In de folk stroming is een hele waaier aan stijlen te onderscheiden. Gothic festivals boeken vaak de Middeleeuwse variant, al dan niet aangevuld met moderne elementen, zoals beats. Beroemde namen in deze hoek zijn de Duitse bands Qntal, Estampie en Faun. Maar ook Nederland spreekt een woordje mee in de folk: met Omnia, dat put uit 'pagan folk' (een stroming waarin de verbondenheid met oeroude goden centraal staat) en het Groningse Rapalje, dat zich toelegt op 'celtic folk'.
Net als de heidenen, kenden de Kelten in het leven een voorname plaats toe aan de aardse elementen. Naast deze serieuze aangelegenheid, waren ze ook zeker in staat te genieten van al het schoons en lekkers wat de aarde hen te bieden had. Alcoholische geneugten werden niet afgeslagen en uitbundige feestelijke sferen tekenden hun liederlijkheid. Op de smalle scheidingslijn tussen jolige horlepiepdeunen en meer overpeinzend, gedragen werk balanceert het Gronings drietal Rapalje.
Dat deze Keltische folk zich niet aan genregrenzen houdt of op een bevolkingsgroep is afgestemd, blijkt uit het rijk geschakeerde publiek. In zwierige gewaden gehulde dames, als elfjes verklede meisjes, lichtelijk gothic geklede bezoekers, in vervaarlijk ogende tourshirts uitgedoste metalmannen: Rapalje brengt ze allemaal samen.
Een netjes gevuld Tivoli de Helling hangt aan de lippen van de drie heren, die live aangevuld worden door de Nederlandse musicus David Myles op fluiten en doedelzak. Anekdotes, instant-meezingers of -meeklappers en de juiste dosis tempoviool laten de zaal grinniken en het duurt niet lang voordat het publiek in het rond hupst, huppelt en cirkeldanst.
Al komt Rapalje voor de pauze een beetje moeilijk op gang, erna slaat de sfeer al snel om in een heel feestelijke stemming. Oud-Hollandse liederen, een kraker als 'The Drunken Sailor' en zelfs een Manowar-cover krijgen de handen al gauw op elkaar. Nadat de band zo'n twee uur gespeeld heeft, lijkt het optreden omgetoverd in een Iers of Schots bacchanaal waarin uitgelaten dans regeert. Zeker wanneer tegen het einde van de set het bekende wijsje 'Loch Lomond' de revue passeert.
Gezellig of niet, het moet gezegd worden dat Rapalje in een middengebied opereert: het is vlees noch vis. Zo lijken de dronkemansliederen beter tot hun recht te kunnen komen in een rokerige Ierse havenpub en gaan verheven contemplatieve momenten, op hun beurt, weer wat ten onder aan de voortrazende viooltonen. Daarnaast speelt Rapalje zonder dwingende beats of onderbuikschuddende bas en is het bandgeluid in het dansbare werk wat aan de iele kant.
In Rapalje's wereld heersen de hoge, energieke klanken van viool en fluit of doedelzak, geen zware gothic kost dus en geen dreunend Afro Celt Sound System-werk. Rapalje heeft geen punky gitaargeluid, zoals The Levellers, of, in een meer opgefokte versie, Dropkick Murphys of Flogging Molly. Echter, in de akoestische eerlijkheid van Rapalje vindt de liefhebber van het één of het ander altijd wel iets van zijn of haar gading. Geen wonder dus dat het feest met Rapalje ook nu weer compleet is.
Rapalje
Gezien: Tivoli de Helling, vrijdag 3 maart 2006
Rapalje zorgt voor verbroedering in veelzijdig publiek
Gronings trio beweegt zich tussen horlepiep en dronkenschap
The Levellers, Dropkick Murphys, Afro Celt Soundsystem; allemaal spelen ze op grote festivals en laten menigten in spontane dans uitbreken. De mosterd weten deze bands te halen uit de Keltische folk, waartoe ook Rapalje behoort. In de Helling laat Rapalje ‘celtic folk’ elfjes, metalmannen en gothic liefhebbers samen genieten.