De donkere diepte die Vanity heet

Een mengelmoes van punk, hardcore en rock

Tekst: David van Roon ,

Duistere riffs, drums met de kracht van de Arctic Monkeys, lopen door de nacht, opgejaagd worden door schaduwen, een kogelgat en een zwaar en diep basgeluid; de debuut cd Vanity van John Coffey, hij is er en hij is goed.

Een mengelmoes van punk, hardcore en rock

Je loopt door een steeg, het is nacht, duisternis omsluit je, geluiden zweven als een windvlaag op je af, een schaduw flitst over de muren van het smalle steegje, ben je wel alleen? Dit is het opgejaagde gevoel dat is terug te vinden op de debuut cd Vanity van de Utrechtse band John Coffey, opgenomen in een verlaten fabriekshal te Utrecht.

Vanaf het moment dat je je oog op het hoesje dat Vanity omsluit laat vallen, kun je je niet afwenden zonder het doosje te hebben opgepakt. Een gat, midden door de hoes – net een kogelgat- siert het geheel, trekt de aandacht, is een stukje kunst op zich en maakt je nieuwsgierig naar de inhoud.

De cd in de speler, een druk op de playknop; een Indisch klinkende melodie, gespeeld op een banjo, is de opening van de plaat. Nog geen vijftien seconden nadat je de knop hebt ingedrukt wisselt het tempo plots, vliegen de knoppen van de versterkers op vol volume en bromt een zware riff. Deze vormt de boventoon in het eerste nummer  en doet de grond onder je voeten trillen.

Punk, hardcore en rock komen samen op deze plaat en vormen een muur van geluid die op je afknalt, je dreigt in te sluiten maar je op een onverwacht moment weer los laat en niet veel later weer opzuigt. Je kunt hierbij denken aan de hoekigheid van bands die het begin van de punkperiode sierde. Zo heb je de wat spannendere rockbaslijnen à la Led Zeppelin en de spetterende drums van de Arctic Monkeys. Opvallend zijn ook het zware, moerasachtige gitaargeluid en de sterke riffs waarmee de band de barrières naar de stonerrock openbreekt.

Er wordt heel wat afgeschreeuwd op het debuut van deze Utrechtse band, toch is de cd geen metalplaat te noemen. Geschreeuw wordt dan ook netjes afgewisseld met een rustigere vorm van zingen, hoewel de rauwheid in de stem van de zanger nooit geheel op de achtergrond verdwijnt. De stem van frontman Art van Triest overheerst maar is niet bijzonder of vernieuwend genoeg om de band helemaal staand te houden tussen de uit de grond springende momentjes van deze tijd. Toch heeft John Coffey een voordeel tegenover het geweld van al die andere bands: sterke riffs, stevige drums en dreunende baslijnen die nog lang nagalmen in je oren: de ritmesectie van John Coffey is enorm sterk.

Een drukkende duisternis, zware teksten, een donderende drum, een brommende bas en een soms zompig en dan weer diep gitaargeluid, John Coffey is een band die in de gaten moet worden gehouden. Een erg goed debuut, maar het kan nog net een tandje beter en orgineler. Hoe dan ook, ga deze cd luisteren en laat je meeslepen in de donkere diepte die Vanity heet.