Weinig plekken roepen zulke gemengde gevoels op als de uitverkoopbakken van platenzaken. Bakken vol cd's van bands waar enkel de familieleden en vrienden van de bandleden ooit van gehoord hebben - of zullen horen -, die vol liefde gemaakt zijn met zuinig gespaard geld, met passie en totale overgave, vol hoop en moed de blik voorwaarts gericht: 'Nu zal de wereld mij eindelijk erkennen!' Maar alles tevergeefs. Misschien hebben ze wat bemoedigende recensies gekregen in lokale muziekblaadjes (al dan niet online); toch wordt meedogenloos tenminste de helft van de geperste cd's 'verramsjt', om er een term uit een vergelijkbare branch bij te halen.
Als je in deze stortbak van vergaande muzikale dromen snuffelt, is het gemoed in tweestrijd tussen medelijden en ergernis. Natuurlijk is al die passie prachtig, maar wie zit hier op te wachten? Hoewel: is het niet fantastisch dat deze mensen dit met zoveel overgave allemaal maar maken? Maar: Moet je nog cd's persen als je toch op je klompen kunt aanvoelen dat niemand ze gaat kopen? En toch: moet je je daar als ambitievolle muzikant eigenlijk wel mee bezig houden en niet gewoon stug blijven volhouden?
De vierde demo van NUK zal de uitverkoopbakken waarschijnlijk niet eens halen. Toch is de reactie die hij oproept vergelijkbaar. Het is een uitermate knullig - en lelijk - vormgegeven geval, waarop twee heren, Arjan en Emi, waarvan er eentje op de bandfoto nogal op Frank Black lijkt, een poging doen om een soort jaren '80-doom-muziek te maken. Het resultaat is praktisch onbeluisterbaar. Het geluid - gitaar, bas, Yamaha drumcomputer - klinkt alsof het van een cassettebandje uit 1982 komt. De zanger klinkt zo onvast en heeft zo'n beroerd accent dat je het gevoel krijgt dat de arme man op z'n minst niet helemaal nuchter meer is. En om het allemaal nog wat erger te maken, gaat het geheel gepaard van hopeloos pretentieuze teksten.
En toch, en toch, en toch... Hoewel het een plaatje is dat weinig cd-spelers zal halen en de cd-spelers die het zal halen slechts zelden zal terug zien, spreekt er een passie en overgave uit die je maar zelden hoort. Bovendien zitten er verrassende muzikale ideeën in die menig ander bandje als te idioot terzijde zou schuiven, zoals het geheel fluitend gebrachte refrein van opener 'Walking.' Na herhaaldelijke beluistering van dat nummer begin je door de dubieuze kwaliteit heen te luisteren en blijkt het zelfs een zeer vermakelijk liedje te zijn.
En zo roept de demo van NUK hetzelfde dubbele gevoel op als menig andere achterhoedeplaatje; je voelt een grote drang om 'Vooral zo doorgaan!' te roepen, als dat niet zo lullig zou klinken. Maar je zou het wel menen. Want het zijn juist de thuis-doe-het-zelvers en de experimentalisten als deze Arjan en Emi die maken dat de ons zo geliefde wereld der popmuziek leeft zoals zij doet. En was die oude demo van On A Friday die onlangs op internet opdook, daterend van ver voordat de band Radiohead ging heten, ook niet behoorlijk gammel en dubieus? Ja, natuurlijk! Dat niemand ernaar gaat luisteren, daar moeten de heren dus absoluut geen boodschap aan hebben. Zonder hen zijn wij nergens; zonder periferie geen centrum. Dit bloedend hart eist respect.
Demo NUK biedt dubieuze kwaliteit vol passie gebracht
Akoestisch duo dwingt respect af ondanks twijfelachtige muziek
De titelloze demo van het duo NUK – tenzij ‘July 2006’ de titel is – roept associaties op aan de randgebieden van het landschap der popmuziek. Aan uitverkoopbakken, stug volhouden en passievol ploeteren.