‘Youth’ van Kensington is volgens de lezer van dit webmagazine het beste liedje van 2008. De hit van het jaar is tevens het titelnummer van de vier nummers tellende EP die onlangs bij Snowstar uitkwam. Vier vlekkeloos gespeelde liederen voor de jonge mensen als soundtrack bij hun zoektocht naar bezieling, trends en het recept tegen eenzaamheid. Zal ‘Youth’ dan het opstapje naar de Zo Vurig Gewenste Definitieve Doorbraak worden? Wij gokken van wel.
Soms, sporadische eigenlijk, mompelt zelfs de goedbedoelende recensent: ‘Lieve God, wat nu?’ Negativiteit is toch vooral een vorm van niet-zen zijn? Zo valt er genoeg positiefs over de EP van Kensington te zeggen. Dat ie heel goed is bijvoorbeeld. Dat het eigenlijk een aaneenschakeling van slimmigheden is. Dat er zinnen met ‘soul’, ‘leaving’ en ‘alone’ in voorkomen. Dat het gewoon vier goede nummers zijn met meer hitpotentie dan de twee januari editie van de Telegraaf (wat een jopen!). Allemaal 100% waar. Waarom klinkt het dan in godsnaam als slimme confectierock?
Laatst nog. Leuk meisje, mooie verhalen, juiste referenties (favoriete band: Sonic Youth, favoriete schrijver: Gerard Reve) zegt ze opeens: ‘Ik denk soms dat de wereld veel te groot is voor mij, ik voel me vaak zo alleen’. Die afknapper van het formaat Nederland-Rusland EK 2008 herhaalde de eeuwenoude wijze les (ga nooit op het uiterlijk/buitenkant af) zo secuur dat bij beluistering van ‘Youth’ de alarmbellen al snel rinkelden. De nummers klinken als een klok. Strak, helder geproduceerd, goede stemmen ook. De handig mix van stijlen (emo/britpop) leveren een herkenbaar resultaat op. Opener ‘Safe’ is wat dat betreft een goede opmaat voor de andere drie nummers. Toch klinkt tussen elke pathetische zin (Save us/ Save us from our cravings/Save us from the lies they sell/ Time will tell) een soort artistieke armoede door.
Want wat is het nou dat de liedjes van Kensington hits gaat maken? Dat soort zinnen? Slim verpakte kitsch? De mogelijkheid om van niets iets te maken? Fotoshoots in de Avant Garde? De vraag stellen is hem eigenlijk al beantwoorden. Ja, inderdaad, al die dingen zullen Kensington vast groot maken. Er loopt in de wijde omtrek van Utrecht geen band rond die op zo’n eigen manier een populaire mix van stijlen tot een herkenbaar en waterdicht geluid heeft weten te smeden. Net zoals maar weinig bands in de wijde omtrek van Utrecht cool genoeg zijn om in de Avant Garde te staan. Wanneer Kensington het ons in ‘Zeros’ vraagt (Do you really think you’ve got it all/ do you really think you have a soul) zou je ze bijna de bal willen terugkaatsen. Toch is dat ook weer niet helemaal terecht.
Kensington wil graag muziek maken, succesvol muziek maken. Dat is een duidelijk geformuleerd doel en het middel (‘Youth’) is daarbij een overtuigend staaltje vakmanschap. Voor puristische muziekliefhebbers met sluimerende antikapitalistische overtuigingen, klinken doelen en succes al vrij snel als een soort vercommercialiseerd schrikbeeld, voor de rest van de wereld is het normaalste zaak. Daarom: 2009 wordt het jaar van Kensington, let maar op.
Kensington: en nu nog een ziel
Catchy liedjes wegen bijna niets, maar dat hoeft ook niet
Er valt veel positiefs te zeggen over de EP van Kensington. Vier strakke nummers met hitpotentie. Een aaneenschakeling van slimmigheden, helder geproduceerd en ja, goede stemmen ook. Maar waarom klinkt het dan in godsnaam als slimme confectierock?