Het klotsen van het water tegen zijn board tijdens het surfen vond Dale altijd al fascinerend. Het klonk hem als exotisch gitaargeluid in de oren en zo werd Dale pionier van een muzieksoort die enig in zijn soort is: surfmuziek. Hoewel surfmuziek tegenwoordig niet meer is wat het ooit was, kent bijna iedereen het. Sinds de introductie van de surfsound weet Dale (73) nog steeds zalen uit te verkopen. Zoals ook vanavond, in Tivoli De Helling.
Voordat deze legende het podium betreedt zijn de heren van The Phantom Four echter aan zet om het publiek op te warmen. Ondanks dat het buiten 23 graden is heeft toch een groot aantal mensen al gekozen om het viertal, dat voortkomt uit The Treble Spankers, te gaan bekijken. De Amsterdammers maken net als Dick Dale surfmuziek en eigenlijk zijn er maar twee opties in het genre: je vindt het gewoon goed of ronduit verschrikkelijk.
Aangezien iedereen de surfmuziek van Dale kan waarderen, zit het met het voorprogramma ook goed. Mede dankzij het het strakke, opzwepende drumwerk van Niels Jansen krijgt het viertal het publiek moeiteloos mee. Onverwacht komt er ook een opvallende cover langs: ‘A Forest’ van The Cure. Uiteraard in een 'versurfde' uitvoering. Na zo’n drie kwartier heeft de zaal de smaak van ‘surfin’ al helemaal te pakken. De conlusie is duidelijk: The Phantom Four is een ideale openingsact.
Dick Dale laat vervolgens niet al te lang op zich wachten. Terwijl de zaal donker wordt, hoor je als toeschouwer de eerste gitaarklanken. Drummer en bassist rennen het podium op en beginnen te spelen, en langzaam komt Dick Dale al spelend het podium opgelopen. Met een ramboband om zijn voorhoofd om zijn lange haar bij elkaar te houden, een bandshirt met zijn hoofd van 50 jaar geleden en een zwart leren jack staat de 73-jarige Amerikaan enthousiast op het podium. Zijn ogen stralen en de gitaarklanken zijn perfect. Ondanks de snelle loopjes lijkt Dale amper naar zijn gitaar te hoeven kijken, het bespelen van de gitaar gaat hem net zo makkelijk af als lopen of ademen, lijkt het wel.
In de komende anderhalf uur kent de zaal geen enkel dood moment. Naar eigen zeggen gebruikt Dale nooit een setlist, maar kijkt hij ter plekke wat het publiek (en hijzelf) wil. Het is duidelijk dat hij de regie heeft, want de drummer en bassist vallen meestal in na
de eerste noten van Dale; pas dan weten ze wat er gespeeld gaat worden. Vaak worden ze ook afgekapt zodat de solo’s van Dale meer kracht krijgen. Desalniettemin loopt alles als een perfect geoliede machine en die machine doet precies wat het publiek wil. Tussendoor worden veel covers gespeeld, ‘Fever’, ‘House of the Rising Sun’, maar ook ‘Ring of Fire’ van ‘Johnny Cash’ (compleet met Cash-imitatie) komen langs. Bijzonder is ook de Miles Davis-impressie die Dick Dale laat zien, terwijl hij met trompet op het podium staat.
Ook voor drumstokken deinst de bejaarde Amerikaan niet terug. Drummend achter het drumstel, maar ook enkele minuten lang drummend op de snaren van de bas zijn niet eerder vertoonde hoogtepunten. Met zijn gouden gitaar om de nek komt Dale echter het beste tot zijn recht. Met het nummer ‘Misirlou’ ontstaat er voor de gitarist een ware pit en mag de zaal aan het einde van de avond genieten van een toch best wel opmerkelijke interpretatie van het Amerikaanse volkslied.
Gezien: Dick Dale en The Phantom Four, woensdag 28 april @ Tivoli De Helling