Lost Bear blies afgelopen maand op Tweetakt iedereen weg. De mix van vurig enthousiasme, de betere indie uit de jaren negentig en pop, bombardeerde de band in een klap tot Grote Nieuwe Belofte. Zaterdag presenteert het zestal de eerste 10’’, samen met Schotel Van De Dag. Hoog tijd voor een gesprek met zanger Casper Steenhuizen en gitaristen Gino Miniutti en Stefan Breuer.

Lost Bear blies afgelopen maand op Tweetakt iedereen weg. De mix van vurig enthousiasme, de betere indie uit de jaren negentig en pop, bombardeerde de band in een klap tot Grote Nieuwe Belofte. Zaterdag presenteert het zestal de eerste 10’’ samen met Schotel Van De Dag. Hoog tijd voor een gesprek met zanger Casper Steenhuizen en gitaristen Gino Miniutti en Stefan Breuer over indie, jezelf zijn, de X factor (en ook een beetje over geilheid).

Laten we beginnen bij het begin.

Gino: “Het begin? Dat ligt bij Maurits Hagemans. Ik maakte muziek met hem in We Love People In Bearsuits en destijds maakte hij een liedje dat Lost Bear heette. Een heel mooi liedje trouwens; over dat hij zijn beertje was kwijtgeraakt. Echt een hit. Vervolgens kregen we samen het idee om indierock liedjes te gaan maken onder die naam.”

Stefan: “Dat wist ik helemaal niet!


Gino: “Is echt zo, maar dat is er met hem nooit van gekomen. Ik ben in m’n eentje demootjes gaan maken. Vervolgens kwam ik Casper tegen. Ik dacht eerst: ‘wat is dat voor figuur met z’n lange vieze haar’. Maar tijdens ons eerste gesprek zei hij dat hij van Pavement hield en toen waren we vrienden. The Sub (Stefan) kwam ik later ook tegen, ik kende hem een beetje van optredens. Op een keer waren we in Tivoli toen hij me vroeg of ik Built to Spill kende. Toen waren ook wij vrienden.”

Casper: “En toen kwam Arno erbij en vroeg me of ik Danko Jones kende, ik zei ja, maar toen waren we nog geen vrienden.”

Gino: “Via Stefan zijn de andere gasten erbij gekomen. Arno is z’n broer. Ferdinand en Gibson kwamen er tegelijkertijd bij. We hadden ineens twee drummers.”

Stefan: “En Gibson met z’n grote mond; die moest en zou ook drummen. We konden niet kiezen dus lieten we het maar zo. Uiteindelijk bleek het best wel vet te zijn.”


Wat is de meerwaarde van twee drummers?

Stefan: “Het geluid is een stuk voller. Het is meer een rollende trein. Zeker live is het tof, want twee drummers in actie is heel vet om te zien. Omdat het een uit elkaar getrokken drumstel is, kunnen ze er meer dingen mee doen dan met een normaal drumstel.”

Casper: “We zijn nu bijvoorbeeld bezig met een liedje waar een lang gerekte roffel onder zit. Die roffel gaat over het hele drumstel, een echo haast.”


Gaat het schrijven en maken vanzelf? Of neemt iemand het voortouw?

Stefan: “Er moet wel iemand zijn die met zes man de boel in toom weet te houden, anders gaat iedereen door elkaar spelen of naakt rond rennen. Ik was meestal degene die de repetities leidde, maar de laatste tijd is het minder nodig is. Verder doen Gino en ik veel samen en komen de rest ook steeds meer met vette ideeën.”

Gino: “Ja, het is echt een creatief proces van zes mensen geworden.”


Hoe zouden jullie je muziek omschrijven?

Gino: “Ik zie het als indierock uit de jaren negentig. Maar het is eigenlijk een combinatie van alle muziek uit de jaren negentig die wij goed vinden: punk, emo en een beetje hardcore.”

Stefan: “Het is muziek waar we allemaal mee zijn opgegroeid. Ik denk dat je onze stijl het beste kan omschrijven als een kruising tussen Pavement en Dinosaur Jr.”

Gino: “En een vleugje Sunnyday Real Estate.”

Stefan: “Ja.”

Gino: “En een beetje Modest Mouse en een beetje Cap 'n Jazz en een beetje Polvo…”


Stefan: “Beetje Guided by Voices ook.”

Gino: “Tikkeltje Soundgarden.”

Casper: “Gewoon Stefan’s cd kast denk ik.”

Gino: “Voor mij persoonlijk is het ook wel Bon Jovi.”

Stefan: “Het laat zien dat wij ontzettend veel van muziek houden.”


Dat klinkt als een ode aan jullie helden?

Casper: “Het is geboren uit verlangen naar muziek uit die tijd, ja. Een soort nostalgie.”

Stefan: “Maar we hebben niet van te voren bedacht dat we precies dit zouden gaan maken.”

Gino: “Nee, het kwam er gewoon zo uit en dat is best logisch. Als je van Mondriaan houdt ga je ook geen Picasso natekenen.”


Stefan en Casper proesten het uit. 

De pop elementen ontbreken trouwens ook niet.

Gino: “Klopt. We maken echte liedjes, maar we combineren alle stijlen.”

Stefan: “Het liedje ‘Smoke’ begint bijvoorbeeld met heel veel geschreeuw en chaos maar het refrein is toch wel weer heel catchy. Op deze manier is onze muziek heel afwisselend, maar we hebben wel onze eigen sound. Ik denk dat dit vooral komt door de persoonlijke speelstijl die we allemaal hebben. Als autodidacten hebben we letterlijk ons eigen geluidje gecreëerd.”


Casper: “Ik schrijf trouwens geen liedjes als ik mijn teksten schrijf. Ik zie het meer als kleine gedichtjes.”

Jouw teksten zijn zowel op de 10” als live vaak slecht verstaanbaar.

Casper: “Tja, dat hoort nou eenmaal bij het genre, dat is indie. De zang is geïntegreerd in de muziek.

Waar gaat ‘Cheerful Abortion Clinic’ bijvoorbeeld over? De titel klinkt als een perfect Christelijk thema.

Casper: “Het gaat niet over abortus ofzo. Het gaat over het uitsnijden van je hart, zodat je je hartzeer niet meer voelt. En je hart laat je dan vervangen door een leuk schilderijtje. Maar uiteindelijk verlang je er toch weer naar terug.”

Stefan: “Als ik zelf naar muziek luister, luister ik trouwens niet meteen naar de tekst. Dat komt later pas.”

Gino: “Ja, het is ook spannender als niet meteen alles blootgegeven wordt op 't eerste gehoor."


Stefan: “Allereerst moet de muziek en de melodie gewoon goed zijn.”

Casper: “Dat mis ik in heel veel muziek van tegenwoordig, het lijkt allemaal zo ritme-gericht.”

Gino: “Huh? Wat bedoel je?”


Casper: “Dat popliedjes niet meer zo heel melodieus zijn. Dat het altijd dansbaar moet zijn ofzo.”

Gino: “Ja, de meisjes moeten er allemaal op kunnen dansen.”


Dat zouden jullie vast ook leuk vinden, als meisjes op jullie liedjes zouden dansen?

Gino: “Natuurlijk.”

Casper: “Maar bij ons zal dat niet zo gauw gebeuren.”

Stefan: “Onze muziek is meer voor jongens die naar hun schoenen willen staren en met hun hoofden willen knikken. Daarnaast is het ook meer iets voor het hoofd dan voor het lijf.”


Jullie zijn nu een jaar en vijftien liedjes verder. Kunnen we zeggen dat het hard gaat?

Stefan: “Ja, maar dat moet wel met deze band, want het voelt wel alsof we iets bijzonders in handen hebben.”

Casper: “Klopt!”

Stefan: “En dan wil je niet te lang wachten met optredens en liedjes uitbrengen omdat het schrijven ervan gewoon zo snel gaat.”


Worden jullie dé band van Utrecht?

Casper: “Ik vind ons in ieder geval wel verfrissend!”

Stefan: “En we zijn alle zes gewoon héél gedreven. We hebben tijdens elke repetitie of op het podium een bepaalde magie te pakken die ik in ieder geval nooit bij een andere band waarin ik speelde heb gehad.”

Gino: “Ik ook niet. Niet op deze manier.”

Casper: “Er zijn flink wat chemicaliën tussen ons.”

Stefan: “Allemaal zo creatief de hele tijd en gedreven om nieuwe stukken te oefenen of bij te schaven...”


Is hier een verklaring voor?

Gino: “Ik denk dat het vooral komt doordat we dit allemaal al heel lang willen doen.”

Stefan: “Ja, maar serieus. Je hebt niet snel kippenvel als je zelf speelt. En bij deze band heb ik dat wel. Op Tweetakt had ik dat ook, dan kijken we elkaar aan en weten we dat we iets bijzonders aan het creëren zijn, voor ons gevoel dan. Door toeschouwers werd dit ook gezien en dat helpt natuurlijk mee! Dat je op Tweetakt staat en de hele zaal het tof vindt.”


Maar die zaal was wel voor de helft gevuld met vrienden.

Stefan: “Ja, natuurlijk. Maar dat helpt bij het overbrengen van een goede vibe, toch? Daarnaast waren er nog super veel mensen die we niet kenden en het applaus was gewoon hard. Zoals ik al zei gebeurt er iets op het podium dat toeschouwers niet kunnen negeren denk ik. Een soort X factor.”

Casper: “Haha!”

Stefan: “Ja, dat klinkt misschien heel lame, maar ik weet geen betere term. We gaan er zo in op, je kan zien dat we van muziek houden én dat we zes vrienden zijn. Dat is toch een meerwaarde? Maar hoe we verder overkomen…”

Gino: “Ik denk dat Stefan wel een keer wat mooiere kleren mag kopen.”

Stefan: “Nou, nu noem je wel wat. Daar wordt wel echt op gelet. Om een voorbeeld te noemen: ik denk dat mensen soms vinden dat Arno bij het groepje raar afsteekt door z’n hemdje dat op een gegeven moment uit moet omdat hij het warm heeft. Maar zo lang als ik mijn broer ken, doet hij dat en ik denk niet dat je daar aan moet sleutelen omdat het publiek dat misschien niet cool vindt. En weet je, er komen al zoveel voorgefabriceerde bandjes bij. Wij zijn niet bezig met hoe we eruit zien, we willen onszelf kunnen zijn.”


Waarom zouden toeschouwers zich hier druk om maken? Komt de band door Arno’s naakte bovenlijf minder geloofwaardig over, minder indie?

Stefan: “Nou, ik vind het eigenlijk juist indie. Kijk maar eens naar oude Weezer opnames. Dan zie je dat die eerste gitarist precies hetzelfde deed! Nu zag dat er ook wel belachelijk uit, maar ergens is dat juist cool. We willen gewoon onze rare smoelen kunnen trekken. Dat ik mijn tong uit mijn bek mag steken en dat Arno z’n hemd mag uittrekken.”

Casper: “Ik zie eruit alsof ik aan het poepen ben.”

Stefan: “Mensen zijn daar veel te veel mee bezig, hoe je op het podium staat.”


Uitstraling is toch ook belangrijk?

Stefan: “Ja, maar het is toch belangrijker dat als je het wil maken met je band, je jezelf blijft? Als het doorbreken al wil lukken, dan moet het allereerst binnen de groep goed zitten. En dat gevoel hebben we, dus ik vind niet dat we concessies op dit gebied moeten doen. Uiteindelijk zijn we gewoon een stel idioten die wel serieus met muziek bezig zijn, en daar gaat het om.”

Gino: “Onze idioterie komt ook naar boven in onze muziek. Ik vind dat er humor in zit. We hebben bijvoorbeeld het deuntje van Charlie Brown gebruikt voor het liedje ‘Peanuts, cherries and hate’.”

Casper: “Charlie Brown is trouwens best wel indie. Hij heeft echt een nineties stijl qua kleding, en hij heeft ook altijd hetzelfde aan.”


Beep! Beep! brengt jullie release uit. Was Snowstar Records niet vanzelfsprekender geweest?

Stefan: “Ik kan niet alles bij Snowstar uitbrengen hoor, dat wordt te druk. Daarnaast vertegenwoordigt Beep! Beep! de scene waar we in zouden moeten zitten met Lost Bear. Verder is het een heel vet label. Ze hebben echt een vernieuwende aanpak, met die gratis downloads op internet en de Vette Analoge Shit avonden in dB’s. Ze brengen ook hele goede platen uit. De nieuwe We vs. Death is super goed.”

Gino: “Kismet en The Walt zijn ook chill!”


Stefan: “De split release met Schotel van de Dag was hun idee trouwens. Het idee om een 7” uit te brengen is ondertussen veranderd in een 10” . Gewoon omdat zowel Schotel van de Dag als wij barstten van de liedjes.”

Is het niet jammer dat je je plaat moet delen met een andere band?

Gino: “Heel tof juist.”

Casper: “Het is een goede kans om met niet al te veel kosten iets uit te brengen.”

Stefan: “Daarnaast bereik je twee keer zoveel publiek.”

Gino: “Qua stijl passen we ook bij elkaar.”

Stefan: “Deze manier spreekt ons heel erg aan, omdat het ook een beetje dat nostalgische heeft. Vroeger bestond de gewoonte meer dan nu.”


Al plannen voor na de release?

Gino: “Een wereldtour met U2 sowieso.”

Stefan: “Plaat opnemen! Maar die zal volgend jaar pas uitkomen. De liedjes liggen in ieder geval klaar en we kunnen niet wachten.”


Te zien: 10” split release show van Schotel van de Dag en Lost Bear / Vette Analoge Shit
dB’s, zaterdag 18 april, 19.00 uur
Extra: Pannenkoeken.