Blood Red Shoes vlamt op safe

...maar komt daar ruimschoots mee weg

Tekst: Casper Sikkema/ Fotografie: Jorg Roosma, ,

De opwinding was groot, begin dit jaar. Er was, zo bleek uit vooruitgesnelde berichten, een nieuw Duo opgestaan. Stoerder, mooier en venijniger dan The White Stripes. Op Lowlands stond de tent al vol believers en inmiddels verkoopt Blood Red Shoes de Helling op eigen kracht uit. Tja, daar word je vanzelf moe van.

...maar komt daar ruimschoots mee weg

Het begint goed. Bij de sympathieke openingsact Xcert drumt Steven een potje mee. Sympathiek. Net als de band zelf. Een beetje emo, een beetje voorspelbaar en ook best nog wel jong. Desalniettemin lijkt het als afscheid uitgesproken ‘Hope to see you back again, sometime’ niet eens zo ver gezocht. Leuke band. Wie dacht dat we eindelijk eens klaar waren met dat overschatte grunge-gedoe, zal toch even moeten slikken bij de blitzkrieg waarmee Blood Red Shoes zichzelf begin dit jaar op de kaart zette. Met muziek die misschien wel het best valt te omschrijven als “neo-grunge”, vult de band alweer een gat in de hippe muziekmarkt waar we zelf nooit op waren gekomen. Bij beluistering van het debuut 'Box of Secrets' was de gedachte “had ik deze shit maar toen ik nog een krantenwijk had, ik zou mijn ronderecord gegarandeerd hebben gehalveerd'' de meest constante. Met een sneltreinvaart dendert de BRS-trein langs stations met welluidende namen als The Thermals, Pixies en Hole. In de verhalen over Blood Red Shoes wordt opvallend vaak gerefereerd aan de oogverblindende schoonheid van Mary-Kate. Bij opkomst valt vooral op hoe moe ze er vanavond uitziet. De gitaar wordt met moeite omgebonden en pas op het eind van de show valt (met vergrootglas, dat wel) zowaar iets dat op een glimlach lijkt waar te nemen. Hard to get. Ook een strategie. Jammer is het wel. Verscholen achter haar lage pony straalt ze in ieder geval genoeg afstandelijke hardheid uit om de zaal verbaasd in lachen uit te laten barsten na een ielig en onschuldig “thank you”. Best een contrast met de liedjes. Mede door de afwezige en tussen de nummers door flink kuchende Mary-Kate is het pas bij het derde nummer (‘Say Something, Say Anything’) dat de volle Helling zich overgeeft. Die overgave, gepaard met crowdsurfers en op het laatst zelfs stagedivers, is niets meer dan een logische reactie op de compacte, snelle liedjes waarbij stilstaan steeds minder een optie is. Ondanks haar veronderstelde vermoeidheid blijven de liedjes scherp en venijnig genoeg om de voorste rijen in een feestende massa te veranderen. Knap. Als Mary-Kate bij de tweede toegift ook nog even achter het drumstel kruipt en Steven de gitaar ter hand neemt voor een toepasselijke afsluiter in ‘ADHD’, kijkt de Helling tevreden terug op een ware hitshow. Met een nogal moordend schema in het vooruitzicht hadden we het dan ook vooral te doen met die arme, arme Mary-Kate.