Met een bord heerlijke pompoensoep op schoot en een licht verward gevoel bij de interviewer (hoe kan pompoensoep lekker zijn?) blijken Jelte Heringa, Joram Tornij en Johan Wulterkens allesbehalve Unpleasant Man. Integendeel, na een vriendelijk gesprek over het langverwachte debuutalbum ‘Nothing Moves Slower’, kapotgeslagen koebellen en D‘Angelo als eyeopener is ‘groei’ misschien wel het allesomvattende woord van het gesprek.

“Het hoeft niet allemaal moeilijk en serieus te zijn.”

Zes jaar geleden kon je Most Unpleasant Men nog wel eens, strak in pak, een koebel kapot zien slaan. Liefhebbers van deze aanpak (het leverde ze de benaming ‘theatrale pop in maatpak' op) zullen bij de albumpresentatie van Nothing Moves Slower in een bomvolle EKKO een lichte teleurstelling hebben moeten verwerken. Geen contrabassist met karatetrucs, geen maatpakken en ook de koebellen zijn verdwenen. Daarvoor in de plaats krijgen de bezoekers een griezelig perfect spelende band met uitgebalanceerde liedjes en een verfijnd gevoel voor subtiliteit voorgeschoteld.

Nothing Moves Slower, heet het langverwachte album van Most Unpleasant Men. Een titel die past bij de lange weg naar het eindresultaat. Joram: “De kracht van de muziek, en ook van ons als band, is dat het allemaal ‘heel beredeneerd’ is. Voor sommige mensen is dat misschien een scheldwoord, maar wij zijn zo. Iets dat beredeneerd gebeurt, heeft niet per definitie geen gevoel. Voor mij zijn dat geen tegengestelde dingen.“ Johan: “Er zullen vast mensen zijn die de nadruk op details niet waarderen, maar juist door die nadruk onderscheidt ‘Nothing Moves Slower’ zich.” Jelte, samenvattend: “Het is juist goed om, als je toch besluit om voor deze manier te kiezen, het ook goed te doen. Bij ons is alles uitgewerkt en dat is te horen: je doet het tenslotte niet voor de kat z’n kut.”

Vanwege het ontbreken van een band tijdens de opnames en een daardoor omslachtig opnameproces moest er noodgedwongen in duidelijke lagen worden gebouwd en gedacht. Joram: “Dat is ook een manier die ons ligt. Wij zijn geen muzikanten die een tape volspelen, om die vervolgens aan iemand anders te geven die dan maar moet zeggen wat de belangrijkste partijen zijn.” Johan: “Door die plaat op te nemen hebben we ook steeds meer ontdekt hoe het werkt en wat voor ideeën er misschien al lang inzaten. We zijn ons bewuster geworden van wat onze ideeën nu echt zijn: dat is nu een helder afgebakend ding. Interessant is te zien hoeveel rek daar dan nog inzit.”

Want ondanks de goede ervaringen met het tot in de puntjes verfijnd opnemen, zijn de plannen voor een volgende plaat radicaal anders. Na het afronden van ‘Nothing Moves Slower’ is er namelijk eindelijk een echte band. De ervaringen van een aantal geslaagde live-optredens sterkt de band in het idee om het in de toekomst anders te doen. Jelte: ”We hebben met een duidelijk visie deze plaat gemaakt, daar ben ik ook trots op. Bij de volgende plaat doen we het weer anders. Dan gaan we lekker in een kringetje zitten, hangen we vier microfoons op en spelen in een weekendje een mooie plaat in. Wel na goed gerepeteerd te hebben uiteraard.” In die ontwikkeling is het opnameproces van ‘Nothing Moves Slower’ onmisbaar geweest. “Dat proces is ook een studie naar onszelf als band geweest, daardoor weten we nu nog beter wat we wel willen en wat niet. Ook de komst van de bassist was hierin erg belangrijk, een schot in de roos.”

De afgelopen jaar opgenomen sessie voor OnderInvloed.com was in een aantal opzichten ook verhelderend. Johan: “Het opnemen van die soulcovers is van invloed geweest op onze liedjes, ze hebben er bijvoorbeeld meer vaart door gekregen. Jelte: ”Je kan op de nieuwe liedjes beter dansen dan op de nummers van ‘Nothing Moves Slower’. Het leuke aan het opnemen van de soulcovers was dat we er een eigen interpretatie van konden maken. We zijn zo ontzettend geen negers, dat ook al zouden we een stijlgetrouwe soulband zijn, de stem van Joram het geheel toch weer in een ander daglicht zet. Eén van de laatste liedjes die we gingen opnemen voor ‘Nothing Moves Slower’ was ‘Like Boats’ en we kwamen er echt niet uit. Ik had iets richting dEUS in mijn hoofd waarop we helemaal vastliepen. Toen kwam ik op D’Angelo, en dat was een ware eye-opener. We konden dus een invloed aanwenden waar we zelf nooit aan hadden gedacht, voor de cliché indiekids die we van huis uit zijn een openbaring. De les die we daarvan leerden is dat het allemaal best mag swingen en grooven en dat het niet allemaal moeilijk en serieus hoeft te zijn.”

Sinds anderhalf jaar is ook de zakelijke kant opgepakt. Joram: “Dat bleef in de tijd daarvoor behoorlijk achter. Het heeft ons inmiddels verder gebracht dan we een half jaar geleden waren en we hopen dat we na dit debuutalbum een stap vooruit kunnen maken. Mooiere en meer optredens, net dat stapje verder. Jelte: “We zijn nu eindtwintigers en hebben lang over dit traject gedaan. De groei mag nu wel doorzetten. We zitten eindelijk in de perfecte bezetting en de liedjes komen er heel natuurlijk uit. Het wordt wel eens tijd om te oogsten. Vijf jaar geleden waren we eigenlijk net zo ambitieus, maar wisten we het nog niet vorm te geven. Toen hadden we zowel de manier als het middel nog niet gevonden. Nu wel. Als ik dan zie hoe uitgesproken een jonge band als Sheriff of Hong Kong nu al is, vraag ik me wel eens af wat ik eigenlijk toentertijd deed. Aan de andere kant: ik kon ook pas lopen toen ik twee was en zonder zijwieltjes rijden sinds mijn zesde, eigenlijk gaat het nu dus best wel snel.”