Multigrade Motoroil wint Clash of the Titans op vakmanschap

Vrouwelijke muzikanten vallen op in dB’s, en niet alleen uiterlijk

Mike B, ,

Na vier voorrondes komt er met de finale een geslaagd einde aan deze editie van Utrechts gezelligste bandwedstrijd. En dit jaar kent de Clash of the Titans in het Groningse Multigrade Motoroil zowaar een winnaar die traditioneler klinkt dan voorgangers als The Walt, Kismet en We vs. Death.

Vrouwelijke muzikanten vallen op in dB’s, en niet alleen uiterlijk

In de reeks nieuwe, oude of verdwijnende bandjeswedstrijden is de Clash of the Titans van dB’s met zijn vijfde editie inmiddels een vertrouwd fenomeen. Aan demoselectie vooraf doen ze niet, de eerste twintig bands die zich na opening van het inschrijfseizoen via bar of internet aanmelden mogen spelen, punt. Het spel werkt als volgt: In vier voorrondes spelen telkens vijf bands, ook lekker makkelijk op volgorde van aanmelding. Elke ronde kent één winnaar, die in de finale een gooi mag doen naar de hoofdprijs van twee dagen studiotijd in Studio Moskou, én natuurlijk de bekende ‘eeuwige roem’ oogst. In repetitieruimtes als dB’s zijn alternatieve gitaarbands alomtegenwoordig, en dat wordt weerspiegeld in de Clash. Zo wonnen de voorgaande jaren gitaarbands als The Walt, Kismet en We vs. Death. Het ontbreken van muzikale selectiecriteria leverde in het verleden de nodige tenenkrommende momenten op van bands die je liever nooit uit de repetitieruimte ziet komen. Dit jaar bleek het niveau al tijdens de voorrondes hoger, resulterend in een finale met vier acts die de moeite waard zijn. Some Weird Sin won de eerste voorronde, en mocht naar Clash-logica dus als eerste spelen. In de originele bezetting van piano, gitaar en drums brengen ze het ene na het andere leuke of mooie indie-liedje, waarbij de zangeres/pianiste/gitariste de spil van de band lijkt. Zelf noemen ze hun muziek sexy en agressieve lo-fi. Die agressiviteit zit waarschijnlijk in de teksten, want die worden overtuigend gebracht met een welkome zweem PJ Harvey, en dat klinkt inderdaad best sexy. De lo-fi factor is er inderdaad ook, maar dat lijkt met name de inbreng van de niet zo strak spelende drummer die ook regelmatig de tweede stem verzorgt. Een aantal liedjes speelt de zangeres gitaar in plaats van piano, wat voor de gitarist een reden lijkt te zijn om wat standaard rock-licks uit zijn snaren te halen. Uiteindelijk sluiten ze af met een prachtige ballade met de zangeres weer op toetsen. Een veelbelovende band met leuke liedjes. Pitch Blond heeft ook een dame als blikvanger. Ditmaal een wulpse blondine die meteen een groot bereik etaleert als ook het vermogen om te zingen én behoorlijk te brullen. En terwijl de bassist fanatiek over het podium stuitert (we zien het eerste voetje-op-de-monitor-moment van de avond) en de drummer geconcentreerd mept, valt het de eerste 10 minuten niet eens zo op dat de nummers meer een verzameling losse stukjes dan goede songs zijn. Maar ondanks nog meer stembuigingen en bevallige blikken van de zangeres/gitariste en expressieve poses en grommende noten van de bassist is hun noiserock nogal eenvormig en dus eentonig. Als Multigrade Motoroil op het podium klimt zien we naast de nodige kerels met gitaren ook een accordeon en, verdomd, een vrouwelijke drumster. Die hakt er als een bezetene op los, en speelt behalve strak ook sporadisch zo’n Franz Ferdinand disco-ritme wat de rootsy americana van de band (inclusief bij het genre passende houthakkersbloes) een lekkere frisse invulling geeft. De muziek is een beetje als een boterham met kaas: Het bestaat al jaren en je kent het ook al zo lang, maar als je zin hebt, smaakt het nog steeds hartstikke lekker. En de heren en dame hebben er zin in. De tempo’s zijn vlot, de liedjes prettig, en voor nog meer afwisseling zingen ze ook een liedje in het Fries. Per nummer komt de sfeer er beter in, en door een prima instrumentbeheersing en degelijke liedjes blijken de 20 minuten over te zijn voordat je er erg in hebt. Chuck Norris blijkt behalve een bekende acteur ook een band die al een zekere populariteit geniet, want ze hebben veruit de meeste (of luidruchtigste) fans meegenomen. De vier jonge gastjes spelen emo zoals we dat kennen van bands als Sparta en Fugazi. Helaas niet zo strak als deze voorbeelden, maar wel met veel bezieling. Dat de twee gitaristen beter kunnen spelen dan zingen is ook wel een beetje jammer, maar dat mag de pret niet drukken. Al snel staan een aantal fans met bobbende hoofdjes vooraan en de sfeer is goed. Een andere Clash-traditie is dat tijdens het jury-beraad de winnaar van vorig jaar optreedt. Zo laat The Walt horen dat ze er in het afgelopen jaar er onder andere qua strakheid op vooruit zijn gegaan, en ook hun emo gaat er bij het publiek prima in. De jury (waaronder ondergetekende) is het meest onder de indruk van Some Weird Sin en Multigrade Motoroil, en kiest uiteindelijk voor de solide olie, omdat hun optreden voor het beste glimlachgevoel zorgt. En zo krijgt hun te korte set alsnog een vervolg met een toegift. Daarna stroomt de tevreden zaal zoals gebruikelijk helemaal leeg richting bar, en voor het bizarre Italiaanse naprogramma Almandino Quite de Luxe komen er maar weinig mensen terug. Gezien de kwaliteit van de enorm rammelende tweepersoons garagerock ook niet echt een gemis. Het is wellicht een extra aanbeveling voor de voorgaande bands dat de Italianen deze Clash niet gewonnen zouden hebben, want alleen met maffe pakjes bereik je de oren niet. Clash of the Titans Gezien: dB's, zaterdag 4 maart 2006