overweg kan. Het applaus groeit gestaag van nummer tot nummer, maar nooit is het minder dan jubelen. Er worden gesmoorde gilletjes geslaakt, ontlokt door een stevige drumroffel. Dat maak je toch niet vaak mee! Dit is zo’n optreden dat het publiek mooier maakt. Onze ouders gingen vroeger naar Alice Cooper. Ja, die jeugd van toen toch.
Pas tijdens het derde liedje, 'Make it Good', haalt het publiek voor het eerst even adem. Al die tijd stond men te staren en te deinen. Vanaf nu wordt er gedanst, in eilandjes, maar die eilandjes maken deel uit van de deinende zee. De meeste mensen deinen. En dat blijven ze doen, tot ze zich uiteindelijk na een uiterst geslaagde vertolking van 'Pretty Little Things' in bulk naar buiten begeven, elkaar aanglunderend en verbaasd om het gure weer.
Gezien: Fink & awkward i, woensdag 10 februari 2010 @ Tivoli de Helling