Wave- en postpunklegendes hebben er de laatste jaren vaker opgetreden, in onze stad. Dat feit an sich is natuurlijk geweldig. En als je, op weg naar de enige Nederlandse Pere Ubu-show in gedachten meeneemt dat De Helling vorige week ook al door een muzikale legende is aangedaan (reggae-opa's The Congos wonden de zaal om hun bejaarde vingers), en dat er in Tivoli een kilometer verder op dat moment met human beatbox-koning Rahzel ook een hedendaagse muzikale held op de planken staat, is de conclusie wederom met recht te trekken: het concertaanbod in deze stad is wel eens beduidend minder geweest.
Toch waren het juist de wave-legendes die de laatste jaren tijdens hun Utrechtse concerten regelmatig door het ijs zakten. Vol afschuw denken we nog eens aan het hemeltergende optreden van Television, vorig jaar in Tivoli. Aan de schertsvertoning van Bauhaus, deze zomer tijdens Summer Darkness. Of aan het voortkabbelende gereutel van het eens zo vooraanstaande Tuxedomoon, afgelopen winter in De Helling.
Gelukkig zijn er ook uitzonderingen. Bands als Pere Ubu, die ook na dertig jaar het (hondstrouwe, dat wel) publiek nog weten te verrassen. En die dat zowel doen met uitstekende platen (het pas verschenen 'Why I Hate Women') als enerverende concerten. In een volle Helling liet David Thomas er zondag weinig misverstanden over bestaan: de avant-garde-helden zijn ook na drie decennia nog uniek in hun soort.
De reden daarvoor laat zich direct raden: David Thomas in eigen persoon. Een blik op de man zegt al genoeg. Met zijn imposante postuur, zijn groezelige kraaienstem en zijn welhaast onverstaanbare neuzelpraatjes tussendoor (die naarmate het concert vordert steeds verstaanbaarder en grappiger worden), is Thomas ook na dertig jaar Ubu een zonderling, een charlatan, met de blues onverdroten stromend door al zijn aderen.
Maar de Ubu-show in De Helling is gelukkig veel meer dan een David Thomas-show alleen. De bandleden die hij de afgelopen jaren om zich heen heeft verzameld, zijn anno 2006 net zo wezenlijk voor het llve-geluid als vadertje Ubu zelve. Drummer Steve Mehlman (wie hem ziet, vraagt zich af of hij al geboren was ten tijde van de eerste Pere Ubu-elpee) en bassiste Michele Temple zijn de stuwende ritmesectie op de achtergond, gitarist Keith Moline strooit met scherpe licks dat het een aard heeft. Toch stellen zij zich bescheiden in de schaduw van de spilfiguren: toetsenist Robert Wheeler, die al een bezetene scheurend zijn theremin op de proef stelt, en Thomas natuurlijk, die vooral zijn declamerende zelf is- en alleen daarmee al de zaal in zijn greep houdt.
Samen zorgen ze ervoor dat Pere Ubu ook live nog altijd intens, spannend en enerverend is te noemen. Net als generatiegenoten Wire enkele jaren geleden, bewijzen ze dat nog niet alle wave-legendes zijn uitgeblust. Met verve zelfs; hun Utrechtse show is van een dusdanige kwaliteit dat je eigenlijk maar één ding zou willen doen: het woord ook richting jongere doelgroepen van de daken schreeuwen. Opdat Thomas en de zijnen de volgende keer niet uitsluitend voor eigen parochie preken.
Pere Ubu
Gezien: Tivoli De Helling, zondag 22 oktober 2006.
Bezeten Pere Ubu zindert na dertig jaar nog steeds
Avant-garde-legende nog altijd uniek in zijn soort
Wave- en postpunklegendes hebben er de laatste jaren vaker opgetreden, in onze stad. Zo energiek, afwisselend en relevant als avant-garde-helden Pere Ubu zullen we ze echter lang niet tegenkomen. In een volle Helling liet David Thomas er weinig misverstanden over bestaan: Pere Ubu is ook na drie decennia nog uniek in zijn soort.