Tindersticks belichaamt melancholie in Vredenburg Leidsche Rijn

Vijftienjarige Britse band arrangeert er op los met strijkers en sambaballen

Tekst: Anne Broekman / Fotografie: Jorg Roosma, ,

Na vijf jaar stilte en uitdunning tot een trio is het in 1993 opgerichte Tindersticks terug met een nieuw album. Op een zonnige donderdagavond brengt de band een uitvoering van alle nummers van ‘The Hungry Saw’ ten gehore in de rode bak die Vredenburg Leidsche Rijn heet en laat horen waarom het nog altijd koning van melancholie is.

Vijftienjarige Britse band arrangeert er op los met strijkers en sambaballen

Na vijf jaar stilte en uitdunning tot een trio is het in 1993 opgerichte Tindersticks terug met een nieuw album. Op een zonnige donderdagavond brengt de band een uitvoering van alle nummers van ‘The Hungry Saw’ ten gehore in de rode bak die Vredenburg Leidsche Rijn heet en laat horen waarom het nog altijd koning van melancholie is. Als iemand zich de crooner van het alternatieve muziekgenre mag noemen is het Stuart Staples. De Tinderstickszanger is de beheerstheid zelve op het podium in Vredenburg Leidsche Rijn vanavond. Met een zangerig ‘one, two, three, four’ luidt hij ieder nummer in. De meeste zijn van de nieuwe plaat ‘The Hungry Saw’, opmerkelijk voor een band met een oeuvre dat tot vijftien jaar terug reikt. Dat het een gemis is voor velen blijkt uit het luid gejuich wanneer de toegift wel de favorieten van weleer bevat. Toch kunnen alle bezoekers van de rode bak naast afslag Oog in Al terugkijken op een avond vol prachtmuziek. Niet vurig gespeeld maar wel met een souplesse en vanzelfsprekendheid die je van een band als Tindersticks mag verwachten. Sinds 1993 is er weinig en veel veranderd voor deze Britse band. Weinig gezien er aan de formule van slepende nummers en melancholische sfeer weinig is gesleuteld, veel omdat er in de loop der tijd toch een soulvol, haast frivool glanslaagje overheen is geschilderd. Zo doen de eerste klanken van ‘The Flicker of a Little Girl’ direct denken aan ‘Suspicious Minds’ (vooral bekend van Elvis Presley) of aan een willekeurige productie van Phil Spector. De band is anno 2008 teruggebracht tot een trio, maar daar is vanavond weinig van te merken; met een bonte verzameling strijkers, blazers, toetsen en xylofoons zijn de nummers stuk voor stuk voorzien van strijker- en blazerarrangementen, soms nog voller dan op het album zelf. Maar daarnaast ook nog eens achtergrondzang en zelfs percussie tot en met sambaballen aan toe. Hierdoor krijgen nummers als ‘Boobar come back to me’ en ‘Yesterdays Tomorrows’ nog een extra laag die je na beluistering van het album ineens mist. In al dat geweld van strijkers en blazers dreigt Staples’ zang af en toe te verdwijnen. Iets dat herstelt wordt in de loop van de set zodat zijn melancholische mompelstem in volle glorie gehoord wordt. Zijn zang is zo fragmentarisch dat het net is alsof er helemaal geen zang aanwezig is en slechts een echo is blijven hangen van iets dat je ooit dierbaar was maar helaas verloren is gegaan. Hiermee is Stuart Staples eigenlijk de belichaming van melancholie en bewijst dat vanavond nog eens dubbel en dwars. Tindersticks Gezien: Vredenburg Leidsche Rijn,1 mei 2008