In de stad of op het platteland: Roosbeef schrijft!

"Ik ben wel een beetje klaar met de boerderij."

Anne Broekman ,

Roosbeef is al jaren een sluimerende belofte in popmuziekland. Drie jaar geleden won de band de Grote Prijs van Nederland in de categorie singer-songwriter. Sinds een jaar wonen frontvrouwe Roos Rebergen en drummer Tim van Oosten in Utrecht. Met het debuutalbum in de winkel is het hoog tijd voor een nadere kennismaking.

"Ik ben wel een beetje klaar met de boerderij."

Roosbeef is al jaren een sluimerende belofte in popmuziekland. Drie jaar geleden won de band de Grote Prijs van Nederland in de categorie singer-songwriter. Nu is daar dan eindelijk het debuut van de roodharige zangeres en haar mannen: ‘Ze willen wel je hond aaien, maar niet met je praten’. Subtiel geproduceerd door Tom Pintens klinkt de band volwassen met de knullige charme van het alledaagse die Spinvis ook al zo goed bekwam.

Inspiratie haalt Roos Rebergen uit de kleine dingen in het leven; het ongemak van een brugklasser met een buitenboordbeugel, het verlaten van je ouderlijk huis waar naar verloop van tijd de hond je niet meer kent. Ideeën komen onder andere van de kleine irritaties. Laatst zat ze op de fiets, haar gedachten ergens anders. Een geïrriteerde mevrouw haalde haar al bellend in; ‘Wat wil je nou! Links of rechts!’ Riep ze. Daar kan Rebergen nog dagen kwaad over zijn, over die mevrouw. “Een goede reactie bedenk ik altijd pas later.”

Het hoeft maar een zin te zijn; “Ik hoor soms een goede zin, die blijft in mijn hoofd zitten en dan gebruik ik het in een liedje.” Haar liedjes zijn omschrijvend. Soms zelfs zo dat luisteraar het gevoel krijgt dat Rebergen zich een buitenstaander voelt die zich verwonderd over de vreemde wereld om haar heen. “Mijn liedjes zijn omschrijvend, maar ik voel me niet anders dan ieder ander mens.”

Voor ‘Ze willen wel je hond aaien’ werkte Roosbeef samen met Tom Pintens (Zita Swoon) en Tjeerd Bomhof (Voicst). Met Bomhof schaafde ze nog wat aan de liedjes. “Het is goed om te zien hoe anderen muziek schrijven. Tjeerd verzint goede hooks die in je hoofd blijven hangen zonder dat het plat wordt. Ik richtte me eerst alleen maar op de tekst.”

Tom Pintens had de band zien optreden op het Bevrijdingsfestival en was verkocht. “Hij stelde voor om ons te produceren. Ik was nog niet eens over productie aan het nadenken.” Na een paar ontmoetingen zijn ze ‘gewoon maar begonnen’. Over het resultaat is Rebergen meer dan tevreden; “Ik had geen betere combinatie kunnen bedenken voor deze plaat.” Pintens liet zien waar een producer goed voor is. “‘Onder invloed’ had in zijn eerste versie wel drie verschillende ritmes, Tom zei; ‘Waarom speel je niet alles in één ritme door, dat kan toch prima.’ Zo had ik er nog niet over nagedacht.”

Hoewel Pintens zijn stempel op het album heeft gedrukt, benadrukt Rebergen dat het bij Roosbeef wel degelijk om een band gaat. “De jongens zijn geen begeleidingsband, we hebben echt een eigen sound.” Toch is het steeds weer de zangeres met de rode haren die tot de verbeelding spreekt. Dat komt ook door het intrigerende verhaal van de boerderij, haar ouderlijk huis in Duiven. In het toepasselijk getitelde liedje ‘Boerderij’ verhaalt ze over de sloop van het huis. Binnenkort wordt er zelfs een documentaire over Rebergen en de boerderij uitgezonden. Zelf is ze er ‘wel een beetje klaar mee’; “Ik heb het nummer al meer dan een jaar geleden geschreven (toen de boerderij nog niet gesloopt was), het is gesloopt en ik woon nu al weer een poos in Utrecht. Ik snap wel dat mensen er naar vragen, maar voor mij is het afgesloten.”

Rebergen woont inmiddels al weer langer dan een jaar in Utrecht. Het grootste verschil met haar vorige thuis in Duiven, vlakbij Nijmegen en Arnhem, vindt ze het fietsen. “Daar fietste je minstens een half uur voor je ergens was; het oefenhok, de kroeg.” Dat heeft ook voordelen; “Doordat er niets is, moet je zelf dingen verzinnen om bezig te zijn. Je moet jezelf vermaken en daar word je creatief van.”

Niet dat ze lui is geworden in de Domstad, ze is druk geweest met de cd maar heeft ook veel liedjes geschreven. “Ik dacht dat het zou uitmaken, in de stad wonen. Dat ik snel afgeleid zou zijn. Je hebt artiesten die drie maanden afgezonderd in Frankrijk gaan zitten om inspiratie op te doen, ik geloof daar niet zo in. Maar uiteindelijk maakt het niet uit waar je woont. Het moet toch vooral uit jezelf komen.”

Ze heeft de stad nog niet helemaal in de vingers, zoiets duurt even. Tot nu toe is het meest herkenbare punt in Utrecht voor haar nog het busstation bij Hoog Catharijne. Niet de meest gezellige plek. “Ik kom dan van de trein en pak daar mijn fiets, als ik aankom op het busstation denk ik altijd oh ik ben weer in Utrecht. Vlakbij waar ik vandaan kom heb je ook zo’n winkelcentrum in dezelfde stijl, misschien dat het daarom herkenbaar is.”

‘Ze willen wel je hond aaien, maar niet met je praten’ ligt vanaf vandaag in de winkel. Zondag 20 december speelt Roosbeef  ‘revue’ tijdens het Weekend van het Kippenvel in EKKO. De officiële presentatie is 12 januari in Paradiso, gevolgd door een tour.