Jan Schellink, elektronica-clown tegen wil en dank

‘Het liefst speelde ik weer bas in een band, gewoon Deng – Deng –Deng’

Benjamin van Vliet, ,

Jan Schellink, fenomeen in de Utrechtse jazz- en improvisatiescene, treedt zondag op tijdens het One Man Band Festival in dB's en is genomineerd voor de Kei van Utrecht. Maar de al te snel gevormde vooroordelen over de uitvinder van de 'fuzzwok' vormen een belemmering: 'Er komt nooit eens iemand gewoon vragen hoe het met me gaat'.

‘Het liefst speelde ik weer bas in een band, gewoon Deng – Deng –Deng’

Jan Schellink: getalenteerd bespeler van de wok, de ski en de elektrische figuurzaag. Elektronica-experimenteel, perfomance artist, dichter, multimedia-man én One Man band. In die hoedanigheden is hij inmiddels bekend en berucht. Kind aan huis in dB's, het SJU Jazzpodium, Theater Kikker en op avonden van het Kaasschaafcollectief, en bezoekers weten: een optreden van Jan Schellink is altijd vreemd en ludiek. Recentelijk trad hij op met punkmetalband Grasmøajer, waarbij hij twee volle vuilniszakken gemaaid gras met een bladblazer het publiek in spoot. Schellink wekt verbazing en bewondering, maar ook vele moeilijk kijkende weglopers. Jan Schellink, de onserieuze clown? Juist dat imago blijkt hem wat dwars te zitten. Dat maar weinig mensen open staan voor hun medemens vindt hij jammer. Luisteren, écht luisteren; het is een zeldzaam talent geworden. Schellink probeert het weer aan te wakkeren. Zijn curieuze optredens zijn daarbij een soort schiftingsmanier. Wie niet wegloopt, staat doorgaans ook echt voor alles open. Maar natuurlijk snapt hij ook dat mensen zijn optredens vooral raar vinden. Hij staat er regelmatig ook een beetje verontschuldigend bij op het podium. Als hij weer een bizar, zelf gebouwd instrument tevoorschijn haalt, lijkt zijn gelaatsuitdrukking te suggereren dat hij zelf ook wel weet dat het allemaal nogal ongewoon is, maar dat ie 't nu eenmaal niet kan helpen: ''Ik had een versleten wok, die ik eigenlijk weg moest gooien. Maar toen bekeek ik 'm wat beter en kreeg ik allerlei ideeën bij. Dat heeft toch iedereen wel eens?'' ''Mijn opvatting is: iedereen is creatief. Muzikanten, huisvrouwen en kantklossers. Zelfs kantklossers! Gebruik die creativiteit dan ook! Ik wil niet dat mensen op me af komen om te zeggen hoe bijzonder het is wat ik doe. Ik heb veel liever dat mensen laten zien waar ze zelf bijzonder in zijn. Mensen weten zelf niet eens hoe creatief ze zijn. Vertel waar je goed in bent en doe mee. Ben je goed in wandelen? Mooi, laten we samen wandelen. Samen bezig zijn is het mooiste dat er is.'' Die bescheidenheid is een sleutelbegrip voor Schellink. Daarom brengt hij ook geen cd's uit: ''Ik heb er wel eens aan gedacht, hoor. Ik heb archieven vol opnames van concerten. Daar zou ik dan een mooi compilatie-boxje van kunnen maken. Maar als je eenmaal zo'n boxje hebt, dan krijg je het in je hoofd. Dan moet de tweede box er komen. En voor je het weet krijg je een ego. Daar moet je altijd voor waken. Net zoals voor professionaliteit. Als je kijkt naar wat er op veel podia gebeurt, da's een en al professionaliteit. Goed van ze, maar ik zou toch erg graag weer jonge 'onbezonnen' honden zien.'' Competitiedrang is ook zoiets waar volgens Schellink de kunst niet genoeg verstoken van kan blijven. Dat hij dus nu in de lijst van genomineerden van de Kei van Utrecht (prijs ter bevordering en waardering van de amateurkunst in de provincie Utrecht) staat lijkt dus curieus. Hij geeft dan ook ronduit toe de samenstelling van de lijst zeer onevenwichtig te vinden. Maar: ''Het is voor mij dan een project op zich in de top 5 te komen, en vervolgens een statement te maken over de zin en onzin van wedstrijden in onze edele kunstwereld.'' ''Bandjeswedstrijden, zoals The Clash of the Titans in dB's, waar ik zelf jurylid en voorzitter van ben, zijn altijd ontzettend leuk, maar hoofdprijzen maken vaak dingen kapot. Geef nou gewoon al die bands een leuk cadeautje. Komt er een deathmetalband die de hele tijd over doodshoofden zingt, geef die dan een zak vol doodshoofden. Dat is toch veel leuker?'' Om te voorkomen dat hij zijn bescheidenheid en zijn frisheid verliest, werkt hij vooralsnog enkel op projectbasis. Hij is vijf maanden bezig geweest aan het recente project De Opener, een installatie bestaande uit zes boxen van 1.22m bij 1.22m met projecties en live optredens van hem, een dichteres en danseressen. Hij heeft er één optreden mee gedaan nu moet hij oppassen dat het niet weer op zolder verdwijnt. ''Muziek bestaat voor mij bij de gratie van het moment. Een avond waarop je samen iets doet. En dan is het weer klaar. Op naar het volgende project. Anders wordt het saai.'' Dat er uiteindelijk niets overblijft van Schellinks werk, is dan weer de keerzijde. Zoals ook de eenzaamheid die zijn huidige werkwijze oplevert. Vaak doet hij zijn projecten alleen en als hij eens samenwerkt, dan is het vaak slechts voor korte tijd. Wel improviseert hij vaak en graag met anderen. Maar het liefst kwam hij vandaag nog achter zijn computer vandaan en ging hij gewoon in een bandje spelen: ''Eigenlijk wilde ik vorig jaar al stoppen met die veelzijdigheid en bas gaan spelen in een bandje, gewoon deng-deng-deng. Maar in een bandje moet je dan weer iedere keer dezelfde nummers spelen en komen er weer ruzies en gelazer. En zo is 't allemaal dubbel.'' Voorlopig blijft Schellink dus nog een eenling. Zondag staat hij als Jan Hagel op het One Man Band Festival in dB's. Verder is hij binnenkort te zien in de Sugar Factory in Amsterdam en maandag 13 februari in Theater Kikker tijdens een Mozart Proeflokaal. Daar speelt hij een graaf die Mozart in ingevroren toestand bezoekt om er achter te komen hoe het beruchte onafgemaakte Requiem nu eigelijk bedoeld was. En dan ligt de wereld weer open voor Schellink. Of zoals hij het zelf zegt: ''Het heerlijke vrije gevoel van het nieuwe onbeschreven schrift.''