Daar staan we dan met zijn allen op de stoep van een sjiek hotel in Londen: Een zooitje ongeregeld van een man of 40/ 50. Cityslang, het Europese label van onder andere Lambchop en Calexico, bestaat 10 jaar en heeft zelf twee optredens in London en Berlijn georganiseerd. Vaak een slecht idee. Mijn advies: Laat platenmaatschappijen nooit live-optredens organiseren.
Gisteravond was de London show en nu staan we te wachten op transport van het hotel naar het vliegveld om naar Berlijn te vliegen voor het tweede optreden. Bands als Lambchop met een grote strijkerssectie, Calexico met een heel Mariachi orkest, Flaming lips, Yo la Tengo, Freakwater, Weed en zelfs Lee Hazelwood staan rustig, katerig, lacherig, relaxed te wachten op wat gaat komen.
Een bus (slechts één?!?!) arriveert en we beginnen de instrumenten en de koffers in te laden. Al gauw komen we tot de ontdekking dat er te veel mens en bagage is om allemaal in deze ene bus te krijgen. De chauffeur, die tevens het organiserend comité van de platenmaatschappij vormt, begint wat zenuwachtig te worden. Hij besluit dat de mensen gewoon moeten gaan zitten en dat hij dan de bagage in het middenpad gaat opstapelen, waarop dan weer wat mensen worden gezet. Het lijkt duidelijk dat we het zullen moeten redden met deze bus.
Een uur later verschijnt er nog een bestelbusje waarin de rest van de instrumenten en bagage worden gepropt. Onderweg naar het vliegveld wordt ons verteld, om de gang van zaken sneller te laten verlopen want we zijn al veel te laat, dat we als we uit de bus komen gewoon twee grote items moeten pakken en die dan moeten inchecken. ‘Ga niet op zoek naar je eigen koffer of instrument maar grijp gewoon wat en ren naar de incheck balie’ is het advies.
Een slecht idee. Check altijd je eigen bagage in! Het moet een grappig gezicht zijn geweest; een bus stopt bij een luchthaven en eerst komen allerlei koffers en instrumenten uit de bus rollen waarna er langzamerhand mensen komen, die vervolgens twee items grijpen en het op een rennen zetten naar een incheck balie. Dit alles onder de bijna hysterische aanmoedigingen van een aantal mensen die duidelijk niet voor de organiserende taken geschikt zijn (lees: de platenmaatschappijmensen).
Het inchecken verloopt natuurlijk chaotisch en de grote stukken bagage moeten na het inchecken nog naar een oversized incheck balie gebracht worden die natuurlijk aan de andere kant van de hal is. Meer rennen en schreeuwen en dan in een sprint naar de gate want het vliegtuig had allang moeten vertrekken. Maar als meer dan de helft van de passagiers er nog niet is dan wachten ze wel.
Het blijkt een heel klein vliegtuigje te zijn. Zittend in het vliegtuig blijkt dat een van de platenmaatschappijmensen - nadat hij zich verslapen heeft – in blinde paniek naar het verkeerde vliegveld is gesneld. Hij heeft echter enkele essentiële papieren bij zich. We wachten en met ons, onder protest, de andere passagiers.
Ik kijk uit het raampje en zie dat één van de laders met een trumpet koffer in zijn hand staat zonder een label. Hij overlegt met iemand en besluit dat de koffer niet mee kan. Ik begin op het raam te kloppen om hem duidelijk te maken dat de koffer wel mee moet. Hij hoort het natuurlijk niet, maar ik krijg toestemming om het vliegtuig te verlaten en de man duidelijk maken dat die koffer echt mee moet. Het lukt. Zou in deze tijden natuurlijk nooit zijn gelukt. De trompetspeler heeft de trompet gewoon op de oversized incheck band gezet zonder dat het instrument gelabeld was. Het is mij nog steeds een raadsel hoe dat ding überhaupt zo ver heeft kunnen komen.
De piloot doet de lacherige stemming omslaan in ongerustheid met de serieuze mededeling dat men vanwege overgewicht de lunchbroodjes heeft moeten uitladen en dat we dus niks te eten krijgen op deze vlucht. Het feit dat 80 broodjes er voor kunnen zorgen dat het vliegtuig niet de lucht in komt verontrust zelfs de grootste optimist. De platen maatschappij meneer arriveert en we kunnen vertrekken.
Tijdens de aanloop op de startbaan begint de zangeres van Freakwater hysterisch en met een vet southern accent "stewardess lady, stewardess lady!!" te roepen. Kijkend uit het raampje terwijl we op volle snelheid zijn ziet ze een luik openstaan. Grote paniek. Het blijkt het luik te zijn waarin de wielen zullen verdwijnen als we zijn opgestegen. Paniek om niets dus.
Als we in Berlijn aankomen blijkt de helft van de bagage er niet te zijn. Maar hoe zoek je uit welk stuk bagage bij welk nummertje hoort als iedereen maar wat heeft ingecheckt? De platenmaatschappij heeft een soort evenementenbureau ingeschakeld voor de organisatie van de Berlijnse show. Ze hebben geen flauw idee waar ze mee te maken hebben. Het bier voor het publiek is halverwege de dag al op en de vier toiletten kunnen het aanbod, 4000 mensen, natuurlijk niet aan.
Het PA-bedrijf, als je dat zo mag noemen, heeft geen flauw idee hoe je om moet gaan met een festival. De grootste show die zij ooit gedaan hebben moet een Beierse bruiloft zijn geweest. Tijdens de Yo la Tengo-show zie ik Eira de zanger ineens een meter naar achteren vliegen. Op het moment dat hij wil gaan zingen en de microfoon aanraakt, krijgt hij een schok. Er blijkt 220 volt op de microfoon te staan. Ze staken de show. Het publiek is het dan allang zat en wij zijn nog dagen bezig met het terugvinden van onze bagage.
Dagboek Jelle Kuiper, Deel 10: Backdoor paranoia 3 (de langste dag)
Utrechtse geluidstechnicus bericht wereldwijd, nu vanuit Londen en Berlijn
Hij is erg druk en zit middenin een Amerikaanse tournee met Calexico: Jelle Kuiper, de Utrechter die over de globe racet om grote bands als Calexico, Lambchop of Giant Sand van passend geluid te voorzien. Ditmaal beleeft Jelle zijn langste dag, gruwelend van de organisatiekunsten van de 'platenmaatschappijmensen'.